Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVII. Op de epicurische maniere van spreken.

1 Corinth. 15.32.
Laet ons eten en drincken, want morgen sterven wy.
 
Daer was een seker volck in langh voorleden jaren,
 
Dat, als in menigh feest de lieden vrolijck waren,
[pagina 643]
[p. 643]
 
Liet brengen op de zael, en toonde aen de jeught
 
't Geraemte van een mensch, te midden in de vreught.
 
En hy, die met het rift quam in de kamer treden,
 
Sprack waert en gasten aen, en dat met blijde reden:
 
‘Nu mackers, wacker aen! geniet de frisse wijn,
 
Ghy staet eer langen tijt aldus gestelt te zijn.’
 
Dus spreeckt noch even-staêgh een deel ongure menschen:
 
t'Sa! laet ons heden doen al wat de sinnen wenschen,
 
Wy gaen òf in het graf òf in het aertsche dal,
 
Misschien oock eer de son haer weder toonen sal.
 
Laet ons de beste spijs na onse lust genieten,
 
En ons met soete most ten vollen overgieten:
 
Want siet, de doot genaeckt, en kan noch desen dagh
 
Ons brengen in de plaets, daer niemant eten magh.
 
Maer wat een dwaes geral! wat kan hem spijse baten,
 
Die na een weynigh tijts het leven moet verlaten!
 
Wat is hem drincken nut, die, na een korten stont,
 
De ziel en haer gevolgh sal braken uyt den mont?
 
Voorwaer, na mijn begrijp, is dit een beter reden:
 
Laet ons gaen boete doen met vasten en gebeden!
 
Ons dient geen volle maegh, en min een droncken hooft,
 
Nadien wy van de ziel haest staen te zijn berooft.
 
Soo spreeckt een Christen hert, soo dencken alle menschen,
 
Die niet wat aerde smaeckt, maer hooger dingen wenschen;
 
Soo spreeckt hy die verstaet wat namaels wesen sal,
 
En noyt geen troost en siet hier in het jammer-dal.
 
Wie ciert'er eenigh slot met hoogh verheven wallen,
 
Indien het is gedoemt om haest te moeten vallen?
 
En waer is doch een huys, daer aen men kosten doet,
 
Indien het in der haest een puin-hoop worden moet?
 
Ach! 't is te diep geset, dat wy soo licht verliesen,
 
Ach! 't is maer nietigh gras, dat wy voor ons verkiesen;
 
Ach! 't is te langh bemint, dat ons soo ras verlaet,
 
En 't wort te dier gekocht, dat ons soo weynigh baet.
 
Dit sie ick dagh op dagh, dit kan een ieder weten,
 
Waerom dan sal ick noch aen menschen my vergeten,
 
Op vleesch mijn oogen slaen, en soecken daer vermaeck?
 
O neen, mijn waerde ziel, het is te slechten saeck.
 
Klimt hooger, mijn gemoet, en laet uw sinnen rijsen,
 
Tot saken die het volck tot haer beginsel wijsen,
 
Ja, tot den Schepper selfs, de volheyt aller vreught,
 
Daer is geduerigh heyl, daer is gestage jeught.
 
Daer sweeft nu mijn gemoet, en dat met volle krachten,
 
Het wil van nu voortaen geen aertsche dingen achten;
 
Het geeft hem uyt het stof, en rijst tot sijnen God,
 
En wat de werelt acht, dat is hem enckel spot.
 
Nu, Heer! besit mijn hert; want vleesch en aertsche saken
 
En konnen nu voortaen mijn ziele niet vermaken;
 
Daer is geen ware lust in al dat werelt hiet,
 
Geluckigh is de mensch die sijnen God geniet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken