Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 20. Het ijzeren graf (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 20. Het ijzeren graf
Afbeelding van Volledige werken 20. Het ijzeren grafToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 20. Het ijzeren graf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (14.44 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 20. Het ijzeren graf

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

VIII

De schoolmeester was trotsch over mijne wonderlijke vorderingen, waarvan hij zich alleen de verdiensten toekende; en inderdaad, hij kon niet weten, welk aanzienlijk deel Rosa in mijn onderwijs genomen had. De goede man roemde mij uren in het rond als een bewijs zijner werkzaamheid en zijner kunde; en daaruit volgde, dat hij nu meer nog dan te voren mijne opvoeding met ware liefde en bijzondere zorg voortdreef.

Zooverre geraakte ik gedurende dien Winter, dat ik op aanzoek mijner ouders elken avond een uur of twee in onze woning zelve school hield en de vlijtige onderwijzer mijner broeders en zusters werd.

De Lente naderde allengskens, en de boomen ontplooiden hun eerste groen; elken dag, vóór en na den schooltijd, ging ik tot bij de groote baan, om uit te zien of Rosa nog niet kwam.

Wat bleef zij lang weg! De kruidnagelbloem had uitgegeurd en was verwelkt; de krieken begonnen reeds te blozen en nog stond het kasteel daar met geslotene vensterschermen, eenzaam en stom te midden van den schoonen hof!

Op eenen dag der maand Juni, toen ik ten huize

[pagina 93]
[p. 93]

van den onderwijzer tusschen de andere kinderen op eene banke zat en de mij opgelegde les van buiten leerde, verscheen M. Pavelyn onverwachts in de school. Een kreet ontsnapte mij, en ik hield bevend het oog op de deur gevestigd in de hoop, dat nog iemand zich zou vertoonen; maar ik werd in mijne verwachting bedrogen.

M Pavelyn gaf geene acht op mijne ontsteltenis. Hij sprak eene wijl in stilte met den schoolmeester en vroeg waarschijnlijk, of ik vorderingen had gedaan; want ik moest onmiddellijk al mijne schrijfboeken toonen. Men deed mij lezen in het Vlaamsch en in het Fransch; men deed mij eene moeilijke vermenigvuldiging maken; men deed mij op de landkaart steden en rivieren aanwijzen; ja, M. Pavelyn zelf deed mij in het Fransch eenige regelen schrijven, welke hij met luider stemme mij voorzeide.

Nadat ik al deze proeven op eene voldoende wijze had doorstaan, klopte Rosa's vader gemeenzaam mij op den schouder en sprak zeer welwillend:

‘Braaf geleerd, mijn jongen! Ik ben geheel tevreden over u. Gij hebt den tijd wel waargenomen en u daardoor erkentelijk getoond voor de zorgen van uwen meester. Ga zoo voort..... maar waarom beziet gij mij zoo zonderling? Gij vraagt mij of Rosa op het kasteel gekomen is? Straks zal ik over haar spreken.’

Dit zeggende, ging hij met den schoolmeester binnen het huis en liet mij aan eenen smartelijken twijfel overgeleverd. Was Rosa op het kasteel of niet? Was zij ziek misschien? Wat zou haar vader mij over haar zeggen?

Na eene lange wijl trad M. Pavelyn terug in de school en sprak:

[pagina 94]
[p. 94]

‘Kom, mijn jongen, volg mij; gij hebt verlof voor dezen morgen.’

Ik stapte achter hem ter school uit. Al gaande begon hij mij uit te leggen, dat Mev. Pavelyn dien Winter zeer onpasselijk was geweest, ten gevolge eener langdurige ontsteking der longen. Zij was met Rosa naar Marseille gereisd in het land, waar de olijven groeien, om daar van hare borstkwaal te genezen. Te Marseille had Mev. Pavelyn eenen broeder, die aldaar een handelshuis had opgericht. Rosa zou met hare moeder bij haren oom en hare tante eenige maanden verblijven. Rosa was noch sterk noch gezond, en het verblijf in zulke milde streek kon haar goeddoen.

Dit was hetgeen ik uit de rede van M. Pavelyn verstond. Ik antwoordde niets; maar mijne oogen glinsterden van bedwongene tranen. Rosa's vader, dit ziende, poogde mij te troosten door mij te verzekeren, dat zijne dochter vóór het einde van het jaar zou terug zijn, en ik nog dien Zomer met haar in den hof van het kasteel zou kunnen spelen. Hij zeide mij vele schoone dingen, moedigde mij aan tot vlijtig leeren, opdat ik welhaast mijne studiën als beeldhouwer mocht beginnen, en sprak mij van de schoone toekomst, die het loon mijner werkzaamheid kon worden. Verder liet hij mij verstaan, dat hij gedurende dezen Zomer zeer zelden, en dan telkenmale slechts voor eenige uren, naar het kasteel zou komen. Ik mocht echter na schooltijd alle dagen met mijne ouders en mijne zusters en broeders in den schoonen hof wandelen en spelen zooveel het ons lustte. Nu had M. Pavelyn geenen tijd om mijne ouders te gaan vinden; maar ik mocht hun aankondigen, dat hij hen

[pagina 95]
[p. 95]

zeker zou komen bezoeken, de eerste maal dat hij weder naar Bodeghem zou komen.

Na deze welwillende woorden legde M. Pavelyn mij de hand op het hoofd en zeide:

‘Ga, speel nu in vrijheid tot den middag, mijn kerel, en blijf zoo wijs en leerzaam; dan zal ik altijd uw vriend zijn, en ik zal zorgen, dat gij het niet te slecht hebt op de wereld.’

Hij liet mij staan en sloeg eenen weg in, die naar eene groote pachthoeve leidde.

Met het hoofd gebogen en hier en daar langs den weg stille tranen zaaiend, sukkelde ik naar huis en vertelde met teekens eener groote droefheid aan mijne ouders wat M. Pavelyn mij had gezegd. Zij poogden mij te troosten door de overweging, dat eenige maanden al spoedig verloopen zijn en ik Rosa dan wel zeker zou wederzien. Eindelijk onderging ik dezen tegenspoed met eene soort van gelatenheid, en ik behartigde met meer ijver dan te voren het aanleeren der grondbeginsels van de Fransche taal.

Nog meermaals gedurende dien Zomer kwam M. Pavelyn op het kasteel en ook ten huize mijner ouders. Hij toonde zich zeer welwillend voor mij en deed mij zelfs twee keeren met zich het middagmaal nemen; maar hoe goed hij mij ook behandelde, zijne edelmoedige bescherming kon mijne droefheid over de afwezigheid der zoete Rosa niet verdrijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken