Alle de werken. Deel 1

Votum.

Wat is doch kruyt of spruyt, als wy aensien de dieren
Die krielen door de lucht, door velden en rivieren?

En wederom, wat is een domm' of stomme beest

Als ons komt in den sin des menschen hooghen geest?

Wat is den mensch, als wy 't groot aertrijck gaen bemercken?
Wat 't aertrijck, soo wy t' oogh slaen op des hemels wereken?

Wat is den hemel doch, als ons gemoet aensiet

Hem, die kruyt, beesten, mensch, aerd', hemel schiep uyt niet?

Niet, om sich sellefs wil, wil ick dan eer bewijsen;
Maer alle dinck in God verwonderen en prijsen,

En God in alle dinck. O God! stuer mijn gedacht,

Dat, buyten dy, mijn ziel voortaen geen dinck en acht!