Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van anarchist tot monarchist (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van anarchist tot monarchist
Afbeelding van Van anarchist tot monarchistToon afbeelding van titelpagina van Van anarchist tot monarchist

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.58 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van anarchist tot monarchist

(1936)–Alexander Cohen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 429]
[p. 429]

Epiloog

En ziehier het slòtwoord van deze herinneringen, waarvan ik, voor de schilderachtigheid, het manuscript had kunnen vinden in een aangespoelde, met zeewier en schelpen begroeide rhumflesch, in de maag van een hamerhaai, in den krop van een toekan, in een cache aan de zuid-oostkust van Vuurland, en waarin ik, om de schrijnende verwijten van ‘Ik-zucht’, ‘Ikkigheid’ e.d. te ontgaan, mij door viooltjesachtig-bescheiden en daarom gemeenlijk in den pluralis majestatis stamelende cacographen in het schaamroode gelaat geslingerd, van mij-zèlf had moeten spreken in den derden persoon enkelvoud. Misschien ook had ik mij moeten toeleggen op den kwijl-stijl, om mij niet wéér bloot te stellen aan het verwijt van ‘kwajongensachtige levendigheid’, mij gedaan door een bellettristisch kromschrijver, aan wien, wat wààr is, is waàr!, geen mènsch ooit levendheid, noch, a fortiori, levendigheid, om van guitigheid te zwijgen, voor de voeten heeft kunnen werpen.

Que voulez-vous? Ik heb er niet tijdig aan gedàcht, en nù is het te laat!

 

Het slòtwoord dan dezer herinneringen van een onaf-

[pagina 430]
[p. 430]

hankelijk mensch! Van een mensch, ten-minste, die naar onafhankelijkheid heeft gestreefd. Eigenlijk gezegd is ook dìt niet juist! Ik heb naar onafhankelijkheid evenmin als naar wàt anders ook gestrééfd. De behoefte aan onafhankelijkheid, de zin daarvoor, de neiging daartoe, het hunkeren, het dorsten, het snakken daarnaar heeft mij, van mijn prilste jeugd af, in het bloed en in den geest gezeten. Ik zou niet anders hebben gekùnd, al had ik het gewild! Maar ik geloof toch ook dat ik niet anders gewild zou hebben, al was dit wèl in mijn macht geweest, en al had ik al de schatten en de genietingen der aarde in het verschiet gezien in de plaats van het karige deel, dat mij, logischerwijze, onvermijdelijkerwijze, moest toevallen, en waarmee ik genoegen neem.

* * *

Is het ‘Ik-zucht’ geweest, die, in alle omstandigheden, mijn leven heeft beheerscht? Misschien wèl! En waarom niet? Ik kom er voor ùit! Ik aanvààrd zonder blikken of blozen, béter (of èrger?) ik vindicéér de betichting van ik-zucht = egotisme, de ondeugd-bij-uitnemendheid in het oog der persoonlijkheidslóózen.

Ik pleit dus géén verzachtende omstandigheden! Maar behoort ik-zucht = egotisme, die geen meedogenlooze zèlfzucht = egoïsme is, tot de doodzonden? Theologaal nièt, geloof ik! Niet ééns tot de hoofdzonden, waaronder - onwillekeurige omissie? - het zich-zèlf-zijn, het òphouden, het hooghouden waar het pas geeft, van de eigen persoonlijkheid, niet staat opgesomd.

 

O! zeker, het heeft mij, onder véél àndere den mensch sierende voortreffelijkheden, volkómen ontbroken aan de hooge en voorname deugd der gelatenheid, der sereene gelatenheid, die met slapheid, slakkigheid en onderworpenheid nièts gemeen heeft. Zalig zijn de gelatenen, die ik vereer en benijd met de éénige àfgunst die ik gekènd heb!

Maar zou misschien toch ook niet, met méér ik-zuchtigen van mijn slag, het aantal bruten, vlegels en boosaardige lafaards aanmerkelijk geringer, en dus de aarde herbergzamer zijn voor de weerloozen en de argeloozen?

[pagina 431]
[p. 431]

Ik zeg: voor de weerloozen en de argeloozen, die mij nà aan het hart liggen, en nièt voor de zwakkelingen in wie ik geen belàng stel, noch voor de onderworpelingen en de slaven, de slavenzièlen bedoel ik, die ik verfoei.

Toulon, september 1934-july 1935



illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken