Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Rijper Liedtboecxken inhoudende hondert schriftuerlijcke liedekens dewelcke noyt voor desen in druck en zijn gheweest (1624)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Rijper Liedtboecxken inhoudende hondert schriftuerlijcke liedekens dewelcke noyt voor desen in druck en zijn gheweest
Afbeelding van Het Rijper Liedtboecxken inhoudende hondert schriftuerlijcke liedekens dewelcke noyt voor desen in druck en zijn gheweestToon afbeelding van titelpagina van Het Rijper Liedtboecxken inhoudende hondert schriftuerlijcke liedekens dewelcke noyt voor desen in druck en zijn gheweest

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.31 MB)

Scans (16.98 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Rijper Liedtboecxken inhoudende hondert schriftuerlijcke liedekens dewelcke noyt voor desen in druck en zijn gheweest

(1624)–Jacob Claesz–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina III]
[p. III]

Voor-reden tot den Leser.

SEer beminde Leser ick hebbe V.L. hier willen mede delen twee stichtelijcke Predicatien, en eenen Christelijcken Sendtbrief, waer van de eerste ons vermaent, tot een waeckende ende vroom leven, de tweede, tot het sterven ons wel te bereyden, de derde, te weten de Sendtbrief, stelt voor de nieticheyt, en elendicheyt deses levens, de gelucksalicheydt, der vromer nae haer sterven, de verrijsenisse des vlees, ende het eeuwich leven, ende dit hebben wy ghedaen op hope of tselfde mocht dienen tot opweckinghe ende vorderinge in een deuchtsaem ende Godtsalich leven, alsoock tot neerstige naedenckinghe van onse uyterste, en troost in het sterven onser vrienden, tot welcken ende genen anderen eynde dit beschreven ende u mede gedeelt is, biddende V.L. vriendelijck, dat ghy het wilt inde liefde nemen, ende wel gebruycken, ende so ghy bevindt (desen Sendtbrief door lesen hebbende) dat eenige punten daer in verhaelt zijn, die met V.L. verstant ofte gevoelen, niet wel en accorderen, so wilt dan

[pagina IV]
[p. IV]

na de aert der liefden, 1.Cor.13.7. en na de vermaninghe des Apostels, Ephe.4.2. en Colos.3.13. my daer in draghen, ghelijck als ick geeren doen wil neffens alle de ghene die in eenighe punten een ander gevoelen ofte verstant hebben, als ick hebbe, het behoort oock so te zijn, en de liefde behoort dat by ons wel te vermogen, dat wy, (de welcke eenich zijnde inde Artijckelen des gheloofs die noodich zijn ter salicheyt te gelooven) malcander niet en behooren om eenige puntjes verstants wille, te verwerpen, of in cleynachtinghe te hebben, daer vele doch geen salicheyt aen geleghen en is. Ick hebbe desen Brief tot niemants verbitteringhe noch nadeel beschreven, hebbe oock niemant int bysonder daer in beoocht, maer alleene hebbe ick na mijn verstant ende gheringe gave, mijn beste gedaen, om een bedruckte Weduwe te vertroosten, over het overlijden Haers Mans: Waer uyt ick oorsake hadde, van dese materie te handelen, ick en weet anders niet of ick heb de waerheyt getroffen, ende oock het gemeenste gevoelen vande meeste Christenheydt, mist het my nu soo is het onwetende: Want ick ben by my selven mijns sins ghewis. So wilt dat seer beminde Leser dese mijne vlijt ende goede meninghe, int goede nemen,

[pagina V]
[p. V]

ende met neersticheyt, aendacht, ende opmercken, dit alles door lesen, wy verhopen ghy sult bevinden, dat wy niet sonder reden V.L. dit ghemeen ghemaeckt, en mede ghedeelt en hebben. Vaert wel ende blijft ghesont uyt de Rijp desen 28. September, int Iaer der laetster tijt, 1624.

 

By my uwen dienstschuldighen

Claes Iacobsz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken