Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe bereidt men een ketter (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe bereidt men een ketter
Afbeelding van Hoe bereidt men een ketterToon afbeelding van titelpagina van Hoe bereidt men een ketter

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.02 MB)

Scans (11.02 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe bereidt men een ketter

(1976)–J.B. Charles–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

34. Hoe lang is het nu geleden?

Eenentwintig jaar. Is het waar gebeurd? Het is waar gebeurd. Gedurende de eerste periode waarin ik in Noordwijk woonde, september 1952, en Bert kwam bij mij over de idee van het nieuwe tijdschrift. Hij polste enkele mensen, maar hij kwam mij in januari 1953 vertellen dat A niet met B had willen werken, enzovoort, en daarom had hij besloten zelf de redakteur te worden. Zijn tweede man, achter de schermen, zo noemde hij het, zou Nijhoff zijn, die wilde wel het Ten Geleide schrijven maar dan niet meer, had die gezegd, maar hij had nog wel een paar oude dingen liggen. Op de avond van de 25ste januari 1953 hebben Nijhoff en Bert het eerste nummer samengesteld. Het Ten Geleide was nog niet klaar. Hij heeft het mij binnen veertien dagen beloofd, zei Bert. Nee, zei Victorine, daar zou ik niet op rekenen. Dan is Pom er niet meer. Nijhoff, die jaren geleden een hartinfarkt gehad had, was goed gezond. Bert vertrouwde me toe dat Nijhoff één andere auteur beslist van het nieuwe blad wilde uitsluiten en tot mijn verbazing was dat Vestdijk. Waarom? Daarom. Vestdijk was voor mij een hele grote man. Nog een sentimentele reden: hij had in 1943 het gedicht De Zwanen gestuurd voor De Volièrereeks. Wij waren trots. Waarom wil Nijhoff Vestdijk niet? Die schrijft al in andere bladen, zegt Bert. Dat was het niet. Ik weet nu waarom Vestdijk niet mee mocht doen. Er was een tijd geweest waarop Nijhoff Vestdijk bijna elke week kwam opzoeken, maar er was iets tussengekomen. Wat dan? Het heeft iets te maken met taartjes maar verder heb ik beloofd het niet te vertellen.

Aan de andere kant schreef Vestdijk wel in véél bladen, wij hadden hem zelfs redakteur van Podium gemaakt. Ik herinner mij trouwens maar één van de vergaderingen van de Podium-redaktie waar Vestdijk bij aanwezig was: in Américain en ik

[pagina 56]
[p. 56]

denk dat dat de enige keer was. Je zou zeggen dat wij verlegen waren in het gezelschap van de grote man, maar merkwaardig genoeg was hij het tegenover ons.

Nijhoff stierf op 26 januari 1953, dus de dag nadat hij met Bert het eerste nummer vastgesteld had. Het is waar gebeurd. Ik had Bert intussen gedurende vier maanden bijna niet gezien en ik nam al aan ook door Nijhoff uit het Maatstaf-elftal te zijn verwijderd, maar na Nijhoffs dood zag ik Bert gauw terug en totdat het einde van diens tweede huwelijk daagde, werd ik, durf ik wel zeggen, voor Maatstaf zijn tweede man.

Hoe moest het nieuwe blad heten? Kijk es hier, zei Vic, je wilt je niet in de richtingenstrijd mengen, je neemt alles op wat genoeg level heeft, noem het Level. In het nederlands dan. Maatstaf. Noem het Maatstaf! Zo gebeurde.

Bert vroeg mij spoedig na de dood van Nijhoff of ik hem wilde meenemen naar Vestdijk: de ban was gebroken. Ik, die Vestdijk overigens maar enkele keren bezocht had, deed het graag en we togen naar Doorn, waar Bert, terecht overigens, ‘meneer Vestdijk’ zei, maar ik herinner mij wel dat het mij opviel dat hij hoogstens drie weken later vertelde weer bij ‘Simon’ op bezoek te zijn geweest. Bert had in Vestdijk weer een nieuwe bron aangeboord, en wat voor een! Logies, hij was uitgever.

Ik ben zelf nog eens bij Vestdijk geweest met zijn andere uitgever Geert, voor een film over Rumeiland of zo; dat er een film moest komen van een van zijn romans was het idee van mijn vriend Parsech. Dat was mijn laatste ontmoeting met Vestdijk. In een van de dingen die hij mij nog schreef, zei hij: ‘Ze hebben mij geshocked; weet je hoe dat is? Je zou willen dat je je depressie terug had.’ Geert liet mij daarna strikt vertrouwelijk Simons brief lezen die iedereen nu kent uit Het Parool (19 januari 1974). Vestdijk hield van al zijn uitgevers het meest van Geert. De brief eindigde met: ‘Bewaar vooral deze brief.’ De verschrikkelijkste zin die ik ooit gelezen heb staat in die brief, het is een klein gebed tot de hemelse stiefvader: ‘Rotzak, als je bestaat, neem dan deze zwijnerij van me af.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Martinus Nijhoff

  • over Simon Vestdijk

  • over [tijdschrift] Maatstaf

  • over Bert Bakker


datums

  • 25 januari 1953

  • 26 januari 1953