Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De vrijster, met de lantaerne sonder licht, spreeckt:

 
Vraeght iemant wat ick draegh, en wat'et is te seggen?
 
Hoort toe, ick neem'et aen met woorden uit te leggen;
 
Ick ga doch altijt ront, oock daer een ander swijght,
 
En daer een slechte duyf beschaemde wangen krijght.
 
Ick draegh een aerdigh tuygh, dat konstigh is gedreven,
 
Dat schoon is opgedaen, en wonder net geweven;
 
Ick draegh een noodigh stuck, dat voor een rustigh man,
 
Oock midden in der nacht, ten dienste wesen kan.
 
Ick draegh een schoon kleinoot, dat ieder zou behagen,
 
Als sy het beste deel daer mede binnen sagen:
 
Maer dat en is'er niet, en even boven dat,
 
Soo is'et maer een romp, een hol en ydel vat.
 
Maer waerom dus bedeckt? Ick kan wel anders spreken,
 
Ick hebbe monts genoegh, ick hebbe wisse streken;
 
Ick heb een gladde tongh, wie dat'et oock verveelt,
 
Wel, vrient, het geen ick draegh, dat is mijn eygen beelt.
 
Ick heb een bly gelaet, ick hebbe roode wangen,
 
Ick hebbe geestigh hayr, dat menschen weet te vangen.
 
Ick ben in soete praet, in vleesch en jeughdigh bloet,
 
Al wat een aerdigh dier òf is òf wesen moet.
 
Ick ben een schoone vrou, doch aen geen man gebonden,
 
Ick waer een frisse maeght, en waer ick niet geschonden.
 
Ick ben, maer, holla wat! Ick ben gelijckje siet,
 
Ick bid' u, wieje zijt, en vraeght my verder niet.
 
Maer, denckt ghy niet-te-min: wat magh'er doch ontbreken?
 
De schaemte, lieve vrient, die is van my geweken;
 
Dat schoon, dat helder licht, die onbevleckte glans,
 
De luyster van de jeught, de vreughde van de mans;
[pagina 621]
[p. 621]
 
De schaemte, lieve vrient, die heb ick eens verloren,
 
En die heeft even my voor eeuwigh afgesworen;
 
Nu ben ick niet met al, want sonder eerbaer-root
 
Soo is de schoonheyt vuyl, soo is het leven doot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken