Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.56 MB)

Scans (2.46 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Heukelom



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1911)–René de Clercq–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

Inhalen.

 
De schooven staan geschakeld
 
In stuiken over 't land.
 
De sterke zonne bakelt,
 
En steekt ze in brand.
 
 
 
Met koninklijk behoorte,
 
Om koninklijken buit,
 
Rijdt nu de boer de poorte
 
Der hofstede uit.
 
 
 
De paarden eerst, gekoppeld;
 
De wagen achteraan;
 
De boever aardeschoppelt
 
In 't vlugge gaan.
 
 
 
Twee, drie, en nog... Met rukken
 
Klinkt ijzer, bokkelt berd.
 
Het schokt, of 't al aan stukken
 
Getrokken werd.
[pagina 64]
[p. 64]
 
Ze rijden, hu! ze rollen
 
Door 't baardig stoppelveld.
 
De schooven schuddebollen
 
Van 't wielgeweld.
 
 
 
De zwepen vallen, zwenken...
 
De boevers zien den boer
 
Met hooge handen wenken,
 
En staken stoer.
 
 
 
Ze staan: Schuimpaarden blazen,
 
Schuddend, met staart en kop,
 
Nauw net en dikke dazen
 
Wipdansend op.
 
 
 
Een ademing gebeid, en
 
Daar vallen ze aan het werk,
 
De mannen en de meiden,
 
Als mannen sterk.
[pagina 65]
[p. 65]
 
Ze trekken bij de banden
 
De stuiken overhoop;
 
Snijden door 't stroogoud van den
 
Gewrongen knoop;
 
 
 
Bevechten, uitgelaten,
 
En ruig en zwaar en heet.
 
De stroohoed bergt gelaten
 
Schoon-bruin van zweet.
 
 
 
Ver gaan ze, lijk vermindrend,
 
Kortbroekte, wijdgerokt.
 
De wagen, zakkend, zindrend,
 
Komt nageschokt.
 
 
 
Aanzie me daar, vol leven,
 
Den greep in handen, staan,
 
Eén man om op te geven
 
Voor twee die laân!
[pagina 66]
[p. 66]
 
Hij spiest de schooven, zwarig,
 
Keert ze om, en tilt, en torst.
 
Zijn hemde gaapt, en, harig
 
Ontbloot de borst.
 
 
 
De man daarboven vangt ze -
 
Het ruischt als lisch en loov'r -
 
En, met een armzwaai, langt ze
 
Den derden ov'r.
 
 
 
De derde, gretig grijpend,
 
Vergooit ze, schikt en tast,
 
En duwt ze, knieënknijpend,
 
Met vuisten vast.
 
 
 
Gelijkgeleide lagen
 
Gaan goudig in de lucht,
 
Zoodat de zware wagen
 
Van dragen zucht.
[pagina 67]
[p. 67]
 
De kabels! Hup! Ze spannen
 
Ze nijdig, strekken straf.
 
Een dubb'le knoop... De mannen
 
Slierhanden af.
 
 
 
Vooruit! De paarden straffelen.
 
Het kraakt door berd en bos.
 
De zwepe knalt. Ze tjaffelen...
 
En 't voer komt los!
 
 
 
Het beukt, het bokt, het bommelt,
 
Op, neder, recht en scheef,
 
Een gouden berg, die schommelt
 
Door draai en dreef.
 
 
 
Dat schaliedak!... Die toren!...
 
Die burcht, met wal en muur!
 
Daar bergt de boer zijn koren
 
In schelf en schuur.
[pagina 68]
[p. 68]
 
En weder komen, gaan ze,
 
Van 't veld tot aan de poort.
 
En weder lossen, laân ze,
 
En rijden voort.
 
 
 
Doch warmte en licht verflauwen;
 
De zonne, schijverschuin,
 
Verlengt de vage schauwen
 
Van stam en kruin.
 
 
 
Nu staan, op stuk en stoppel,
 
De boever, 't volk, de boer,
 
En baaide paardenkoppel
 
Vóór 't laatste voer.
 
 
 
De zonne, die in 't zinken
 
Haar zomerwerk beschouwt,
 
Laat roode blijdschap blinken
 
In blos van goud.
[pagina 69]
[p. 69]
 
Jochei! Nu 't al gelaân ligt,
 
Jochei! den Mei geplant!
 
En zingend, zon in 't aanzicht,
 
Verlaten 't land!
 
 
 
Uit lucht en aarde, stralen!
 
Op lucht en aarde, stoet!
 
Roo-wolk en wagen pralen
 
In avondgloed.
 
 
 
En in dat wonder weemlen,
 
Vol zang- en lichtgeweld,
 
Bedankt den Vorst der heemlen
 
De vorst van 't veld.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken