Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vluchtige verschijningen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vluchtige verschijningen
Afbeelding van Vluchtige verschijningenToon afbeelding van titelpagina van Vluchtige verschijningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vluchtige verschijningen

(1903)–Frans Coenen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 234]
[p. 234]

Van verkoopingen en kiesche erfgenamen.

De verkooping van een inboedel in het huis van den overledene, is, behalve gewisselijk een zaak van negotie, er ook eene van hoog-moreele, ja wijsgeerige beduidenis en dat moet wel de reden zijn, waarom de bedroefde erfgenamen de onkieschheid begaan van toe te laten dat een weinig achtbare stoet van groezele winstbejagers dagenlang, met gretige oogen en graaivingers, in de intimiteit van den diepbetreurden doode rondgrabbelt.

Inderdaad, sinds het Doodshoofd-voor-Tafelgebruik, het bekende Egyptische feest-memento-mori, in onbruik geraakte en vervangen werd door de minder aanstellerig-macabere pièce de milieu van gemeen Duitsch glas op voetstuk van welig verzilverd me-

[pagina 235]
[p. 235]

taal, ontbreekt het der menschheid wel een beetje aan discrete stervens-symbolen, die tevens geneigd zijn de vergankelijke wisselvalligheid van al het aardsche te prediken. Want het is voor een waarlijk verlicht en fijngevoelig man sinds lang niet meer mogelijk een lijkstatie als zoodanig te beschouwen, aangezien eerstens de toespeling al te plomp schijnt aangebracht en men vervolgens van deze soort symboliek ook waarlijk oververzadigd wordt, als men week op week, ja dag op dag, dezelfde rond-blozende of miezigbleeke gezichten van koetsiers en voorloopers, dezelfde paarden met stijve beenen plechtstatig langs dezelfde wegen, ziet wankelen... Onweerstaanbaar dringt zich dan de gedachte op, dat ook het lijk altijd hetzelfde moet zijn en de geheele vertooning een ietwat gerekte aardigheid, die niemand meer treft en enkel het verkeer belemmert.

Maar ook het menschelijk skelet en het doodshoofd zelf hebben veel van hunne beteekenis verloren sinds alom Hamlets pero-

[pagina 236]
[p. 236]

ratie boven den schedel van Yorick ter sprake gebracht wordt en men overigens deze voorwerpen van steen of gekauwd papier zoo treflijk namaakt dat zij zelfs - plus royaliste que le roi - de heusche overtreffen in grijnzende akeligheid.

En wat de skeletten aanbelangt, de schrikbarende toeneming van het getal medische studenten en dezelver bekende oneerbiedigheid op het stuk van menschenbeenderen, heeft allengskens onzen eerbied voor dit duurzaamste in den mensch gedood, totdat wij het weinig meer achten dan een kapstok of paraplu-standaard. Zoodat wij dus zeggen willen: men kon wel een symbool gebruiken en dit is nu waarlijk ‘tout trouvé’ in een verkooping van den inboedel ten huize van den overledene.

Want kijk eens aan! Hij is er zelf wel niet meer, doch hoezeer weet alles van hem en is van hem vol. Daar is de standaard waar hij zijn overjas, zijn wereldsche-huid, ophing en zijn natte parapluie deponeerde. Misschien staat die er nog en vinden wij 't afgedropen gele plasje

[pagina 237]
[p. 237]

van zijn laatste regenbui. En zouden we hem niet tegenkomen in het salon waar (op de tapijten na, die een zorgzaam erfgenaam op zolder ophangt) alles precies zoo staat toen hij nog leefde. Het kleine tafeltje voor de kanapee, het porseleinkasje dat hij zich het laatste jaar nog nieuw heeft aangeschaft, ofschoon men dit een dwaze uitgaaf achtte; de zware diepe leunstoel voor 't vuur, waarin in hij zoo graag zat na het diner... Het is of hij er zoo uit opgestaan is om de zware gordijnen wat open te trekken. Hij kon zoo schuivend-langzaam daarheen gaan over het dikke kleed, weet u nog wel? op zijn groote grijsvilten pantoffels en het mager lijf geheel onthuld van de lange donkerfluweelen kamerjapon met het zijden koord. Waarschijnlijk zijn die twee artikelen boven ook te koop, tenzij een liefhebbend naneef gevonden heeft dat hij zelf er wel in kon. Zoo gekleed placht hij zwijgendzacht door het huis te gaan, eenigszins plotseling en geruischloos door de deur der eetkamer te verschijnen, waar men nu zijn

[pagina 238]
[p. 238]

porselein en zilver en glas te koop heeft uitgestald.

Daar rechts onder den grooten luchter zat hij altijd, met den rug naar het raam en dit was zijn gewone vork en lepel. Misschien is er nog een restje groente in de schaal en vleesch op den schotel, ofschoon de bekende spaarzame zindelijkheid der achtbare erven misschien geen recht geeft dat te veronderstellen. Doch de resten van zijn wijnkelder kan men hier vinden. De heeren hebben er wat van afgehouden, doch deze overige waren geen merken, die 't tegenwoordig geslacht bevallen. Dat gaàt zoo: de smaken wisselen en 't is jammer dat hij ze zelf maar niet opgedronken heeft. Nu gaan ze voor een appel en een ei weg.

En op de kamer, de eigen kamer der of des overledenen, wordt 't nog veel intiemer, eigenlijk naarmate men hooger stijgt en het linnen- en lijfgoed nadert. Men vindt den kandelaar die hij opstak om naar bed te gaan en het sponzenetje en zeepbakje (het tandenschuiertje is weg) en de sprei

[pagina 239]
[p. 239]

van het bed en haar toilet met haarspeldenbakje en poederdoosjes en de...

Enfin alles. Laat ons den duivel van den Beschrijvingslust, weerstaan en dien anderen van den Inventarisatielust, een duivel van langer adem. Laat ons liever weemoedig worden, weemoedig èn wijsgeerig en laat ons zien wat dit alles leert.

De allereerste leering is wèl, dat waar er blijkbaar zooveel achterbleef, de doode maar weinig mee nam. Neen, men neemt niets mee als men dood is en al wat wij zoo zeer ons eigen achtten, laat ons alleen trekken op dien laatsten gang, waarbij wij getrokken worden.

Onze schrijftafel en innig-eigen stoel, ons bed, onze wandelstok, zij nemen niet eens afscheid, maar blijven bot staan, een nieuwen meester ten dienste. Hun vertrouwelijk aanzien was maar schijn en niets is onverschilliger, neutraler, meer ten gedweeën dienste van elkeen dan meubelen en al wat wij bij en aan ons hebben. Dàt is wat zoo een verlaten boedel predikt met al de spij-

[pagina 240]
[p. 240]

keroogen zijner stoelen, met de hulplooze opsteking zijner omgekeerde tafelpooten, met het wezenloos geglim der eetserviezen en het kralend-helder glanzen der wijnglazen.

En de wijze erven weten het wel, en naast hun innige bedoeling om deze les niet nutteloos aan de menschen voorbij te laten gaan (ofschoon het eigenlijk de menschen zijn die aan de les voorbij gaan) die ons de innerlijke en volstrekte verlatenheid van den mensch in het dichtst gedrang der dingen voorhoudt, is daar bij hen de ernstige behoefte des harten om tegen alle piëteit te ageeren en dezen ouden rommel zoo gauw mogelijk aan kant te doen.

Want piëteit voor hetgeen een doode heeft omgeven en waarin de illusie nog een afglans zijner persoonlijkheid meent bewaard te zien, schijnt een bittere dwaasheid, waarboven een gezonde ‘erf’ verheven is en het eenig wezenlijke hier beneden is het geld, dat niet persoonlijk is, dat nooit eigen heette, en waarvoor men enkele dingen kan verkrijgen die veel meer vatbaar zijn voor assi-

[pagina 241]
[p. 241]

milatie dan men van het meest eigen meubel ooit zal kunnen zeggen.

Salomo, die wijze koning, zeide terecht: gaat naar de verkooping en wordt wereldwijs, zoo wijs als de erfgenamen al zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken