Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons leesboek (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons leesboek
Afbeelding van Ons leesboekToon afbeelding van titelpagina van Ons leesboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.15 MB)

ebook (5.09 MB)

XML (0.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
jeugdliteratuur

Subgenre

bloemlezing
verhalen
gedichten / dichtbundel
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons leesboek

(1905)–Jan F.E. Celliers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Wat een boeren-meisje gedaan heeft.

De veertiende eeuw bracht voor Frankrijk grote buitenlandsche en binnenlandsche moeielijkheden, nederlaag en schande. Een hevige oorlog met Engeland was aan het woeden, omdat de koning van Engeland, Hendrik de Vijfde, aanspraak maakte op de kroon van Frankrijk. Tegelijkertijd was er burgeroorlog in het land tusschen twee partijen, waarvan elk de oppermacht in het land begeerde. Geen wonder dus, dat de buitenlandsche vijand de overhand kreeg. Na drie grote overwinningen op de Franschen waren de Engelschen, zo te zeggen, meester van het hele land.

De Fransche koning, Kakel de Zevende, bleef nog maar over een klein gedeelte van zijn land baas. Zoals gewoonlijk het geval is, had het arme volk bij dat twisten

[pagina 129]
[p. 129]

van de grote bazen het zwaarst te lijden. De ellende en het gevaar stegen ten top, en naar menschelijke berekening scheen Frankrijk door niets meer gered te kunnen worden van de ondergang.

Bij een klein dorpje, Domremy, ver van de ruzie en het strijdgewoel, woonde een eenvoudige, vrome landbouwer met zijn vrouw. Zij hadden een dochtertje. Jeanne of Johanna was haar nuam, en zij paste de schapen op. Zij was een stil kind, en zat maar de hele dag alleen onder een grote boom, bij haar schaapjes. Maar een gewoon kind was zij toch niet; want zij vertelde hare ouders van allerlei verschoningen die zij zag, als zij daar zo alleen zat. Men dacht dit maar aan haar verbeelding te moeten toeschrijven.

Daar verscheen meteens een vijandelijk leger (verbonden met een van de binnenlandsche partijen) ook in die stille buurt. De werkelijke aanschouwing van de ellende, de nabijheid van doodslag en verwoesting, maakten op Jeanne een geweldige indruk; - zij was toen 15 jaar oud. Haar hart bloedde voor haar land en koning en volk. Toen zij nu weer eens zo onder de boom zat, verscheen haar met-eens de aarts-engel Michaël in een groot licht. Hij zeide aan haar, dat zij geroepen was om Frankrijk van vijanden te zuiveren en de koning te Reims te kronen. De ouders geloofden al zulke stories van Jeanne niet en probeerden haar die dingen uit het hoofd te praten. Drie jaren gingen voorbij. Toen kwam er weer een leger van een der binnenlandsche partijen. Het dorpje Domremy werd geheel afgebrand. Nu was Jeanne niet langer te houden. Toen niemand haar kon of wilde helpen, ging zij zelf naar het naburige stadje Vaucouleurs om de opperbevelhebber daar te vragen, haar naar de koning te laten brengen. Maar herhaaldelijk werd zij weer naar huis gestuurd, want men lachte lekker om zoo'n boerenmeisje dat daar kwam vertellen, dat zij bestemd was om de koning te kronen en Frankrijk te redden. Maar Jeanne hield vol. Zij sprak met zo-veel ernst en overtuiging van de Hemelsche stemmen die zij nog

[pagina 130]
[p. 130]

altijd hoorde, dat velen haar begonnen te geloven. En het end van de zaak was, dat zij, als krijgsman aangekleed en onder bescherming van een lijfwacht, naar de koning gezonden werd. De koning wilde haar geen eens ontvangen; doch hij werd omgepraat door vrienden, die veel verwachtten van de wonderlijke invloed die van haar uitging. Men dacht: als het waar is, dat zij een Goddelijke roeping heeft, dan moet zij de koning kennen, waar zij hem ook ziet, al heeft zij hem nog nooit te-voren gezien. Zo nam de koning de raad aan om zich in gewone burger-kleren te kleeden en tusschen de andere menschen te gaan staan. Maar, toen Jeanne binnenkwam, ging zij rechtuit naar de koning, knielde voor hem neer en maakte hem hare roeping bekend. Dat was verrassend en overtuigend.

In een wapenrusting van staal, met een helm op het hoofd, te paard als een man, een zwaard op zij, in de hand een witte vlag, geborduurd met de leliën van het koningshuis, zo werd het boerenmeisje aan het hoofd gesteld van de troepen te Orleans, welke stad door de Engelschen belegerd werd.

Verwonderd zagen de soldaten de vreemde doch schone verschijning aan. Haar geestdrift deelde zich mee aan de moedeloze troepen. De ene stelling na de andere werd de Engelschen ontrukt, - en Orleans was gered! Het bijgeloof was nog sterk onder de menschen in die dagen; en de Engelschen werden ontmoedigd, omdat zij dachten, dat hier toverij in het spel was, waartegen geen dapperheid baten zou. Uit Orleans trok zij verder. Stad na stad nam zij in. De bekwaamste Engelsche generaals werden door haar verslagen, totdat het verenigde leger van de Engelschen en de binnenlandsche partij vernietigd werd. Als een heilige werd zij nu door heel Frankrijk vereerd. Men noemde haar nu de de Maagd van Orleans.

Nu moest de koning gekroond worden. Hij was bang om naar Reims te gaan, want het land was nog vol vijanden. Maar Jeanne zette haar wil door. En daar (in 1429) vond

[pagina 131]
[p. 131]

werkelijk de kroning plaats van Frankrijks koning, aan de zijde van Jeanne D'Arc, het boeren-meisje!

Maar, ondanks alles door haar volbracht, vervolgde afgunst en verraad ook haar. En de koning - is het te geloven? - gaf maar al te geredelijk gehoor aan die inblazingen zijner hovelingen. Hare plannen werden gedwarsboomd, en daardoor gebeurde het, dat zij bij Parijs voor de vijand moest terugtrekken. Haar aanzien bij de troepen kreeg daardoor een gevoelige knak, want dit was haar eerste nederlaag, en men had gedacht dat zij onoverwinnelijk was. Gebroken en teleurgesteld legde zij de wapenen af en wilde naar haar dorpje terugkeren. Maar op aanhouden van de koning bleef zij toch maar. Haar vertrouwen in zich zelve was ook verzwakt, en zij hoorde de Hemelsche stemmen niet meer. Te Compiègne, waar zij de verenigde troepen van de Engelschen en van haar eigen landgenoten weer aanviel, werd haar leger verslagen. Op de vlucht werd zij achterhaald. Een eigen landgenoot rukte haar van het paard en nam haar gevangen.

Door die partij van haar landgenoten werd zij toen aan de Engelschen verkocht. In ketenen geklonken, voerden de Engelschen haar naar de stad Rouaan.

Men besloot het Fransche volk te tonen dat haar macht niets betekende, en daarom moest zij sterven. Als tovernaarster werd zij tot de brandstapel veroordeeld. Uit vrees voor die vreselijke dood verklaarde zij, dat zij gedwaald had ten aanzien van hare roeping en die Hemelsche stemmen. Schijnbaar was men toen gewillig haar te sparen; en zij moest ook beloven, geen manskleren weer aan te trekken. Maar inderdaad verlangde men haar dood. Toen zij nu sliep, nam men haar eigen kleren weg en legde manskleren bij haar bed. Zo als men verwacht en verlangd had, trok zij die aan, toen zij op wilde staan; en zo liet men haar zichzelf veroordelen. Toen zij bovendien verklaarde, weer in gemeenschap te zijn met bovennatuurlijke wezens en slechts uit vrees hare roeping verlochend te hebben voor een ogenblik, toen was er geen genade voor haar.

[pagina 132]
[p. 132]

Zij verklaarde die dag nog in het paradijs te zullen zijn. Op de brandstapel staande riep zij om een kruis. Men bond twee stokken in de vorm van een kruis aan elkaar en stak haar dit toe. Zij drukte een kus daarop. Het vuur verteerde haar lichaam. En de asch die overbleef werd door hare wraakzuchtige vijanden in de rivier geworpen.

Maar haar werk was niet zo te vernietigen. De overwinningen, door haar behaald, hadden de troepen geleerd, weer op hunne krachten te vertrouwen; zij drongen dapper op de vijand aan; de Engelschen wonnen het verloren terrein niet weer terug; langzamerhand werden zij geheel uit Frankrijk verdreven. Zo werd het doel van de Maagd van Orleans toch bereikt. Zo staat in de geschied-bladen van Frankrijk voor altijd geboekt, hoe het Vaderland eens gered werd van de ondergang door Jeanne D'Arc, de boeren-nooi van Domremy.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken