Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 606]
[p. 606]


illustratie

De maeght in de borst getroffen, klaeght:

Stemme: Faut il qu'une beauté mortelle.

 
Wel hoe? moet ick noch langer veynsen?
 
En moet het noch al zijn bedeckt,
 
Waer toe mijn jonge ziele streckt?
 
Neen, neen; naer langh en angstigh peynsen,
 
Dient eenmael uyt te zijn geseyt,
 
Wat my in desen boesem leyt.
 
En waerom sou ick langer hijgen?
 
En waerom knagen mijn gemoet,
 
Tot aen mijn innigh herten-bloet?
 
Neen, neen, 'k en wil niet langer swijgen:
 
't En is geen schande, dat men mint,
 
Wanneer de soete jeught begint,
 
 
 
Waer ick tot dertel spel genegen,
 
Soo diend' ick des te zijn beschaemt,
 
Vermits geen lust een maeght betaemt;
[pagina 607]
[p. 607]
 
Maer nu ick gae door reyne wegen,
 
Soo mach ick seggen, daer het dient,
 
Dat ick behoef een echten vrient.
 
 
 
God heeft in ouden tijt gesproken:
 
De mensch en moet niet eensaem zijn;
 
Neen, dat is al te grooten pijn,
 
Als ons de jonckheyt komt bestoken.
 
Gewis haer dient een rustigh man
 
Die hare jeught dan temmen kan.
 
 
 
En schoon Gods Soon is afgekomen,
 
Sijn leer en heeft het echte bed'
 
Niet ingebonden, niet belet:
 
Men heeft dit woort oock doen vernomen:
 
Wie in sich voelt een heeten brant,
 
Die kome tot den echten bant.
 
 
 
Wel aen, ick worde met verlangen
 
Versocht van seker jong-gesel,
 
En siet, ick weet hy meynt het wel:
 
Hy is door heete min bevangen;
 
En ick (al schijn ick wonder koel)
 
Weet oock, wat ick in my gevoel.
 
 
 
Het is nu ruym een jaer geleden,
 
Dat hy tot my hier eerstmael quam,
 
Dat hy tot my zijn toevlucht nam;
 
Ick ben gevleyt, gestreelt, gebeden;
 
't Is seker langh genoegh getoeft
 
Voor eene die een man behoeft.
 
 
 
Wel, moeder, let op dese saken,
 
En dient u van den nutten tijt,
 
My dunckt, het is genoegh gevrijt;
 
Dus wilt doch eens een eynde maken:
 
Een rijpe peere dient gepluckt,
 
Eer dat het met haer qualick luckt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken