Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In dezelfde spiegel (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van In dezelfde spiegel
Afbeelding van In dezelfde spiegelToon afbeelding van titelpagina van In dezelfde spiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

Scans (12.09 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In dezelfde spiegel

(1936)–Josef Cohen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 253]
[p. 253]

Zeventiende hoofdstuk.

Lydia zat in de trein alleen tegenover een jong meisje, ze schatte haar op acht en twintig. Ze zat in een boek gedoken en keek niet op, terwijl ze haar boek doorlas, Lydia zag de titel ‘De reis om de wereld in drie dagen’ van Victor van Vriesland. Maar bij 't schudden van de trein, gleed 't boek bijna van haar schoot, en onwillekeurig schoot Lydia iets vooruit, om 't op te vangen.

‘Dank u,’ zei de vreemdeling, en de beide meisjes zagen elkander aan. Onmiddellijk legde de ander 't boek weg.

‘Gaat u naar Amsterdam?’

‘Ja. Ik heb daar 'n betrekking gekregen. Woont u ook in Amsterdam?’ Lydia dacht: ‘waarom ben ik niet schuw, waarom praat ik?’

‘Nee. Ik heb 'n baan en woon op kamers.’

[pagina 254]
[p. 254]

‘Bent u alleen?’

‘Ja, al jaren. Ik raak d'r aan gewend. In 't begin niet. Een vrouw....’

‘Ja,’ zei Lydia, en in dat ‘ja’ legde ze haar eigen eenzaamheid en haar barmhartigheid voor de vreemde. Wat was dat toch? Ze had haar nooit eerder gezien, en ze kende haar. De ander kende haar ook. Ze vroegen elkanders naam niet.

‘'t Is in 't begin moeilijk.’ Stem donker. Zwaar gebouwd meisje, bruine ogen, lompe neus, wenkbrauwen naar elkaar toegegroeid. Geen type voor mannen. Hoe wist Lydia dat? Ze verwonderde zich over zichzelf, zo rap wist ze de betekenis. Zonder geheimen lag dat vrouwe-leven voor haar. ‘Later. Men kan altijd iets voor een ander zijn, vin u niet?’

‘Ja, daar heb ik veel over gedacht, maar 't is moeilijk....’

Weer die zware stem. ‘Als je niet met je-zelf klaar bent. Maar 't overvalt me soms nog.’

‘Om zelf warmte....’ Het donkere meisje keek haar aan en vroeg ontzet:

‘Kind, wie ben je? Je bent nog zo jong.’

‘Ik heb veel ondervonden.’ Ze dacht:

‘Maar wat heb ik dan ondervonden?’

‘Als ik u zie, ja, u heeft veel ondervonden. Veel verdriet.’

[pagina 255]
[p. 255]

‘Ik heb ook een baan. Da's een raar woord, een baan. Een man heeft een betrekking, een vrouw 'n baan.’

‘Een betrekking heb je voor je leven.... een baan, da's een woord, om mee te spelen.’

‘Om mee te spelen. Maar wat zoeken wij dan?’

‘Soms denk ik 'n man. Soms denk ik 't onbepaalde, iets, dat in de verte ligt.’

‘In de verte.... altijd in de verte.’

‘Iets van heimwee,’ zei 't donkere meisje.

‘Dat woord ken ik niet.’

‘Een eigen huis, man, kinderen, dat altijd of meestal. Ze mogen ons wijsmaken, wat ze willen. Ik ben heel anders in gezelschap van mannen, of ik gedronken heb, zo'n gevoel heb ik bij mannen.’

‘Nee, dat weet ik niet. Bij mij is alles onzeker. Als ik nu kon trouwen, dan deed ik 't niet.’

‘Je vergist je.’

‘Nee, ik vergis me niet. Ik heb kunnen trouwen, 't was een weduwnaar.’ Retete - dee de trein, ‘weduwnaar - weduwnaar - Hendrik - Betsy met de beugeltjès.’

‘Waarom heb je 't dan niet gedaan?’

‘Ik hield niet van 'm.’ De trein zong weer in de stilte. ‘Weduwnaar, Hendrik, Hendrik met zijn steile haar en manke been. Bestem-

[pagina 256]
[p. 256]

ming. Je had een bestemming gehàd.’ Altijd de nadruk van treingeratel op de laatste lettergreep. ‘Gehàd. Gehàd.’

‘Niemand heeft mij ooit gevraagd zijn vrouw te worden. Ik ben te lelijk.’

‘Dat ben je helemaal niet. Je hebt zulke prachtige ogen.’

‘Voor jou. We kennen elkaar al jaren.’

‘Jaren.... jaren.... jarèn,’ lachte de trein.

Stoppen van de trein. Mensen in de coupé. 't Meisje nam 't boek weer.

‘Volgend station ga ik eruit.’

‘Jammer.... jammer.... jammèr,’ zong de trein. Zwijgen. De trein vloog. Veel te gauw. ‘Moeder, Nanneke, Geesje, Hilje, Aaltje, Harry Kooisma van der Mey, Harry, Kammingh, Fientje, de apotheker. Mevrouw Herpenborgch, Mia, Mia, Mia, Harry, Mia, Geesje, Nanneke, Tante Mine, vrouw Uskes, de koster, de koster danst als een bok, trekt lelijke gezichten, brengt tong bij neus, reëen in 't Vondelpark, frambozen op brandewijn, leraar op de cursus, mijnheer Storrink Kammingha, moeder, dit meisje tegenover haar, Harry met zijn vrienden, Hendrik, Betsy met de beugeltjes, aspirine, chloras kalicus, eenzaamheid, verlangen naar een kus, willoze begeerte, stilte, Harry, trein, vaasje met bloemen.

[pagina 257]
[p. 257]

‘Ik moet eruit. Tot ziens. We zien elkaar weer.’ Die donkere stem. ‘Dank je voor wat je voor me geweest bent. Ik zal veel aan je denken....’ Trein weer verder.

Naam niet gevraagd. Adres niet gevraagd. Vergeten naam en adres te vragen. Hoofd tegen de glasruit. Verkoeling.

Harry, Mia Storrink Kammingha tegenover haar, zijn kring.... niets, niets gedaan. Beter te blijven in Tiel. Beter te blijven in Tiel. Tiel.... Tiel.... Tiel. Postpapier bij Kammingh.... nog een paar blaadjes in de koffer koffèr.

‘Altijd verder, altijd verder, altijd verdèr,’ zong de trein. ‘Huizenblokken in Amsterdam, alle mensen eenzaam, alle mensen armen uitgebreid naar liefde, luisteren.. alle mensen bloemen.... wijd-open voor wat zon.... oude mensen - jonge mensen - kinderen,’ zong de trein.

Kinderen. Eigen kinderen. Man thuis. Spartelende, lachende, eigen baby op kussen, die je mag vertroetelen.... die je met z'n eerste glimlach lokt.... tot-ie moeder kan zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken