Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons leesboek (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons leesboek
Afbeelding van Ons leesboekToon afbeelding van titelpagina van Ons leesboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.15 MB)

ebook (5.09 MB)

XML (0.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
jeugdliteratuur

Subgenre

bloemlezing
verhalen
gedichten / dichtbundel
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons leesboek

(1905)–Jan F.E. Celliers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

De bouwvallen van Babylon.

(Naar Max V. Thielmann).

De avond daalde. Ondanks de schemering konden wij bespeuren, dat, onze weg overstrooid lag met millioenen van scherven en brokken. Eindelijk bereikten wij de palmenlanen en de Eufraat en stonden spoedig voor de poorten van Hillah. Troepen jakhalzen waren hier bezig het weggeworpen afval van de slachthuizen op te vreten; niemand doet deze dieren kwaad; 's nachts geven zij weinig acht op menschen die voorbijgaan en willen zelfs bijna niet pad-geven.

Over een drijvende brug, die door de Turksche regering met parafien-lampen verlicht wordt, bereiken wij de eigenlijke stad op de linkeroever van de Eufraat. Hier stonden wij midden in Babylon's bouwvallen.

Deze bouwvallen bedekken een droefgeestig uitziende gelijkte. Herodotus schreef van de stad, dat zij een vierkant vormde van 120 stadiën lengte en breedte (omtrent 22 kilometer of 14 mijlen), en nieuwe naspeuringen hebben aangetoond, dat zijn opgaaf volstrekt niet overdreven was. Men moet hierbij niet denken aan een stad op Europésche wijze aangelegd, met dicht opeengedrongen huizen-massa's: - Babylon lag wijd uit elkaar gebouwd, insluitende een Konings-kwartier, een grote Tempelstad, een schippers-stad, beplantingen van palm-bomen, tuinen en zaailanden. Zó groot en wijd was deze stad, dat bij de verovering door Cyrus de buitenste wijken reeds door de Perzen bezet waren, terwijl in het midden van de stad de Babyloniërs nog onbezorgd feestvierden.

De Eufraat liep schuin door de stad, van de Noordwestelijke naar de Zuid-oostelijke hoek; op zijn linkeroever lag, in de noordelijke wijk, het noorder-fort van de stad, dat bestemd was, hier het konings-paleis met zijn hangende tuinen te beschermen. Op de rechteroever lag een ander paleis, dat Alexander de Grote bewoonde, doch kort voor zijn dood liet hij zich overbrengen naar het paleis op de

[pagina 71]
[p. 71]

linker-oever. In het zuidelijke deel van de stad verhief zich het eerwaardigste gedenkteken van de voor-tijd, namelijk, de Toren van Babel.

Uitgenomen het paleis op de rechter-oever, zijn al deze gebouwen met zekerheid na te gaan uit hunne overblijfsels. Het bouw-materiaal bestaat uit een soort bakstenen die in massa goed aan elkaar zijn blijven vasthouden, doch de uitwendige vormen der bouw-werken niet hebben kunnen bewaren tegen weer en wind van duizenden jaren.

Behalve de genoemde gebouwen geeft de stad niets verder te zien dan een uitgestrekt veld bedekt met puin en scherven; de loop van de vroegere ring-muur, buiten om, is slechts nog met moeite na te gaan. Het koningspaleis was ingesloten door een afzonderlijke dubbele ringmuur, welke nog tamelijk goed behouden is gebleven. Buiten de eigenlijke stad, oostwaarts, vindt men ook nog vele hopen bouwvallen; westwaarts, daarentegen, waar de groote kunstmatige meren lagen, die het kanalen-systeem regelden, daar hebben de duizenden jaren het karakter van het landschap geheel veranderd. De Eufraat, die deze meren van water voorzag, heeft zijn loop veranderd, en waarschijnlijk reeds meer dan eens - op die plaats is thans niets meer met zekerheid te bepalen....

Wij reden naar de Birs-Nimrod, of Toren van Babel, die in het zuid-westelijk deel van de stad ligt...... Van verre schijnt het, alsof men boven op een brede afgestompte heuvel de gebarsten overblijfselen ziet van een kolossale toren, doch bij het nader komen herkent men duidelijk het aanzien van de Toren van Babel: - Een vierkant van omtrent 600 treden vormt de grondslag, waarop de geweldige massa zich terras-vormig verheft, naar boven nauwer toelopende; een brede, uitstaande rand, draaiende om de toren, voert naar boven en was waarschijnlijk de weg die naar de top leidde.

De eerste twee omgangen van deze weg zijn nog bijna in hun geheel overgebleven; de derde, waarvan het hoogste punt zich 60 meter (bijna 200 voet) boven de grond verheft, is thans nog slechts een ruwe steen-massa, waar bovenop de

[pagina 72]
[p. 72]

muur-kern van de vierde omgang nog 42 meter hoger in de lucht steekt, als een toren. Het puin van de hogere terrassen ligt in ordeloze brokken onder aan de muur verstrooid. Het bouw-materiaal is de onvergankelijke baksteen der oude Babyloniërs; de stenen waren met asphalt aaneengemetseld; elke steen is 30 centimeter (omtrent 12 duim) lang en ook 30 centimeter breed, en omtrent vier vinger dik; aan de onderkant is elke steen gestempeld met enige regels spijkerschrift, - de naam van de bouwmeester. Nabij de toren liggen grote muurbrokken, die eens de tempel, boven op de toren, gedragen hebben. De verbranding van de tempel, bij de verovering door Cyrus, heeft het asphalt tusschen de stenen doen smelten, en de hele massa - zo door het gesmolten aard pek doortrokken - ziet er glad en glanzig uit. Zò staat de reus daar, geweldig nog in zijn verval, neerziende op de vlakte welke eens de grootste stad van de wereld droeg. Wij lieten onze paarden aan de voet van de puin-heuvel staan en stegen naar de top. Het uitzicht overtrof onze stoutste verwachtingen: westwaarts, en reikende tot bijna aan de voet van de ruïne, strekte zich het blauwe vlak uit van het Eufraatmeer, verlevendigd door witte zeilen en grote zwermen pelikaan-vogels. Dit meer is van 7 tot 8 kilometer breed en strekt zich naar het noorden en zuiden zo ver uit als het oog reiken kan. Voor ons had de aanblik van een wijde blauwe watervlakte iets onuitsprekelijk bekoorlijks, en de stilte van de morgen bedeelde het tooneel met een stemming van plechtigheid. Aan onze voeten, noordwaarts, lag een andere puin-heuvel, minder hoog doch groter van omvang; hier stond eens de grote afgoden-tempel der oude Babyloniërs. In deze richting, en oostwaarts, was de achtergrond ingenomen door beplantingen van palm-bomen langs de Eufraat, zodat wij de stad Hillah en de ruïnen op de andere oever niet zien konden..... Wij reden over naar de ruïnen op de andere oever. Wij volgden eerst de straatweg van Bagdad tot de plaats waar hij weg-draait van de Eufraat en, dichtbij de rivier blijvende, bereikten wij in weinige minuten de Kasr,

[pagina 73]
[p. 73]

een vierkantige puin-heuvel zo breed als de Birs Nimrod, doch veel lager. Hier stond eens het paleis van Nebucadnézar, waarin ook Alexander de Grote gestorven is. Van het muurwerk staan nog enkele pilaren en muren; het meeste is evenwel weggebroken en als bouwmateriaal gebruikt in Hillah.

De Eufraat, die eens de voet van het paleis bespoelde, heeft zijn loop verder naar het westen verplaatst en vloeit nu twee honderd treden daarvandaan; zijn watervoorraad wordt verminderd door een westelijke zijtak en door vele kanalen, en met zijn smalle waterspiegel kan hij geen vergelijking doorstaan met de statige Tigris. Hier en daar verheft zich een klein palm-boschje naast enige hutten, en op de Kasr-heuvel staat een eenzame, overoude Tamariskeboom die Babels verwoesting overleefd heeft, - het laatste levende gedenkteken van de oude dagen.

Rondom de Kasr ligt een uitgestrekt puin-veld. Het naast aan de Kasr vertonen zich sporen van een dubbele rij lange muren, die waarschijnlijk gediend hebben tot bijzondere bescherming van het koningspaleis; daartusschen zijn kleinere hoogten die wellicht mindere paleizen gedragen hebben, - een dezer was vuurrood gekleurd en zijne bouwstenen vertonen de bijzonderheid dat zij het spijker-schrift op de smalle kant dragen. Een halfuur verder noordwaarts staat de Mudsjellibe, een vierhoekige massa, zo groot als de Kasr, en tot 30 meter hoog; talrijke onderaardsche gangen moeten hier gevonden zijn; ook heeft men in zekere vertrekken graften ontdekt, met kostbaarheden er in. Vroeger dacht men dat hier de Toren van Babel stond, doch nu is men het eens, dat het een vesting was welker hoge wallen beter bestand waren tegen vijandelijke aanvallen dan de lagere muren van de Kasr.

Onze terugweg voerde over de hoogte Amran ibn Ali, welke ten zuiden van de Kasr ligt en daarvan gescheiden wordt door een holte; op deze hoogte lagen eens de hangende tuinen van Semiramis, doch nu is ook hier, als op de andere hoogten, alles kaal en verlaten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken