Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXIII. Op afvallende bladeren van dorre boomen, ontrent den hertst.

 
Wanneer, ontrent den herfst, de groente van den boomen
 
Komt sijgen op het veldt, of in de naeste stroomen,
 
En dat'er eenigh bladt noch hier en ginder hanght,
 
Soo vint men dat het volck na haren val verlanght.
 
Het loof is dan ontverwt, en toont een treurigh wesen,
 
En siet, haer droef gelaet en kan men niet genesen,
 
Daer moet een ander tijt dan werden afgewacht,
 
Tot dat het weder spruyt, en krijght vernieude kracht.
 
Indien my iemandt vraeght, waer toe ick wil gebruycken
 
Het loof, dat nedersijght van onse dorre struycken,
 
Die sta een weynigh stil, en hoore mijn gepeys,
 
Dat ick hier over kreegh oock meer als eene reys:
 
De bladers van den herfst, die wil ick vergelijcken
 
Met vrienden, eertijts lief, doch nu maer doode lijcken:
 
Hoe seer men die bemint, het rif is voor het graf,
 
Men scheyt'er met verdriet, maer echter willigh af.
 
De vrient, die, eer hy storf, was geestigh in de reden,
 
En wijs in sijn beleydt, en deftigh in de zeden,
 
Leyt nu gelijck een block, en even sonder spraeck,
 
Tot schrick veel eer bequaem, als eenigh soet vermaeck.
 
Siet, hier om scheyt de mensch oock van sijn beste vrienden,
 
Die hem tot onderstant of soet geselschap dienden;
 
Hy siet de dooden aen, en quelt sijn innigh hert,
 
Maer wil gelijckewel dat hy begraven wert.
 
Hoe lief dat Sara was, soo haest sy was verscheyden,
 
Soo liet haer waerde man een graf voor haer bereyden;
 
Hy wenscht haer goede reys, uyt dit ellendigh dal,
 
Tot hyse, gantsch vernieuwt, eens weder vinden sal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken