Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe bereidt men een ketter (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe bereidt men een ketter
Afbeelding van Hoe bereidt men een ketterToon afbeelding van titelpagina van Hoe bereidt men een ketter

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.02 MB)

Scans (11.02 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe bereidt men een ketter

(1976)–J.B. Charles–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

53. ‘Ik ging een dag uit vissen, ik voelde mij moedeloos.’

Een van de mooiste gedichten die ik ken. Ik herinner het mij zeker één keer in de maand, soms wel twee keer in een week. Deze dag hecht mij speciaal aan de regel ‘Het woord onder de griffel, herkende ik, was van mij.’ Waaraan herkennen wij het woord?

Aan de gedachte die wij in dat woord gestoken hebben. Woorden en het teken dat zij geven zijn zo aan elkaar verbonden dat zij niet meer van elkaar gescheiden kunnen worden, aldus ongeveer Erasmus in De copia verborum ac rerum. Dat is van 1512, het is pirated - deze roverij is dus van alle tijden -, veranderd, heruitgegeven, maar oorspronkelijk geschreven om studenten te leren met de pen om te gaan. Het is fout, zegt Erasmus, te denken dat marktkooplui ons onze taal moeten leveren. Wij moeten de taal leren van onze meesters. Onze meester leerde ons de sinoniemen... en daar vergiste hij zich even, want sinoniemen bestaan eigenlijk niet, zegt hij op een

[pagina 81]
[p. 81]

andere plaats: elk woord heeft zijn eigen plaats en funktie. Hij vindt, en dat is dan alweer een andere kwestie, dat je niet altijd ook maar moet willen verwoorden de dingen die je zonder schaamte doet, of die je schaamtevol in het verborgene doet of die je niet behoort te doen. Je moet niet alles schrijven. Zo duidelijk is het overigens niet, wat een woord obsceen maakt, waarom is meiere niet obsceen en cacare wel? Beide woorden slaan op dezelfde verrichtingen. Waarom is vulva fatsoenlijker dan cunnus? De voorbeelden zijn van Erasmus.

Het zit 'm niet in de woorden, knik ik bevestigend. (En telkens als ik even knikte dat ik het wist.) Het zit 'm toch wel in de woorden, zeg ik na enig nadenken. Het zit hem niet in de woorden, het zit hem in de persoon die je er mee aanspreekt. Je zoekt jouw woorden voor hem uit. Jij weegt hem met het gewicht van de woorden die je hem toevoegt. Jij meet de waarde die je hem toeschat met de maat van je taal; zo werkt beschaving. Ik had op dat moment zelf genoeg van die vrouw die zei dat zij nog niet gevreten had want ik voelde mij daardoor met minachting bejegend. Die op de ander gerichte waarde die het woord krijgt, daar gaat het om. Je biedt jezelf het eerst met je taal aan, zoals de hond eerst zijn hals en daarna zijn achterdelen ter kennismaking presenteert. Hij staat kommunikatie toe. De mens zoekt te bewijzen ‘dat wij het samen wel weten’, hij wil afstand overbruggen, dus schat hij zichzelf, hij schat de ander, hij schat hoe de ander hem schat en hij plaatst het woord. Maar o, hoe verschrikkelijk, daar heeft hij verkeerd geschat, zijn taal was misplaatst, de ander wenst deze graad van gemeenzaamheid niet.

Wij hebben evenals de javanen en zoveel andere volken een ‘hoge’ en een ‘lage’ taal. Evenals er een hoog en een laag javaans is, is er een hoog en een laag nederlands en voor sommigen heeft de taal zelf nog meer dan slechts twee verschillende nivo's van kommunikatie. Wie deze nivo's niet weet te onderscheiden, maakt kommunikatie onmogelijk. Hij is kultureel gezien een klungel. Wat is een klungel? Oorspronkelijk is

[pagina 82]
[p. 82]

klungel de naam voor een gekastreerde ezel, maar voor de meeste mensen van nu is een klungel een klungel, zonder dat zij de oorspronkelijke betekenis hoeven te kennen; zo rijk is onze taal wel. En wanneer ik een woord herken als van mij moet ik ook iemand herkennen voor wie mijn spraak het heeft willen vormen. De knaap die in de zwarte spiegelgrond ziet en het woord onder de griffel herkent, herkent de Ander, door en met wie hij spreekt. Hoe eenzaam moet die man Nijhoff geweest zijn. Opeens herinner ik mij ‘De Brug’. Twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden, kommuniceren nu en Nijhoff gaat naar Bommel om de brug te zien. Er staat niet, dat hij er ook overheen gaat, wat jij en ik gedaan zouden hebben, hij gaat in het gras liggen om te kijken, schrijft hij. En dat wat op the dream within a dream lijkt wordt opeens opmerkelijk, ja, de kern van het sonnet: hij gaat dan wel niet naar de overkant, maar hij ontkomt toch niet aan de kommunikatie. De stem van de vrouw aan boord van het schip dat door de brug vaart. En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. Prijs God, zong zij, zijn hand zal u bewaren. Het is de moeite van een reis naar Bommel waard geweest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken