Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II. Op 't gesichte van een druyven-tros.

 
Lest, daer ick aen een tafel sat,
 
Alwaer men schoone fruyten at,
 
Gaf my de waert een druyven tros,
 
Verlustight met een schoone blos,
 
Geschildert met een aerdigh blau,
 
Doorluchtigh, als een klaren dau.
 
Maer t'wijl ick van de druyven eet,
 
En nu haer keest en smake weet,
 
Soo vond' ick, dat het groot gewas
 
Noch suur, en wrangh, en vinnigh was;
 
Maer dat de kleynste druyven sijn
 
In geur gelijck als soete wijn:
 
Soo dat haer lieffelijcke smaeck
 
Aen my en yeder gaf vermaeck.
 
Als ick dit onderscheyt bemerck,
 
Soo dacht ick aen dit wonder-werck:
 
Ick dacht, de son, gaend' over-al,
 
Beschijnt de vruchten van het dal
 
En al de druyven die men siet,
 
Doch sy en rijpt de grootste niet.
 
Wat hoogh en opgeswollen staet,
 
Dat is 't dat' in sijn wesen laet:
 
Maer slechts het kleyn, ja minste goet,
 
Dat maecktse rijp, en suycker soet.
 
Nu let, o ziel! op dit geval,
 
En segh wat ick hier leeren sal:
 
Een herte niet verwaent of hoogh,
 
Maer nedrigh in sijn eygen oogh,
 
Daer woont des Heeren reynen geest,
 
Daer is sijn zegen aldermeest.
 
O God! die lieft een sedigh hert,
 
Dat met geen pracht gedreven wert,
 
Laet my voor u gebogen gaen,
 
En vrijd mijn ziel van losse waen;
 
Waer toe verheft sich asch en stof?
 
U Heer alleen, behoort den lof:
 
Op dat'er even desen dagh,
 
Uw' zegen aen beklijven magh.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken