Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 195]
[p. 195]


illustratie

Vrijt, daerje zijt.

 
Daer is een visch van outs bekent,
 
Die blijft niet in sijn element;
 
Want als een visser, of sijn maet,
 
Op desen visch uyt vissen gaet,
 
Soo neemt hy noyt een listigh net,
 
Hy neemt geen loose fuycken met,
 
Maer set een fackel op de snuyt
 
Van sijn bedrieghelicke schuyt,
 
En koomt soo vletten op den stroom.
 
Daer krijght de vis een minne-droom;
 
Want als hy siet dien schoonen glans,
 
Soo keurt hy 't voor een goede kans,
 
En, mits hy 't listigh vier bemint,
 
Soo koomt hy swemmen voor den wint,
 
En springht dan veerdigh in den boot,
 
Dat is, te midden in den noot;
 
Want, met de malle sprongh geschiet,
 
De visser staet niet slecht en siet,
 
Maer grijpt terstont den sotten vis;
 
Die moet dan blijven daer hy is.
 
Al wie uyt heeten minne-brant
 
Gaet vryen uyt sijn eygen lant,
 
En, aengedreven van de lust,
 
Begeeft hem naer een vreemde kust,
 
Daer hy de gronden niet en kent,
 
Daer hy de lucht is ongewent,
 
Daer hy al siende niet en siet,
 
Die koomt wel licht in groot verdriet;
 
Want hy is dickmaels opgevat,
 
Eer dat hy recht ter neder sat,
 
En als de kans eens is gewaeght,
 
Dan is'et al te laet geklaeght.
 
Wel, vryers! hoort een kort besluyt,
 
En treckt'er desen regel uyt:
 
Wie, als hy vrijt, te verre vlieght,
 
Die wort bedrogen, of bedrieght.
 
Fallitur ignotis, aut fallit amator in oris.
 
Ut Cephalum Venetis fallat piscator in oris,
 
Praefigit parvae lumina magna reti:
 
Mox piscis, qua teda micat, salit, inque phaselum
 
Cum ruit, in praedam navita promptus adest.
 
Quid tibi cum slammis, cum sint tua regna sub undis,
 
Quid salis in cymbam stulte, natare tuum est:
 
Ni cupiat vel fraude capi, vel fallere quemquam,
 
Errat, in ignoto littore si quis amat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken