Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 839]
[p. 839]

Sin-spreucken, genomen uyt Arabische en Saraceensche schrijvers.

Initium sapientiae est timor Dei. id est:

Godes vreese is 't beginsel der wijsheyt.

Cujus concupifcentia vincit intellectum (seu rationem) is perit.

Wiens vernuft door de begeerlickheyt verwonnen wort, die gaet verloren.

Abstinere à concupiscentiis, est divitem esse.

Van lusten sich t'onthouden, is rijck te wesen.

Sapientissimus bominum est, qui fines respicit.

Die op het eynde aller dingen let, is onder de wijse te rekenen.

Qui non discernit bonum à, malo, adjunge eum bestiis.

Die 't goet van 't quaet niet en onderscheyt, stelt dien by de beesten.

Contentus esto eo quod Deus tibi impertit, & eris dives.

Vernoeght u met 't gene God verleent, en ghy sult rijck wesen.

Accende lucernam tuam ante tenebras.

id est. Illumina te operibus bonis antequàm fuperveniat tibi mors.

Ontsteeckt uwe lampe eer het duyster is, dat is: maeckt uwe beroepinge seker met goede wercken voor uwe aslijvigheyt.

Quando non evenit tibi quod vis, velis quod evenit.

Als u niet en geschiet dat ghy wilt, wilt dan dat u geschiet.

Quando audiveris virum loquentem de te bonum, quod in te non est, ne credas; loquitur enim & malum de te, quod in te non est.

Als ghy iemant hoort spreken van deughden die in u niet en sijn, soo en gelooft hem niet; want de selve sal oock spreken van gebreken, die ghy niet en hebt.

Reges judicant terram, sapientes judicant ipsos Reges.

De koningen oordeelen het aertrijck, de wijse de koningen.

Homo sapiens est, quamdiu quaerit sapientiam; ubi autem se putat ad ejus culmen pervenisse, desipit.

De mensche is wijs, soo lange hy na wijsheyt soeckt; maer als hy meynt dat hy die bekomen heeft, soo begint hy te dwasen.

Qui non vincit luctum patientiâ, ejus moeror longus erit.

Die sijn rouwe door gedult niet en kan versetten, diens droefheydt sal langh-wijligh wesen.

Ne crede te sapientem esse, donec eo animi robore fueris, ut possis regere cupiditates.

En beelt u niet in dat ghy wijs zijt, eer ghy uw begeerlijckheden bestieren kunt.

Arabs interroganti, quodnam bellum honestissimum esset? Illud, inquit, quod contra voluptatem geritur.

Een Arabier gevraeght sijnde, welke de eerlickste oorlogh ware? Die tegens de wel-lust gevoert wort, antwoorde hy.

Idem Arabs rogatus, quid esset fiducia in Deum?

Quà Deo, inquit, sretus homo res suas omnes ei committit.

De selve gevraeght wesende, wat het zy op God te vertrouwen? Als de mensche, op den selven steunende, alle sijn saken hem is bevelende, was sijn antwoorde.

Nemo, inquit sapiens ille Arabs, me dilexit, quem non vicissim dilexerim sincerè, per onvnem vitam meam: nemo me odio prosecutus est, pro quo non oraverim Deum, ut illi mcliorem mentem daret.

Niemant (sey de selve) en heeft my oyt bemint, dien ick niet wederom oprechtelicken lief en hebbe gehadt mijn gansche leven langh: niemant en heeft my oyt gehaet, voor wien ick Godt niet en hebbe gebeden, dat hy hem beter sinnen wilde verleenen.

Principium luctus est, diligere mundum.

De werelt lief hebben, is 't beginsel van droesheyt.

Qui seipsum habet pro sapiente, habent eum Deus & homines pro ignaro.

Die sich selven voor wijs acht, dien achten God en de menschen voor dwaes.

Non est Sapiens sapiens, donec cupiditates suas omnes vincat.

Niemant is'er wijs, ten zy sake hy alle sijne begeerlickheden sonder heeft.

Perfectio est in tribus rebus, quae sunt: devotio in religione, patientia in adversis, & prudentia in vitâ.

De volmaecktheyt bestaet in drie saken, en die sijn dese: innigheyt in Gods-dienst, gedult in tegenspoet, en wijsheyt in den loop des levens.

Doctus fine opere, est ut nubes sine pluvia.

Een geleert man die niet uyt en werckt, is als een wolcke sonder regen.

Dives sine liberalitate, est ut arbor sine fructu.

Een rijck man sonder mildigheyt, is als een boom sonder vruchten.

Obstrue quinque senestras, ut lnceat domus, & habitans eam. Id est, Observa (vel coërce) quinque fensus corporis, ut luceat anima tua in luce vitae.

Stop vijf vensters, op dat het huys glans hebbe, en die het bewoont. Dat is: Let en bedwinght uwe vijf uyterlicke sinnen, op dat de ziele lichte in het licht des levens.

Occlude ostium tuum adversus raptores.

Id est: Claude sensus tuos contra peccatum, ne te capiant hostes tui.

Sluyt uw deure tegens de stroopers. Dat is: Versekert uw sinnen tegens de sonde, op dat uw vyanden u niet en betrappen.

Cui Deus largitur animum bonum, is est ex filiis futuri faeculi.

Hy, dien God een goet gemoet geeft, is van de kinderen der toe-komende eeuwe.

Ne gaude cum ceciderit inimicus tnus: nam nescis quid tibi eventurum sit.

En verblijt u niet, soo uw vyant valt; want ghy en weet niet wat u overkomen sal.

Deus alta deprimit, & depressa exaltat; quocirca deprime te ipsum, ut ipse te exaltet.

God druckt hooge dingen neder, verheft de nederige: ghy, daerom vernedert u, op dat hy u verhooge.

Ne aliorum vitia patefacito, ne Deus tua patesaciat.

En openbaert eens anders gebreken niet, ten eynde God de uwe niet bloot en legge.

Interrogatus sapiens Arabs, quis felicissimè negotiaretur? Is, inquit, qui vendit bona peritura, hoc animo ut sibi comparet stabilia & duratura.

Een van de Arabische wijsen gevraeght sijude, wie d'aldergeluckigste koophandel dreef? Die (seyde hy) dewelcke verganckelijke goederen verkoopt, met meyninge om de eeuwige en altijt-geduerige te bekomen.

Denique ex Clenardi Epistolar. Lib. 1. & hoc in Saracenorum laudem maximè vergit, cum ait:

Nulus tam durus casus eis contingit, ut, fracti impatientiâ, redigantur in blaspbemias: verum quicquid evenerit, non stomachantur, sed illud habent in ore: Lans Deo!

Eyntelijck uyt het eerste boeck der brieven van den geleerden Clenardus, is dit tot prijs van de Saracenen, aen te mercken, dat hy verhaelt, dat aen de selve geen soo swaren geval kan gebeuren, datse door ongedult vervallen tot Gods-lasteringen; maer wat hen-lieden oock overkomt, sy en vergrammen sich niet, maer hebben gedueriglicken in de mont: Gode zy lof!

Tot vervullinge van wat ledige plaets, zijn hier eenige sinspreucken uyt seneca.

Plura sunt quae nos terrent, quàm quae premunt.

Daer sijn meer dingen die ons verschricken, als leet doen.

Is maximè divitiis fruitur, qui minimè divitiis indiget.

Die geniet meest den rijckdom, die den selven minst van doen heeft.

Altera ex alterius fine nascitur cupiditas.

D'eene begeerlijckheyt wast uyt het eynde van de anderè.

Ante senectutem curandum benè vivere, in senectute benè mori.

Voor den ouderdom moet men wel leeren leven; in den ouderdom wel leeren sterven.

[pagina 840]
[p. 840]

Hodie fieri potest, quidquid unquam potest.

Wat oyt kan geschieden, kan heden geschieden.

Plus scire veile quàm satis est, intemperantiae genus est.

Meer te willen weten als na genoeghsaemheyt, is een soorte van onmatigheyt.

Malitia ipsa maximam partem veneni sui bibit.

De boosheyt suypt een groot deel van haer fenijn in.

Rectè facti, fecisse merces est.

De loon van een goede sake, is wel gedaen te hebben.

Post malam segetem etiam serendum.

Na een quaden ooghst dient al wederom gesaeyt.

 

Tenue est mendacium, pellucet, si diligenter inspexeris.

 

De leugen is dun; sy schijnt deur, alsse wel befien wert.

 

Quid stultius, quàm quia diu non didiceris, non discere?

 

Wat is'er dwaser als niet te willen leeren, vermits men tot noch toe niet geleert en heeft?

 

AEquat omnes cinis: impares nascimur, pares morimur.

Het graf maeckt alles gelijck. Wy sijn ongelijck geboren, maer in gelijckheyt sterven wy.

Is magnus & beatus, quem nulla res minorem facit.

Die is geluckigh en groot, dien geen dingh minder en maeckt.

Als 't diep verloopt verset men de bakens.

 
Le printemps les roses produit
 
L'esté plus chaud meurist le sruit,
 
Des saisons divers est l'empire;
 
Aux amours la jeunesse duit,
 
L'autre aage autre chose desire. Ph. des Portes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken