Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 703]
[p. 703]


illustratie

D'een het bloet, d'ander het goet.

 
Des Edelmans kamermaeght spreeckt tot de rijcke VrijsterGa naar voetnoot1):
 
Begaefde juffrou, weerde pant,
 
Een siersel van dit gansche lant,
 
Die om uw schoonheyt, om uw deught,
 
Die om uw geest, en frissche jeught,
 
Zijt aengenaem en wel gesien
 
Van al de beste jonge liên;
 
Besie my niet met grammen sin
 
Dat ick tot u quam treden in:
 
Ick brengh u hier (met uw verlof)
 
Ick brengh u van mijn jonckers hof
 
Het kleyn geschenck, dat ghy hier siet,
 
Daer med' hy u sijn gunste biet.
 
Het is een beulingh drie of vier,
 
Gemaeckt op onse kocx manier,
 
Gemaeckt voor eerst van suyver bloet,
 
En dan van gort, en kruyt, en roet;
 
Al stoffen van seer goede deught,
 
Soo dat ghy die wel nutten meught.
 
Dan eer ghy van den beulingh eet,
 
Soo is'et dienstigh datje weet,
 
Als dat het vry sijn reden heeft,
 
Dat hy u dese beulingh geeft.
 
Indien ghy tot hem waert gesint
 
Gelijck als hy u vyerigh mint,
 
Soo meyn ick dat uw beyder trou
 
Sijn gifte wel gelijcken sou:
 
Want hy is van gansch edel bloet,
 
En ghy hebt groot en machtigh goet;
 
Indien men dit te samen brenght,
 
En na de rechte kunste menght;
 
Wis, dit beslagh sal beter zijn
 
Als yet dat komt van eenigh swijn;
 
Wel neemt dan desen beuling aen,
 
Het is om uwe gunst gedaen.
[pagina 704]
[p. 704]
 
De jonck-vrou stont een wijl en sagh,
 
Verbaest van soo een vreemden slagh,
 
Maer als s' een weynigh had verbeyt,
 
Heeft sy tot antwoort dit geseyt:
 
Uw joncker is een kluchtigh man,
 
Die vry het zijne prijsen kan:
 
Oock wort 'et van my niet gelaeckt;
 
Want ick en heb' et noyt gesmaeckt.
 
Wel segh hem, dat ick dit geval
 
Eens naerder overwegen sal.
 
Mits gafse drinck-gelt aen de meyt,
 
En heeftse goeden dagh geseyt.
 
Dan wat den joncker is geschiet,
 
Gesellen, dat en segh ick niet;
 
Maer ick beware dit geval
 
Tot daer het beter passen sal.

Non abludit Apuleji illud: Virgo formosa etli fit oppidò pauper, tamen abundè dotata est: adfert quippe ad maritum novam animi indolem, pulchritndinis grotiam, floris rudimentum, etc.

Facit ad hanc rem id quod de Hipparchia, splendidâ, et opulentâ virgine, memoriae proditum est: illa enim cum Philosophisae deditisfima esset, Cratem Philosophum maritum sibi optare se professa est: is inter scapilium retexit, quod erat gibberosum, peramque cum baculo et pallium humi posuit, prosessus puellae eam sibi esse fupellectilem, eamque formam quam videret, monens proinde, ut sedulo consuleret, ne posteà facti poeniteret. Enimverò Hipparchia conditionem accepit, nec impar hoc sibi matrimonium existimavit, jamdudum fibi provisum esse et satis consultum dicens, neque ditiorem maritum, neque formosiorem, uspiam gentium posse inveniri; proinde duceret quo liberet. Et ita Crati nupsit Hipparchia.

voetnoot1)
De gelijckheyt dan van de personen, en derselver gelegentheyt, wert in 't stuck van houwelijck by alle Wijse van den ouden en nieuwen tijt eenpaerlick gepresen; maer desen evenwel onvermindert, soo gebeurt het by wijlen, dat een houwelick, dat ten aensien van de middelen ofte audersins in sich selven ongelijck schijnt te wesen, efter door andere gelegentheyt, als van adel, geleertheyt, schoonheyt, konsten, ofte diergelijcke hoedanigheden, aen d'eene zijde meer als de andere wesende, tot gelijckmatigheyt wert gebracht, en alsoo noch tot een goet en eenparigh houwelick wert uytgemaeckt; gelijck sulcx by de Rechtsgeleerden, en oock by Erasm. Tract. de Institut. Christ. Matrim. fol. 108, wert aengewesen. Hier op schijnt insicht genomen te zijn by seker Engels ridder, een groot edelman, maer van kleyne middelen, daer de Visconte van S. Alban Lo. Verulam in sijn Apophtegmes van gewaeght. Ghy sult desselfs edelmans kamermaeght (met een present van beulingen, by hem in ambassade gesonden zijnde aen een sekere rijcke vrijster, wonende onder sijn gebuerte) hier, soo 't u gelieft, in Nederlants gedichte tot de selve vrijster hooren spreecken, ende den last van haren joncker op die gelegentheyt hooren openen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken