Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XIV. Op 't gesichte van yemant die hem een tant laet uyt trecken.

 
De man, die ghy siet voor u staen,
 
Liet heden om een meester gaen,
 
Een meester, die hem metter handt
 
Trock uyt den mondt een grooten tandt:
 
Een tandt, die vast gewortelt stont,
 
Gelijck een boom in vetten gront;
 
En als de pijn geleden was,
 
Soo greep hy noch een ronde tas,
 
En heeft den meester aengetelt
 
Een goet deel van sijn beste gelt,
 
En dit noch al met grooten danck,
 
Voor nu, en al sijn leven lanck.
 
Wel, dacht ick, dit 's een vreemt bedrijf,
 
Een been te rucken uyt het lijf,
 
Een tant te breken uyt een kies,
 
En gelt te geven voor 't verlies!
 
Wel, goede vriendt! beftaeje dit,
 
En speelje soo met uw gebit,
 
Ick segh: 't is seldsaem aengeleyt,
 
't En zy men ons de reden seyt.
 
De man die sprack: ‘ick ben verblijt:
 
Al ben ick gelt en tanden quijt;
 
En echter soo ontken ick niet,
 
Soo my dit eertijts waer geschiet,
 
Dat ick my sou om dit gewelt
 
Vry qualijck hebben aengestelt;
 
Ick had' geroepen: tant om tant,
 
En lidt om lidt, en hant om hant.
 
Ick had' my aen de man ontgaen,
 
En ick en weet niet wat gedaen;
 
Maer heden is 't een ander saeck,
 
Ick ben verblijt om dese braeck,
 
En hoort de reden, lieve vrient,
 
Die u met een geweten dient:
 
Dit been was my een weerdigh lit,
 
Het beste deel van mijn gebit,
 
Maer siet, een slim en vinnigh nat
 
Dat maeckte daer in menigh gat:
 
Het quam my zygen uyt'et hooft,
 
En 't heeft my menighmael berooft
 
Van spijs en dranck, en soete rust,
 
Ja, schier van alle werelts lust;
 
Want at ick kout, of lau, of heet,
 
't En was my niet als enckel leet,
 
Soo dat ick met verlangen socht,
 
Wie my hier van verlossen mocht.
 
Wie my mocht weeren desen tant,
 
Voor my wel eer een waerdigh pant.’
 
Mu t'wijl de vriendt dit tot my seyt,
 
Hoort, waer sijn woordt mijn sinnen leyt:
 
Siet, dacht ick, door den stagen tijt,
 
Soo wordt men yet geduerigh quijt,
 
Oock dat men eertijts heeft bemint,
 
En daer ons hert op was gesint:
 
De mensch is aen de werelt vast;
 
Hy is'er wonder meê gepast;
 
Want als de werelt hem belacht,
 
Dan is 't dat hy dit leven acht,
 
Daer toe is sijn begeerte groot,
 
Hy schrickt al noemt men slechs de doot;
 
Maer als Godt (die ons feylen kent)
 
Sijn roeden tot ons oversent,
 
En dat het lichaem over-al
 
Wordt swack door sieckt' of ongeval;
 
Soo wordt ons tegen even dat,
 
Waer door het vleesch den geest besat;
 
Dies wenscht men (mits de stage pijn)
 
Eens los en vry te mogen zijn.
 
Men wenscht (geprickelt door den noot),
 
Men wenscht oock wel een snellen doot,
 
En 't geen eens was als suycker soet,
 
Dat is nu gal in ons gemoet.
[pagina 545]
[p. 545]


illustratie

 
Wel let, ô let, geminde vrient!
 
Waer toe ons druck en smerte dient:
 
Die eens om langer leven bad,
 
Wort op het lest des levens sat.
 
Ick danck u, Heer, Almachtigh Godt!
 
Dat ick nu met de werelt spot;
 
Mits ghy, door druck en sware smet,
 
Hebt dwee gemaeckt mijn sondigh hert;
 
Want schoon het valt den mensche swaer,
 
Ick word' uw' gunst hier in gewaer.
 
Ey, siet des Heeren wonder-werck:
 
In swackheyt wordt de ziele sterck!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken