Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pelgrimagie van het kindeken Jesus (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus
Afbeelding van De pelgrimagie van het kindeken JesusToon afbeelding van titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pelgrimagie van het kindeken Jesus

(1755)–Franciscus Cauwe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XIX. Cappitel.
Vierige vlammen ende traenen van Maria Magdalena aen den voet des Cruys.

LAet ons nu Godminnende Ziele, een weynig letten op die lieve Vriendinne van Jesus, Maria Magdalena, die met een onblusschelycke liefde brandende, ende met de schichten der minnen, ende met de sweerden des medelydens tot haeren beminden, van alle kanten het herte gewont hebbende, smolt in heete traenen onder het Cruys Christi: ende vallende op haere knien, omhelsde het zelve met een onuytsprekelyck gewelt der liefde: ende blyvende soo gehecht, ende onberoerelyck, douwende het Cruys tusschen haere ermen, ende kuste sonder ophouden die Goddelycke Voeten met een blaeckende affectie, by de welcke sy soo menige gratien van den Heere verkregen hadde, ende besproeyde die geduerig met haere traenen, die uyt haere oogen liepen gelyck twee fonteynen. Die soete minne leedt sulck een gewelt, dat geen penne bequaem en is, om haeren inwendigen ancxt te beschryven; om dat de liefde, ende de droefheyt binnen haer even geweldig waeren, haer herte soo praemende ende benauwende, dat sy leedt gelyck een vrouwe die is in baerens noot, met duysent swaere versuchtingen soo uytbersten-

[pagina 508]
[p. 508]

de, dat haer herte scheen te breken, ende daer-en tusschen geen verlichtinge gewaer zynde, maer geduerigh vermeerderinge der benauwtheden; om dat sy de benauwtheden ende tormenten van haeren Beminden, geduerigh sagh wassen, ende dat'er anders geen apparentie en was, ofte hy soude sterven. Ach soeten Jesu, wat doet u liefde in een ziele, wiens herte met haere schichten gewont is! Sy perst, sy praemt, sy doet gewelt, ende d' arme ziele, haeren brant lydende, en is haers selfs niet. Uwe liefde, ô soeten Jesu, is voor een minnende herte een lieffelyck gewelt, en soet torment, een gewenschte martelie: maer als sy versaemt is met even groote droefheyt (gelyck hier in Magdalena) dan is sy een zee van bitterheyt.

Och hoe menighmael druckt die H. Sondaeresse haere lippen met eenen geweldigen iever tegen de door-nagelde Voeten Jesu, hebbende haeren mont ende kin overgoten met het dierbaer Bloet, dat uyt de Wonde vloeyt. Sy aensiet dien strangen nagel met de oogen vol traenen, sy sucht, sy kermt, sy wilt hem menighmael uyt trecken, ende niet konnende beswyckt van droefheyt. Dien nagel doorsteeckt, ende doorwont haer herte, met een onuytsprekelycke smerste. Och hoe menigh beklag, hoe menige lamentatie berst uyt haer binnenste, met diepe versuchtingen, die geduerigh schieten uyt haer bang ende jaegende herte! O mynen alderliefsten Meester [roept sy menighmael] O mynen alderliefsten Meester! ende willende meer seggen, het benauwt jaegen haers herten beneemt haer de spraeck. Ach [roept sy menighmael] ach! ach! ende anders niet, heffende oock menighmael haer hooft om hooge, sy en siet door haere traenen niet, ende willende roepen tot haeren Beminden, den benauwden snick verkort haer woort, ende maekt

[pagina 509]
[p. 509]

haere stom. Sy berst geduerig uyt met halve woorden, die sy door menigh suchten, niet vol seggen en kan. De Liefde, die wilt tot den beminden spreken, ende de benautheyt van het droevigh herte byt geduerigh den draet af. Sy seght soo dickwils met een bevende, ende schietende stemme: Ey, ey, ey, Eylaes! en anders niet: O, ô, och mynen! en anders niet, de reste wort versmacht in haer herte.

O Godtminnende ziele, indien gy dese dingen u wel levendig voor oogen stelt, het geeft my wonder, is't dat sy u herte niet en doen smilten in traenen; want sy voorwaer soodaenig zyn, dat sy steenen souden doen weenen. Maer wat sult gy nu doen, ô ziele is'er niet een plaetsken by de voeten van Jesus voor u? Gy en kontse nu niet deelen met Magdalena, gelyck in het huys van den Pharisée; want sy zyn aen malcanderen genagelt, ende men soude die gewonde Magdalena nauwelycks met peerden van daer trecken, soo vast is sy daer aengehecht. Voeght u even wel neffens haer, ende vlecht uwe ermen tusschen het Cruys ende haer, ende terwylen sy de voeten kust op d' een zyde van den nagel, kust gy die op d'ander zyde, ende tracht met een heylighe jalousie, in vierige affectien, in suchten ende weenen van haer niet overwonnen te zyn.

 
Ga naar voetnoot(a)Heeft Jesus u soo sterck bemint,
 
Siet dat gy liefd' met liefde wint,
 
Geeft hert voor hert, en bloet voor bloet,
 
En roept: Wat Jesus liefde doet!

voetnoot(a)
S. Bern. Jub.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken