Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 2 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 2
Afbeelding van Liederen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.32 MB)

Scans (4.62 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 2

(1918)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Liederen der gemeenschap


Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

[De fijne luisterende boomen staan]

 
De fijne luisterende boomen staan
 
Geopend naar den nog zeer vroegen morgen,
 
Al het verwarrende wordt weggeborgen,
 
De dingen kijken zacht elkander aan.
 
 
 
De wereld is nu een groot huisgezin,
 
Waarvan om beurten iemand komt ontwaken,
 
En maakt de oogen open en gaat slaken
 
Een zoet gerucht, een zalig leefbegin:
 
 
 
‘Dit zijn de boomen, dit der takken hang,
 
Daar mogen wolken over henedwalen
 
Altijd verder, eeuwigheden lang,
 
Ik zie ze na, ik kan hen achterhalen.
 
 
 
Mijn oogen zijn bezitters van Het Al,
 
Al wat zij kunnen zien wordt hun geschonken,
 
De fijne boomen en de hemelval,
 
De kleuren tusschen takken neergezonken.
[pagina 80]
[p. 80]
 
Al wat mijn oogen zien, wordt nu van mij;
 
Het vlug-wegvloeiende, en het stil-staande,
 
Ik nader en zij komen mij nabij,
 
Alle hun gangen zijn tot mij ingaande.
 
 
 
Zij willen wachten, daar ik naderkom,
 
Gaan door mij heen, om achter te verdwijnen,
 
En waar ik stil hield en mij wende om,
 
Haasten zij zich mij weer nabij te schijnen.
 
 
 
Ik ga omringd van lijnenval en licht,
 
Van ritselingen uit orkest dierbare,
 
Van kleuruitvloeiingen, van vergezicht
 
Op vreemde wolken die visioenen baren.
 
 
 
Zij buigen zich naar mij tot een geschenk,
 
Zij zijn mijn oogen door in mij gezonken,
 
Zij denken zich in mij; wanneer ik denk
 
Wordt uit hun stem iets in mij uitgeschonken.
 
 
 
Ik ben de luisteraar die hen omklem'.
 
Ik ben van stof waartoe ook zij behooren,
 
Ik ben hun instrument, hun stukje stem,
 
En als zij zingen, laat ik klanken hooren.
 
 
 
Ik ben geworden wat zij zijn verspreid,
 
Wat zij elkander zeggen kan ik ramen,
 
Ik voel in mij aller aanwezigheid,
 
En ben alleene, wat zij zijn te zamen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken