Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 4 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 4
Afbeelding van Liederen. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (4.41 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 4

(1920)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Nieuwe liederen der gemeenschap


Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

I.

 
Het is al ochtend en ik lig zeer stil,
 
De nacht is nog niet van mij weggenomen,
 
Hij is nog op mijn oogen, op mijn hart,
 
Op alle monden van mijn moede lijf,
 
Dat zich verzegeld voelt en dichtgelakt;
 
Maar reeds vleugt hier en daar een ritseling
 
Over de fijne bladen van mijn huid,
 
En raakt het schrift mijner gedachten aan,
 
Het zijn mijn kleine broeders uit de lucht,
 
De vogels, die hunne sublieme lussen
 
Van geluid, uitwerpen op mijn hart
 
Dat open gaat, nieuwsgierig naar hun klank;
 
De fijngebuikte dansers zweven al,
 
Binnen de ochtendkoelte van het ruim,
 
En knippen kleine draadjes stalen klank,
 
En werpen rolletjes van zijden lint
 
Uit hunne spitse snuitjes ruischend af,
 
Ook spatten zij signalen wit en blauw
 
Als watervalletjes uit een fontein;
 
Zachte gebondenheid is in de lucht,
 
En ergens uit een diepe wereld heft
 
Een haan de roode kraaltjes van zijn kreet
 
Luid pralende den hoogen ochtend in.
 
De aarde ligt als een tevredene,
 
En ziet de kinderen die op haar lijf
 
Rumoeren, in een klankschermutseling,
[pagina 10]
[p. 10]
 
De fijne hemel staat oneindig blauw,
 
Omkoepelend, te kijken naar omlaag,
 
En heeft de aarde aan de heup gevat;
 
Mijn venster is geopend op het licht,
 
De geuren van het nieuw geboren Al
 
Komen als kinderen mijn kamer binnen,
 
Ik echter lig gesloten aan mijn bed,
 
En hoor en zie de fijne zwenking van
 
De zingende gestalten van den ochtend
 
Klank maken langs mijn luisterende hoofd,
 
Ik hoor mijzelven langzaam opengaan
 
En worden wemelend en ritselend
 
Van klank, en kleur, in 't zalig ochtenduur,
 
Ik ben zooals de aarde, luisterend,
 
Mijn moeder aarde, lachend in het licht,
 
Mijn moeder aarde, die ontwaakt, tevréé
 
Omdat de nacht van haar genomen is.
 
Hosannah Gouden Dag Ik groet U, Licht!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken