Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Houwelick (1625)

Informatie terzijde

Titelpagina van Houwelick
Afbeelding van HouwelickToon afbeelding van titelpagina van Houwelick

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.19 MB)

ebook (9.11 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

traktaat
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Houwelick

(1625)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Dat is het gansche gelegenheyt des echten-staets


Vorige Volgende


illustratie

Cort begrijp vande plichten des houvvelijcks.

NAer dat nu het wettelijck houwelijck met wel-bedachten voor-raet ende ghesont oordeel voltrocken is, de naeste betrachtinge moet zijn, te besorgen dat de onderlinghe liefde ende goetwillicheyt tusschen de nieugetrouwde meer ende meer aengroeye, versterckt werde, ende wel beklijve.

Gelijck de ernstige liefde die de jonge man sijne beminde bruyt is toedragende, lichtelick dat in hem te weghe brengt dat hy hare seden (die hem eenichsins mochten teghen de borst sijn) oft verdraghe voor eenighen tijt, of wel deselve met soete bejegeninghe verbetere: Alsoo kan de jonghe vrouw aen d'ander sijde (indiense maer eene oprechte houwelijckse liefde neffens eene betamelijcke eerbiedicheyt haren manne toebrengt) haer alsoo draghen, datse hem niet

[pagina 2**iiiir]
[p. 2**iiiir]

licht en sal teghen-strevelen, maer liever soecken met wijcken ende ghehoorsamen sijn herte te winnen, ende teenemael tot haer te verbinden.

De ervarentheyt leert dat veeltijts de beginselen, selfs vande allersoetste dingen, so eenige moeyelijckheyt in haer hebben, twelck is ghelijck eene suericheyt die metter tijt in soeticheyt verandert. Wat isser doch soeter ende aengenamer als wijn, die nochtans kompt vande eerst-suere druyve? Daerom die gene die soo lichtelick soecken uyt den bant des houwelijcx te springen, ende de jonge vrouwe te laten sitten, om datse quansuys eenige hare suericheyt of stuericheyt niet en connen verdragen, die doen even soo dwaselijck als die gene, die, hun stootende aenden eersten sueren smaeck der onryper druyve, deselve heel versmaden ende verworpen, latende ondertusschen andere ghenieten de soeticheyt der selver naer datse rijp gheworden is. Ghy die wel kont patientie nemen metten nieuwen wijn, tot dat hy metter tijt claer worde, ende sijne wrangheyt in mollicheyt verandere; wacht toch oock een weynich tijts tot dat de nieuwgetrouwde hare rypicheyt ende soeticheyt vercrijge. Het is doch soo den aert aller menschelijcker dingen, door Godes beschickinghe, datter in dese weerelt niet soo soet en sy, of ten is met wat bitters vermengt. Soo ist oock mette jongelingen die door de cleyne ervarentheyt noch lutter gesteltenis in hun hebben: daer is so wat stuers ende selsaems in hun, t'welck mette jaren allenxen versacht ende beter gestelt wort. Van ghelijcken de nieuw-getrouwde jonghe vrouwen, die om een kleyne sake ghestoort zijnde, stracx vyantschap innemen ende vande mans wech loopen, zijn even soo qualijck beraden als die gene die eens vande byen ghe-

[pagina 2**iiiiv]
[p. 2**iiiiv]

steken sijnde, den soeten honich der selver aen andere laten eten. De allerlieffelijckste roosen plucktmen van uyt de doornen; doch niemant en worpt den rooselaer uyt om dat hy vande doornen altemets gesteken is; maer de liefde vande aenghename bloeme doet hem oversien ende kleyn achten alle tgene daer ontrent eenichsins moeyelick is.

Doch tot bevestinge vande onderlinge vrientschap doet ende vermach seer vele eene gestadige vriendelijckheyt van seden, dewelcke soo gematicht sy tusschen lieffelijckheyt ende stemmicheyt, datse noch de behoorlijcke eerbiedicheyt en beneme, noch de genoechlickheyt der onderlinge vrientschap en verstoore ofte krencke.

Ende hoewel de gediensticheyt behoort over wedersijden ghelijck te gaen, nochtans ist een voorschrift der natuere ende een gebodt der Heyliger Schrift, dat de vrouwe eer[t] den manne, als de man der vrouwe onderdanich moet zijn, want den Apostel ghebiet den mannen liefde ende vriendelijckheyt, maer den vrouwen gehoorsaemheyt ende gediensticheyt. Erasmus in sijn boeck De Christ. matrim. Institut.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken