Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Silenus Alcibiadis, sive Proteus (1618)

Informatie terzijde

Titelpagina van Silenus Alcibiadis, sive Proteus
Afbeelding van Silenus Alcibiadis, sive ProteusToon afbeelding van titelpagina van Silenus Alcibiadis, sive Proteus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (8.69 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Silenus Alcibiadis, sive Proteus

(1618)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

Math. 19.7.
Hierom sal de mensche vader ende moeder verlaten ende den vvijve aen-hangen, ende die tvvee sullen een vleesch vvesen.

 
TEer Spruytjen, jeughdich hout, ghy zijt nu af-ghetoghen
 
Van dijnen ouden tronc, ghy hebt nu sap ghesoghen
 
Wt dese jonghe stam, dies valtet u niet swaer,
 
Dat ghy dijn eyghen boom moet laten blijven daer.
 
Die met den soeten bant van Echte zijt om-vanghen,
 
Ten is voor u gheen tijt, om ouders aen te hanghen;
 
V maegschap en gheslacht, vint ghy nu al in een,
 
Ghy zijt een huys, een rijck, een weerelt met u tween.

Natam rapis, ô hymenaee, parenti.

 
RAmulus adiunctâ dum ducit ab arbore succos,
 
Jam procul a trunco vellet abesse suo.
 
Ex animo caros deponere disce parentes,
 
Quae socio recubas iuncta puella viro:
 
Non oculis genitor, non matris oberret imago,
 
Solaque legittimi sit tibi cura thori:
 
Nomina tot tibi cara dabit cumulata maritus,
 
Hic pater, hic genitrix, hic tibi frater erit.

Pseavm. 45.11.
Escoute fille & considere: encline ton oreille & oublie ton peuple & la maison de ton pere.

 
VA t'en, gentil rameau, prens congé de ta mere;
 
Pour suivre ton mary; va fay luy bonne chere
 
Tant du corps que du coeur. Quant on est marié
 
Laisser là ses parents n'est pas impieté.
[pagina 91]
[p. 91]

Natam rapis o hymenaee parenti.
XLIIII.

NEc insulsa, nec prorsus inutilis est observatio, quam quidã desumunt ex modo excusandi quo (Luc. 14.16.) vtuntur ij, qui ad coenam vocati, ad diem dictum venire detrectant. Primus eorũ, rationes absentiae allegans, Villã, inquit, emi, in istius ego possessionem mittendus jam nunc abeo, vtque apud herum tuum eo nomine me excuses, precor. Alter, Iuga bonũ quinque (inquit) empta sunt mihi, periculum de ijs facturus decedo, id ne Dominus tuus aegrè ferat, meis verbis rogabis. Tertius confidentius perorans, & non excusatione (vt videtur) sed justâ defensione nisus, Vxorem, inquit, duxi, eâque de causa non possum venire. Actum matrimonij tantùm privilegij habere innuens, vt vel solâ facti allegatione satis superq; purgatum se existimet. Magna sanè matrimonij efficacia est, in quo conjuges, vel Deo autore, parentibus sese mutuo praeponunt. Graphicè apud Homeruum Hector,

 
Haud equidẽ dubito quin cõcidet Ilion ingés,
 
Et Priamus, Priamiq; ruet gens armipotentis;
 
Sed mihi nec populi, nec carae cura parentis,
 
Nec Priami regis tantum pręcordia rodit,
 
Quam me cura tui, coniux carrissima, vexat.

Est sanè intimum amicitiae genus, castus Thorus.

T'IS een leersame, en geen onvermakelijcke bedenckinge, die eenige nemen uyt de gelijckenisse vant avontmael, van Christo vermelt Luc. 14.16. al waer, soo wanneer de knechten uytgingen om de genoode te roupen, den eersten brengende reden by van niet te connen comen, seyt eẽ acker gecocht te hebben, eñ dien re moeten gaen besichtigen: den tweeden verclaert cooper bedegen te zyn van vijf joc ossen, en de selve te moeten gaen beprouven: vonghende beyde een bede by haere redenen, seggende, Ic bidde u doet mijn onschult. Den derden, sprekende met een grover stemme, en vry wat stouter, seyt ront uyt, Ick hebbe een wijff getrout, en daerom en can ick niet comen. Als vast houdende dat een wijf te trouwen een sake is van sodanigen voor-recht, datmen om der selve wille, sonder tegenseggen, seer wel vermach alle andere saken aen d'een zyde te stellẽ. Voorwaer als wy sien dat God beveelt een teere maget beyde vader en moederte verlaten, eñ eenen vremden man aen te hangen, moetmen niet bekennẽ dat hy t'selve voor alderley vrientschappen stelt? Ic sal, met verlof vande Leser, hier by vougẽ t'gene Hector, hier vã by Homerũ spreect.

 
Ick weet dat Troyen haest en ras
 
Niet zijn en sal als gruys en as;
 
Ick weet oock dat mijn Vader sal
 
Haest comen tot een drouven val;
 
En dat mijn Broeders lieff en weert
 
Verslinden sal des vyants sweert.
 
Maer noch mijn Vader, noch sijn schat,
 
Noch ghy, ô Troyen! schoone stadt,
 
Perst my soo hart aen mijn ghemoet,
 
Als ghy, mijn weerde Huys-vrou doet,

EPHES. 5.28. ET SEQ.

 

VIri debent diligere vxores suas, vt corpora sua, propter hoc relinquet homo patrem & matrem suam, & adhaerebit vxori suae, & erunt duo in carne vnâ.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken