Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons leesboek (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons leesboek
Afbeelding van Ons leesboekToon afbeelding van titelpagina van Ons leesboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.15 MB)

ebook (5.09 MB)

XML (0.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
jeugdliteratuur

Subgenre

bloemlezing
verhalen
gedichten / dichtbundel
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons leesboek

(1905)–Jan F.E. Celliers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

De oude Romeinen en hunne Vermaken.

De oude Romeinen waren, zo-als wij weten, een machtig volk der oudheid, dat bijna de hele toen bekende wereld aan zijn gezag onderwierp. Groot was ook de invloed der Romeinen op alle gebied van kennis. Zó deugdelijk waren hunne inzettingen, dat wij, na twintig eeuwen, en langer, er nog met vrucht gebruik van maken.

Maar voorspoed en overmaat van rijkdom en weelde brachten verval, tot het grote, machtige rijk ten onder ging. Laten wij even een blik werpen in dat tijdperk van verval, of liever op een van de verschijnselen waardoor het innerlijk bederf werd aangeduid, zelfs in het tijdperk van schijnbaar hoogste bloei.

Zolang iemand werkt, kan hij nog altijd zeggen, dat hij geld verzamelt voor dit of dat doel. Maar, wanneer wij nagaan hoe hij zijn vrije tijd gebruikt, wanneer geen taak hem hindert, dan krijgen wij een goed inzicht in zijn karakter, want dan zal hij zich overgeven aan zijn neigingen, hetzij die al duiden op ernst of op ijdelheid. Zo openbaart zich ook het karakter van een volk.

En ziet, de vermaken der oude Romeinen kenmerkten zich door bloeddorst, door verering van uiterlijkheden en ijdel vertoon.

Op hunne grote veroveringstochten maakten zij vele gevangenen. Tot vermaak van het gepeupel werden deze menschen gedwongen tegen elkaar te vechten of tegen wilde dieren. De overblijfselen zijn vandaag nog overal te zien van de grote gebouwen of circussen waar die gruwelen vertoond werden. In Rome-zelf staat nog de bouw-val van zulk een groot amphitheater (het Colosseum), waarin omtrent honderd-duizend toeschouwers zitten konden.

Sommige circussen waren zó ingericht, dat de ronde of langwerpige vloer in het midden onder water gezet kon worden, en daarop vonden dan scheeps-gevechten plaats. (Op een kunstmatig uitgegraven meer vochten zo acht

[pagina 105]
[p. 105]

duizend schepelingen eens tegen elkaar). Tot vier honderd leeuwen bevochten en verscheurden elkander op één klomp. Woeste wedrennen met paardenen wagens wisselden de bloediger vertoningen af. De vervolging der eerste Christenen bracht velen hunner op deze schouwplaatsen tot de marteldood. Bij hopen werden zij soms voor de leeuwen geworpen. Er waren behalve de gevangenen ook mannen die zich oefenden voor deze spelen en tegen loon daaraan deelnamen.

Laten wij ons een ogenblik verbeelden onder de toeschouwers plaats genomen te hebben: -

Daar zit de keizer, op een troon van ivoor en goud, tusschen de rijen opgaande zitplaatsen. Hij geeft een teken met zijn hand, en meteens weerklinkt luid trompetgeschal; want het spel gaat beginnen. Een troep kerels met zwaarden gewapend - honderd of meer - komen binnen.

Volgens gebruik lopen zij eerst tot voor de zitplaats van de keizer, steken de wapens in de lucht en roepen: ‘zij die gaan sterven, groeten U, o Keizer!’ Na een korte schermutseling, zonder doel om te doden, wordt de helft van de strijders gewapend, elk met een scherpe ijzeren vork of drie-tand en met een net. De overigen krijgen zwaarden en lansen, en helmen op het hoofd. Die netten hebben, moeten nu proberen, de anderen daarin te vangen door de netten over hun hoofd te werpen en ze dan met de grote vork dood te steken. Die met de zwaarden en lansen moeten zich verdedigen. De twee partijen naderen elkaar. Kijk, hoe zij voorzichtig om elkaar heen-lopen en elkaar proberen te bekruipen, voorzichtig, want het gaat nu op leven of dood. Daar valt er een op de grond, want een zwaardman heeft hem een rake wond toegebracht; hij wordt neergetrapt door de overwinnaar; volgens gebruik steekt hij zijn arm omhoog om zo genade te vragen aan het publiek. Maar het publiek denkt, dat hij te lafhartig of onhandig was; allen steken de duimen naar beneden, als teken dat er geen genade is; en de overwinnaar vermoordt hem daar voor aller ogen door hem het zwaard in de borst te drukken.

[pagina 106]
[p. 106]

Een ander weer krijgt wel genade, - als teken daarvan steken de toeschouwers de duimen naar boven, en de overwinnaar laat hem weer opstaan. Doden liggen overal in 't rond. De gewonden kermen. De overwinnaars steken de bebloede wapens in de luchten worden met uitbundig gejuich begroet. Er wordt gepraat en gelachen, en gesnoept van allerlei lekkernijen, terwijl de lijken weggesleept en de gewonden uitgedragen worden.

De trompet kondigt het tweede bedrijf aan. De gewone begroeting van de keizer gaat vooraf. Een stuk of dertig mannen, met korte zwaarden gewapend, zullen nu tegen wilde dieren vechten. Eerst worden wolven, wilde zwijnen en zulke kleinere dieren tegen hen losgelaten. Deze zijn nog zo erg gevaarlijk niet; en de pret bestaat eigenlijk in het rondjagen en doodmartelen van deze dieren. Maar hoor, hoor dat nijdig brullen! Het zijn de leeuwen die getergd worden, die men met opzet heeft laten hongerlijden. Woedend, hongerig en brullend stormen zij het kampperk binnen door de weder geopende traliedeuren. De strijders weten nu, dat de meesten hunner een vreeselijke dood te wachten staat. Zij verkopen hun leven zo duur als mogelijk. Woest is de strijd, en weldra ligt de circusvloer bestrooid met halfverscheurde lichamen en kermende gewonden, met lijken van menschen en dieren. De keizer glimlacht genadiglijk, als deze of gene zich bijzonder goed gedraagt of als overwinnaar overblijft, en werpt hem van zijn hoge zitplaats een lauriertak toe als bewijs van gunst.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken