Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navelstreng van mijn taal. Poesía bibo di Aruba / Levende poëzie van Aruba (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navelstreng van mijn taal. Poesía bibo di Aruba / Levende poëzie van Aruba
Afbeelding van De navelstreng van mijn taal. Poesía bibo di Aruba / Levende poëzie van ArubaToon afbeelding van titelpagina van De navelstreng van mijn taal. Poesía bibo di Aruba / Levende poëzie van Aruba

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel
non-fictie/koloniën-reizen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navelstreng van mijn taal. Poesía bibo di Aruba / Levende poëzie van Aruba

(1992)–Anton Claassen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

tweetalige bloemlezing uit het werk van dertien dichters


Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

De navelstreng van mijn taal
Poesía bibo di Aruba / Levende poëzie van Aruba
Tweetalige bloemlezing uit het werk van dertien dichters

[pagina 42]
[p. 42]

a.g.m. claassen



illustratie

[pagina 43]
[p. 43]

I Tijdschrift Simadan Nicolás Antonio Piña-Lampe

nicolás antonio piña-lampe werd op 6 december 1921 geboren in Tocopero, Venezuela. Hij was op Aruba komen wonen, waar hij zich vereenzelvigde met de plaatselijke bevolking. Om die reden plaatste hij de naam van zijn Arubaanse moeder achter de zijne. In 1945 huwde hij met Brunilda Maria Haydee Vicioso, die afkomstig was uit Ciudad Trujillo in de Dominicaanse Republiek.

Piña wilde zich bewust in het Papiaments uitdrukken. Daarom richtte hij samen met anderen het tijdschrift Simadan op, waarmee hij ook literair vorm wilde geven aan de Papiamentse taal. Simadan is een woord van het eiland Bonaire wat staat voor een oogstdans. Met de keuze van het woord simadan wilde de redactie benadrukken, dat men een rijke bloei van het Papiaments verwachtte. De oogst daarvan was bestemd voor het blad. Van dit literaire tijdschrift zijn echter slechts drie afleveringen verschenen, in januari 1950, januari 1951 en oktober 1961.

Nicolás Piña dichtte in het Engels, Nederlands, Papiaments en Spaans. Als hij publiceerde gebeurde dat hoofdzakelijk in het tijdschrift Simadan en in Antilliaanse Cahiers.

Piña werd op 1 juli 1967 vermoord in de wijk Tarabana van Oranjestad. Dit tragische einde deed hem uitgroeien tot een legendarische figuur. Helaas is zijn werk slechts fragmentarisch in tijdschriften en kranten gepubliceerd. We kunnen slechts gissen naar wat hij totaal aan poëzie heeft nagelaten.

Wellicht geeft een van zijn Spaanstalige gedichten een verklaring voor zijn geringe hang naar publiciteit en het feit, dat hij nooit tot bundelen is gekomen. Hij schrijft:

Llevo en mi mil poemas que no he escrito.

Duizend gedichten, die ik niet heb geschreven, draag ik in mij mee.

[pagina 44]
[p. 44]
Desesperansa
 
Den un forma kriminal,
 
Pa un guera kruel i fatal
 
Nos tera a ser sagudi
 
I hopi bida a bai perdi.
 
 
 
Den e lucha tan feros
 
Ruman a mata ruman,
 
I mil otro kos mahos
 
Riba tera, den laman
 
 
 
I den laira a sosode
 
Pa sinja homber i spiert'e
 
K'el a koge direksjon
 
Di su propio destruksjon.
 
 
 
Hende sabí a skirbi
 
Ku tin biaha rebolusjon
 
Di kosnan kun' ta sirbi
 
Por trese ebolusjon.
 
 
 
Ma si nos para mira
 
Ki lesnan mundu a saka
 
For di tantu sufrimentu,
 
Lo nos sklama ku lamentu:
 
 
 
Desgrasiado humanidat
 
Ta kon hundu bo ke kai?
 
Bo n' ta sinti ya piedat
 
Pa tantu ruman k'a bai?
 
 
 
[Lees verder op de volgende even pagina]
[pagina 45]
[p. 45]
Wanhoop
 
Op misdadige wijze
 
door een wrede en fatale oorlog
 
is ons land opgeschud
 
en zijn vele levens verloren gegaan.
 
 
 
In deze bloeddorstige strijd
 
heeft de mens zijn medemens gedood
 
en duizend andere lelijke dingen
 
gebeuren op aarde, op zee.
 
 
 
En in de lucht om de mensheid
 
te leren zijn ogen te openen
 
voor de richting van zelfvernietiging
 
die zij heeft ingeslagen.
 
 
 
Wijze mensen hebben geschreven
 
dat soms de omverwerping
 
van lelijke dingen
 
een evolutie te weeg brengt.
 
 
 
Maar als wij stilstaan en kijken
 
naar de les die de wereld geleerd heeft
 
van al dat leed
 
zullen wij een klaagzang verheffen:
 
 
 
Vervloekte mensheid
 
hoe diep moet je vallen?
 
voel je nog geen meelijden
 
voor zoveel gesneuvelde broeders?
 
 
 
[Lees verder op de volgende oneven pagina]
[pagina 46]
[p. 46]
 
Ku un sonrisa selestial
 
Despues di un tratu bestial,
 
Mijones a bisa ajo
 
Pa bo haja un mundu miho.
 
 
 
Ma si odio sigui reina
 
Den un kamber, den un kas,
 
Mundu lo sigui pena,
 
Buskando en bano su pas.
[pagina 47]
[p. 47]
 
Met een hemelse glimlach
 
na een beestachtige behandeling
 
hebben miljoenen vaarwel gezegd
 
om jou een betere wereld te geven.
 
 
 
Maar als haat blijft heersen
 
in een enkele kamer, in een enkel huis
 
dan zal de wereld blijven treuren
 
tevergeefs op zoek naar vrede.
[pagina 48]
[p. 48]
Kosecha
 
E tapushinan di oro
 
ta lombra den solo kla;
 
bon sutá pa un bientu kruel
 
nan ta drumi tur kansá
 
 
5[regelnummer]
Na ta korda ku tristesa
 
nan humilde penitensha.
 
Hopi solo i poko awa
 
a forma nan eksistensha.
 
 
 
Mas aworó
10[regelnummer]
un hòmber fiel i trahadó,
 
di mes un swèrte ku nan,
 
lo kòrta nan ku doló,
 
i bow di ritmo di agan,
 
di kachunan bon suplá
15[regelnummer]
i loramentu di tambu
 
nos muhenan pashoná
 
lo wapa ku nan tra'i sehú.
[pagina 49]
[p. 49]
Maïsoogst
 
De goudkleurige maïskolven
 
schitteren in de zon:
 
door de harde wind neergeslagen
 
liggen ze uitgeput.
 
 
 
Weemoedig gedenken ze
 
in boetvaardige bescheidenheid.
 
Met weinig water en felle zon
 
immers hebben ze zich gevormd.
 
 
 
Straks
 
worden ze door een
 
hardwerkende man
 
met eenzelfde lot als zij afgesneden
 
en op de maat van ijzeren instrumenten
 
het geloei van de hoorns
 
en het geroffel van de tambu
 
zullen onze hartstochtelijke vrouwen
 
dansend in de oogststoet meetrekken.
 
 
 
[Vertaling: Henry Habibe]
[pagina 50]
[p. 50]

kosecha gaat over de aankondiging, dat de maïs zal worden geoogst. Het gedicht valt uiteen in drie gedeelten. In de eerste strofe beschrijft de dichter de bestaande situatie van het gewas. In de tweede geeft hij een terugblik op het groeiproces. De derde strofe gaat over het uitzien naar de oogst. We behandelen nu de drie strofen als heden, verleden en toekomst.

Heden

In de eerste vier versregels vinden we de tegenstelling tussen ‘schitteren’ en ‘neergeslagen liggen’. De lezer kan dit associëren met de afwisseling van voor- en tegenspoed, die aan het leven verbonden is. Door de glans van de eerste twee regels komt de personificatie in de vierde regel des te indringender over. Door het eindrijm ‘kla’ en ‘kansá’ in de regels 2 en 4 krijgt deze tegenstelling nog een extra accent. Het woord uitgeput (kansá) staat in contrast met het felle zonlicht.

Nan ta drumi tur kansá (r 4). Deze regel kan ook worden vertaald als: Ze slapen helemaal uitgeput. Op ‘nan ta drumi’ sluit het mijmeren over het verleden in de tweede strofe goed aan.

Verleden

In de tweede strofe treffen we in de beginregels weer een personificatie aan. Maïskolven wordt de eigenschap toegedicht te kunnen denken en bescheiden te kunnen zijn. Het is hun toch maar gelukt om ondanks de felle zon en het gebrek aan water te groeien. Ondanks deze omstandigheden is er de rijkdom van de te oogsten maïs. Weer een tegenstelling dus. Het dubbel eindrijm in de regels 6 en 8 (‘penitensha’ en ‘eksistensha’) en het binnenrijm van regel 7 accentueren deze tegenstelling.

De feestelijke muziek, dans en zang, die op de Antillen het oogstfeest begeleiden, staan in contrast met de vaak schrijnende armoede, die de agrarische gemeenschappen op de Benedenwindse eilanden in het begin van de twintigste eeuw nog kenmerkte. De maïs wordt hier gebruikt ter illustratie van de levensomstandigheden van het gros van de toenmalige bevolking.

Toekomst

In de derde strofe werkt de dichter de hiervoor beschreven gedachtengang verder uit door te wijzen op de oogststoet (r 17), gesitueerd in een karig bestaan van hard werken (r 11 en 12).

Deze lange strofe gaat over de naaste toekomst (mas aworó). In de versregels 11 en 12 en verderop vergelijkt Piña het leven van de maïs met

[pagina 51]
[p. 51]

dat van de plaatselijke boeren, wat blijkt uit de opsomming van lokale elementen als de muziekinstrumenten en de tambú, een dans. In regel 12 lezen we ‘lo kòrta’, letterlijk: zullen worden afgesneden. Zo wordt ook het leven van een mens eens afgesneden. ‘Di mes un suèrte ku nan’, regel 12 van de vertaling. Deze vergelijking van het menselijk bestaan met maïskolven is de kern van het gedicht en wordt in de vorm benadrukt door de rijmen ‘aworó’, ‘trahadó’ en ‘doló’.

De bestemming van de maïs verschaft de mens vreugde, zoals de slotregels uitdrukken. De maat van ijzeren instrumenten sluit aan bij het oogsten zelf. Het geloei van de hoorns (r 14) brengt de overgang naar het tromgeroffel, de oogstmuziek. De dans tambu is van Afrikaanse oorsprong en houdt verband met de Afrikaanse inslag van de Antillianen, waarop ook dichters als Frank Booi en Henry Habibe zinspelen. Muziek en dans, hartstochtelijke vrouwen en oogst zijn beelden die goed bij elkaar passen.

Piña wil de lezer voorhouden, dat het aardse bestaan, hoe schraal ook, ten doel heeft te dienen. Onwillekeurig dringt zich de parallel op tussen ‘kosecha’ en ‘simadan’, het feestelijk binnenhalen van de maïsoogst. Ondanks de schrale voedingsbodem verwacht Piña van initiatieven als het oprichten van het tijdschrift Simadan een rijke oogst aan lokale, literaire werken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Luis H. Daal

  • Daphne M. van Schendel-Labega

  • Aletta Beaujon

  • Igma van Putte-De Windt


landen

  • over Aruba


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Nicolás Antonio Piña-Lampe

  • Nicolás Antonio Piña-Lampe