Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 193]
[p. 193]


illustratie

Judice vulgo non sapit infelix.
(Nooit wijs, dien 't kwalijk gaat.)

 
Daer is wel eer een beelt geweest,
 
Gelijck men by de schrijvers leest,
 
Dat, als de Son daer over heen
 
Met haer vergulde stralen scheen,
 
Gaf uyt den mont een hellen klangk,
 
En dat by wijlen uren langk;
 
Maer als daer na de gulde vlam
 
Haer schoone stralen weder nam;
 
Of dat de nedergaende Son
 
Niet meer daer over schijnen kon;
 
Dan bleef het beelt daer stille staen,
 
Het scheen sijn vier was uyt-gegaen.
 
Dit siet men noch aen menigh mensch:
 
Want als het gaet naer herten wensch,
 
Dan is hy, door sijn kloeck verstant,
 
Aensienlijck door het gantsche lant;
 
Want al wat hem koomt uyt den mont,
 
Dat hout men voor een kloecken vont;
 
Maer als dè gulde Sonne scheyt,
 
Soo slaept terstont sijn gantsch beleyt,
 
En al sijn lof die smelt als ijs:
 
Die 't qualick gaet hiet nimmer wijs.
 
ovidius:
 
Ah! sensus cum re consiliumque perit.
 
 
 
Qui modo, Sole tepens, vastos dabat ore boatus,
 
Mutus erit Memnon, Phoebe reconde jubar.
 
Qui modo dictus eras èt doctus èt ore disertus,
 
Jam nihil eloquii, jam nihil artis habes.
 
Quaerenti causam, vox haec mihi verberat aures:
 
Qui nil Solis habet, nil habet ille salis.
 
Scilicet ingenium fatis hebetatur iniquis,
 
Laetaque cum fugiunt, dos sua quemque fugit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken