Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 16. Eene gekkenwereld. De twee vrienden. Rikke-tikke-tak (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 16. Eene gekkenwereld. De twee vrienden. Rikke-tikke-tak
Afbeelding van Volledige werken 16. Eene gekkenwereld. De twee vrienden. Rikke-tikke-takToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 16. Eene gekkenwereld. De twee vrienden. Rikke-tikke-tak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

Scans (13.41 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 16. Eene gekkenwereld. De twee vrienden. Rikke-tikke-tak

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 175]
[p. 175]

X

In den jare 1831, weinig tijds na de omwenteling, stapte een soldaat met een geweer op den schouder en eenen ransel op den rug over de heide tusschen Moll en Desschel. Hij naderde welhaast tot eene groote hoeve, welke het aanzien van een landgoed had, en toonde zijn logementbiljet aan eenen man, die op den dorpel stond. Deze riep eene dienstmaagd, en beiden begonnen met bewijzen van vriendschap den soldaat van zijnen ransel en ander tuig te ontlasten. De jonge krijgsman verwonderde zich over dit gulhartig onthaal, en den boer op den schouder kloppende, zeide hij losselijk:

‘Gij hebt gediend, pachter?’

‘Toch niet,’ antwoordde de boer, ‘maar gij zult er hier wel vinden, die van oorlog en van veldslagen kunnen spreken. - Kom binnen, vriend: de hesp en het bier staan reeds op de tafel.’

Binnentredende, zag de soldaat bij den hoek der haardstede eenen man zitten, wiens gelaat en grijze haren hem bij den eersten oogslag eerbied inboezemden. Een lang litteeken over zijn aangezicht en het lint van het Eerelegioen aan zijn kleed zeiden, dat hij degene was, van wien de boer gezegd had: ‘die van oorlog en veldslagen weet te spreken.’

[pagina 176]
[p. 176]

De oude krijgsman groette den soldaat met eenen welwillenden glimlach en wees hem de tafel, alsof hij zeggen wilde: eet eerst en drink; dan zullen wij spreken.

Terwijl de soldaat dien goeden raad volgde en de hem aangebodene spijze nuttigde, liet hij zijne oogen met nieuwsgierigheid dwalen op de personen, welke zich rondom hem bevonden. - In het diepe der kamer zat eene vrouw voor een spinnewiel; nevens haar zat de man, dien hij op den dorpel der hoeve eerst had gezien. Gezondheid en stille vreugd blonken op beider gelaat, en het scheen, dat een liefdestraal uit hunne oogen glansde, telkens dat zij elkander bezagen. Aan de andere zijde der vrouw zat een stokoud Meken, die met hare stramme vingeren op een kantkussen nog de bouten dooreenslingerde.

Wanneer de soldaat zijne oogen tot die zijde der kamer eene wijle tijds had gericht gehouden, hoorde hij achter zich een aardig lied galmen, welks zonderlinge maat hem het hoofd naar de haardstede deed keeren. Op elke knie des ouden mans met het litteeken zag hij nu een blozend kind te paard zitten, - een jongsken en een meisken, - en het was onder het zingen van het lied, dat de grootvader de kindekens rijden deed.

Welhaast had de jonge soldaat kennis gemaakt met al de bewoners der hoeve. Hij vond zooveel zoet genot tusschen deze menschen, die allen door eenen zelfden band van liefde en dankbaarheid aan elkander schenen gehecht te zijn, dat hij, na twee maanden verblijf, zich niet kon weerhouden van tranen te storten, toen hij zich verplicht zag afscheid te nemen van het vreedzaam en gelukkig huisgezin, dat hem als eenen zoon had behandeld en bemind.

[pagina 177]
[p. 177]

Op het oogenblik dat hij, met den ransel op den rug, gereedstond om te vertrekken, kwamen al de huisgenooten aan de deur en reikten hem nog de hand der vriendschap; hij, met vochtige oogen, stapte de heidebaan in, en zich op eenigen afstand omkeerende, riep hij met ontroerd gemoed:

‘Vaarwel, heer kolonel van Milgem! Vaarwel, pachter Daelmans! Vaarwel, pachteresse! Vaarwel, Meken Teerlinck! Vaarwel!’

Op de heide gekomen, zeide de soldaat tot zich zelven:

‘Ware ik schrijver of dichter, ik stelde die aardige geschiedenis te boek. - Misschien word ik dat ook al eens. Ta, ta, gekheid.’

En dan, meer snelheid aan zijnen gang gevende, stapte hij voort op de maat van een lied, dat hij gewis op de hoeve geleerd had. Hij zong:

 
Rikke-tikke-tak, Rikke-tikke-toe!
 
IJzer warm,
 
Hoog den arm!
 
Slaat maar toe,
 
Rikke-tikke-toe.
 
 
 
Rikke-tikke-tak, Rikke-tikke-toe!
 
IJzer hard,
 
Moed in 't hart!
 
Slaat maar toe,
 
Rikke-tikke-toe.

Heer lezer, gij ziet immers wel, dat de jonge soldaat zijne belofte gehouden heeft?

 

EINDE.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken