Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pinokkio in Afrika (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Pinokkio in Afrika
Afbeelding van Pinokkio in Afrika Toon afbeelding van titelpagina van Pinokkio in Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.41 MB)

Scans (60.91 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Cramer

Vertaler

Louise J. van Everdingen



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pinokkio in Afrika

(ca. 1930-1940 )–E. Cherubini–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

XXX
Bij het zien van Pinokkio, die uit den mond van den krokodil vliegt, gelooven de wilden, dat hij een godheid is; eerst beschieten ze hem met vergiftigde pijlen, daarna roepen ze hem tot Keizer uit.

Daar hij naakt was - zijn kleeren had hij immers uitgedaan om te gaan baden - begon de marionet over zijn toestand na

illustratie

te denken en begreep, dat hij leelijk in het nauw zat. Er was geen sprake van teruggaan om zijn kleeren op te halen; verder voortgaan in deze omstandigheden leek hem hoogst ongepast, hoewel hij gezien had, dat de Afrikaners over het algemeen net zoo gekleed waren als hij nu. Na eens goed te hebben nagedacht besloot hij, zich een pakje van boombladeren te maken. Er waren daar juist heel mooie en uitstekend voor het doel geschikte, en voor zoo iets had hij een zekere handigheid, omdat hij thuis geleerd had allerlei
[pagina 109]
[p. 109]

dingen van krullen en biezen te maken. Hij zette zich dus aan het werk en met behulp van zijn nagels en zijn tanden had hij in korten tijd een bedekking gemaakt, die van zijn middel tot aan zijn knieën reikte. Terwijl hij druk bezig was om eenige geschikte bladeren uit te kiezen om er een soort jasje van te maken sloeg hij toevallig zijn oogen op en zag een zwerm mannen en vrouwen in alle richtingen vluchten, maar daarna terugkeeren alsof ze òf dolblij òf doodsbang waren.

‘Zijn die menschen gek?’ vroeg hij zichzelf af en werkte haastig voort, omdat hij het vervelend vond zich zoo half gekleed te vertoonen. Plotseling, op een oogenblik dat hij het heelemaal niet verwachtte, hoorde hij een fluiten en zoemen om zich heen en zag een regen van pijltjes als hagelkorrels voor zijn voeten vallen. Verbaasd en verschrikt - niet dat hij bang was voor die pijlen, want wat konden die hem nu voor kwaad doen? - maar omdat de zaken nu weer een ander aanzien voor hem kregen - zei hij bij zichzelf:

‘Zoolang ze daar hun pijlen op me blijven afschieten, ben ik nergens bang voor, maar als ze straks de helling afdalen? In

illustratie

het ergste geval spring ik in de rivier, neem mijn groene boot weer in bezit en een knapperd, die me dan te pakken krijgt!’

Nog steeds hagelde het pijlen om hem heen; een paar raakten zelfs zijn schouders, zijn borst, zijn beenen of zijn armen, maar natuurlijk vielen ze op den grond, zonder hem eenigen last te veroorzaken.

[pagina 110]
[p. 110]

Was Pinokkio's verbazing groot, die van de schutters was duizendmaal grooter! Ze keken elkaar verwonderd en doodelijk verschrikt aan en konden maar niet begrijpen, dat die marionet al niet lang dood was!

Maar nu begon het onzen held te vervelen, woedend draaide hij zich naar zijn aanvallers om en begon luidkeels te schreeuwen:

‘Wilt ge wel eens ophouden met dat speelgoed......? Ziet ge dan niet, dat het tijd vermorsen is?’

Tenslotte schenen de zwartjes toch ook te begrijpen, dat ze zich nutteloos inspanden; ze hielden op met schieten en een groepje van de moedigsten kwam snel op den marionet af, vormde een kring om hem heen en één hunner riep hem toe:

‘Hoì! Hoì! Hoì?’

‘Pinokkio!’ antwoordde de marionet.

‘Jah! Jah! Jah!’

‘Pinokkio!’ schreeuwde de jongen weer. ‘Zijt ge soms doof?’

Toen begonnen ze met hun allen tegelijk:

‘Jah! Jah! Hoì! Hoì! Oef! Oef! Oef!’

En Pinokkio beantwoordde dit met:

‘Jah! Jah! Hoì! Hoì! Oef! Oef! Oef!’

Het vreemde tooneel duurde wel wat lang en Pinokkio, die er volkomen genoeg van had, zag zijn kans schoon en rende tusschen een paar zwarten door. Maar hij was net niet vlug genoeg, want die zwartjes, lenig als katten, sloten hem aan alle kanten in, pakten hem bij zijn beenen, lichtten hem van den grond en gilden als bezetenen:

‘Leve Koning Pinokkio de Eerste! Leve de Keizer! Hoera!!’

Pinokkio, die zoo iets heelemaal niet verwacht had, meende eerst dat ze hem voor den gek wilden houden, maar toen die kreten steeds luider werden, zei hij opgetogen:

‘Hè, eindelijk!...... Dat wist ik ook wel, dat mijn verdiensten ten slotte in Afrika aan het licht zouden komen...... Waar blijft ge nu, gij mooie waard met uw Napolitaansche macaroni, waar geen smaak aan is, en gij, mijn waarde zwarte veldwachters, die me zonder een schijn van reden wilde arresteeren, of gij,

[pagina 111]
[p. 111]

mooie grijze kerel, die me hebt willen verkoopen voor een rhinoceros-hoorn; ik zeg, waar blijft ge nu?’

En na deze ontboezeming maakte Pinokkio zoo maar deze twee prachtige versregels:

 
Heb ik een jaar het keizers-ambt vervuld,
 
Ben ik dan nòg niet rijk, mijn eigen schuld!

Wat was hij verrukt van dezen eersten Afrikaanschen triomf!

In zwermen zooals de kraaien en even zwart als die mooie vogels kwamen ondertusschen steeds meer onderdanen van Pinokkio, zoowel vrouwen als mannen, den nieuwen keizer hun hulde betuigen, die altijd nog op de schouders van eenige van hen door de menigte heen werd gedragen. Waar hij langs kwam lieten allen zich op den grond vallen; daarna richtten ze zich op en voegden zich achter dien onmetelijken zwarten stoet, die dus voortdurend langer werd en uit de verte gezien een pikzwarte strook scheen, alsof het een kolossale inktvlek was. Al voorttrekkende

illustratie

zongen ze lofliederen op Pinokkio den Eerste, Keizer en Koning van alle Afrikaansche vorsten, die vanuit den hemel naar de aarde was gezonden, gelijk de voorspelling luidde van de wijzen en de waarzeggers van het land om den ouden keizer, die den vorigen dag gestorven was aan een maagoverlading, veroorzaakt doordat hij te veel sla had gegeten, op te volgen. En telkens riepen ze, luide in de handen klappend:
[pagina 112]
[p. 112]

‘Hij moest komen uit den bek van een krokodil, en zoo is het ook precies gebeurd! Hij moest bestand zijn tegen onze vergiftigde pijlen, en dat was hij. Hij moest een hoofd van hout hebben, en dat heeft hij ook. Lang leve dus onze Keizer Pinokkio de Eerste! Hij leve lang!’

‘Het waren dus vergiftigde pijlen, die ze op me afschoten!’ mompelde Pinokkio bij zichzelf. ‘Het zijn mooie manieren, dat moet ik zeggen, waarmee die onmenschen hun toekomstigen heerscher ontvangen. Wat een geluk, dat ik van hout ben en van hard hout ook! Wat heb ik er toch goed aan gedaan als marionet naar Afrika te komen. Als ik een echte jongen van vleesch en bloed geweest was, zou er op dit oogenblik geen Pinokkio meer bestaan!’

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken