Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 2
Afbeelding van Alle de werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.13 MB)

Scans (47.16 MB)

XML (5.07 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 2

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXI. Het leven wederom vergeleken met een droom.

Job 20.8.
Gelijck een droom vergaet, soo sal hy oock niet gevonden worden, gelijck een gesichte in der nacht verdwijnt.
 
Hoe zijn my dese nacht de sinnen omgedreven!
 
Waer ben ick niet gedaelt, en wederom verheven?
 
Waer ben ick niet geruckt? Waer ben ick niet gedwaelt?
 
Mijn breyn heeft als geholt, en weder vremt gemaelt.
 
Nu docht my, dat ick was ontrent de groene boomen,
 
Dan meynd' ick, dat ick voer te midden in de stroomen;
 
Dan sweefd' ick voor de wint, of met een snelle vloet,
 
Dan was'et altemael eens weder tegenspoet;
[pagina 645]
[p. 645]
 
Dan was ick by het volck, dan eensaem aen der heyden,
 
Dan sagh ick, my ter eer, een maeltijt toebereyden:
 
Daer vont ick dan een maeght, die my bevallijck was,
 
Wiens aengenaem gesicht mijn droeve ziel genas.
 
Doch eer ick weder sagh de stralen van den morgen,
 
Dan swom ick wederom in velerhande sorgen:
 
Ick hoorde, dat een storm mijn ongestadigh schip
 
Quam jagen aen de strant, of op een hoogen klip.
 
Daer sagh ick op de zee mijn diere waren drijven,
 
Daer sagh ick mijn piloot, en al de gasten blijven,
 
Daer stont ick dan en keeck; maer op den staenden voet
 
Soo was ick weder rijck in allerhande goet.
 
Dan was ick in der haest met vleugels aengetogen,
 
En door de blauwe lucht ten Hemel opgevlogen;
 
Doch midden in de vlucht soo wierd' ick bijster swaer,
 
Dies viel ick in de zee, en ick en weet niet waer.
 
Daer na vont ick een slot, gelijck een Princen woningh,
 
Daer was ick dan gesien gelijck een machtigh Koningh;
 
Maer hoort, gesellen, hoort! als my de slaep verliet,
 
Doen was'et altemael een droom, en enckel niet.
 
Wat is'er, waerde ziel, uyt dit gesicht te leeren,
 
Dat ons, tot in den geest, tot nut sal mogen keeren?
 
Ghy weet, hoe God ons doen met droomen vergelijckt,
 
En 't is de waerheyt-selfs, gelijck ons heden blijckt.
 
Ick hebbe nu geleeft tot in de sestigh jaren,
 
En die zijn altemael in haesten wegh-gevaren.
 
Als ick mijn oogen keer tot aen mijn lesten tijt,
 
Soo ben ick met de saeck by-na de beelden quijt.
 
't Is al daerheen-gegaen, en als een droom verdwenen,
 
Dat my eens vreughde gaf, en lustigh heeft beschenen:
 
En 't heeft in mijn gepeys voortaen niet meerder kracht,
 
Als slechts een losse droom, of schijnsel in der nacht.
 
Wie sal op eenigh vleesch, op tijt, of leven bouwen?
 
Wie sal'er immermeer op jeught of vreught betrouwen?
 
Zijt deftigh, vrolijck, arm, of uytermaten rijck,
 
Een mensch en sijn bedrijf is maer een droom gelijck.
 
Doch onder dit gewoel van domme nacht-gesichten,
 
Soo vind' ick echter wat, bequaem tot onse plichten;
 
Al wat ick oyt begon, of wat ick heb bestaen,
 
Was 't droefheyt of vermaeck, het was in haest gegaen.
 
Ghy daerom, waerde ziel, wilt dit op heden leeren,
 
Ons vreught, ons droeven stont, moet hier terstont verkeeren.
 
Wel, acht dan geen vermaeck, en treurt oock met gedult,
 
Nadien ghy voor gewis haest anders wesen sult.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken