Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Uyt Lucianus 9. boeck, een aenmerckelijck voorbeelt.

 
Een vendrigh, in het heyr van Romen uytgesonden,
 
Heeft sich eens by geval in seker wout gevonden,
 
Daer treet hy op een slangh, die aldaer Dipsas hiet,
 
En wort terstont geraeckt eer hy het monster siet.
 
Het beest op hem gestoort, dat heeft hem flucx gesteken,
 
En is van stonden aen in sijnen kuyl geweken;
 
De man voelt nauw den beet, oock reser geen geswel,
 
Dies hielt hy dit geval alleen voor kinder-spel.
 
Maer siet, het stil vergif dat kroop hem door de leden,
 
En nam sijn aders in van boven tot beneden,
 
Verspreyt hem door het mergh en al het ingewant;
 
Hy meynt dat hem de borst en oock de lever brant.
 
De drooghte schijnt de tongh hem aen de raeck te binden,
 
En daer en is geen sweet in al het lijf te vinden,
 
Daer sijn geen tranen meer in sijn verdrietigh oogh,
 
Al wat eerst vochtigh was, dat is ten volle droogh.
 
En mits den heeten gloet, in sijnen buyck ontsteken,
 
Sijn maegh is enckel vuur, sijn herte schijnt te breken;
 
Al wat'er vleesigh is ontrent sijn ingewant,
 
Dat is geheel verdort, en niet als enckel brant.
 
Al mocht hy in den Nijl, of in den Tyber baden,
 
't En waer hem niet genoegh, 't en zou hem niet versaden,
 
Hoe meer dat Aulus drinckt, hoe dat hem meerder dorst:
 
Soo vinnigh is het gif ontrent sijn dorre borst.
 
By hem was geen ontsagh, wat Cato mocht gebieden,
 
Hy past op geen bevel, wat prins of vorsten rieden:
 
Hy loopt, hy woelt, hy springht, hy stelt hem selsaem aen,
 
Hy goyt sijn degen wech, en slingert met de vaen.
 
Sijn sweert is hem een spa, hy gaet hem kuylen graven,
 
En spit in 't dorre zant, om hem te mogen laven;
 
Hy dronck oock modder selfs, en wat'er vochtigh was;
 
Maer niet dat hem vernoeght, of sijnen dorst genas.
[pagina 529]
[p. 529]
 
En waerom langh verhael? hy pleeght verscheyde saken,
 
Doch treft de gronden niet die hem de sieckte maken;
 
Maer hoort doch met een woort, wat hy ten lesten doet:
 
Hij snijt sijn aders af, en drinckt sijn eygen bloet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken