Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 20. Het ijzeren graf (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 20. Het ijzeren graf
Afbeelding van Volledige werken 20. Het ijzeren grafToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 20. Het ijzeren graf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (14.44 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 20. Het ijzeren graf

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 286]
[p. 286]

XXIX

Na eene snelle reis - schrikkelijk langzaam toch voor mijn brandend ongeduld - kwam ik in den namiddag te Antwerpen aan. Ik sprong uit den postwagen, voordat hij geheel had stil gehouden, en ijlde in éénen adem naar de woning van M. Pavelyn; maar hier werd mij door eenen dienstbode gezegd, dat het gansche huisgezin zich sedert een tiental dagen naar het kasteel te Bodeghem had begeven, met de hoop dat de frissche veldlucht de zieke Rosa zou kunnen verkwikken.

Zonder een oogenblik te verliezen, liep ik naar het huis van eenen koetsenverhuurder, en deed hem twee goede paarden voor een licht rijtuig spannen. Ik beloofde hem een dubbel loon..... en een kwart uurs later vlogen wij met windsnelle vaart over de groote baan naar Bodeghem.

Voor het hek van het kasteel deed ik het rijtuig staan, duwde den koetsier een goudstuk in de hand en sprong in den hof. Aan de poort van het gebouw groette mij een knecht met eenen kreet van verrassing. Hij leidde mij in aller haast en zonder spreken door den gang, opende de deur eener kamer en riep:

‘Ah, hier is mijnheer Leo!’

[pagina 287]
[p. 287]

Drie of vier stemmen antwoordden door eenen blijden schreeuw op deze aanmelding. Ik zag Rosa, opspringend uit eenen leuningstoel, die gansch met kussens was beladen; ik zag mijne moeder, die eene hand der arme zieke hield; ik zag M. en Mev. Pavelyn mijne verschijning begroetende met den lach der verwelkoming op het bedrukt gelaat..... Maar Rosa! Eilaas, hoe had de ziekte haar veranderd! Die holle wangen, die glasachtige oogen, die blauwe lippen! Het was dus waar, de dood had zijn slachtoffer getee kend; ik was slechts gekomen om haar te zien sterven!

Door dit akelig gepeins met eindelooze wanhoop geslagen, voelde ik mijne beenen waggelen; ik deed geweld om te spreken; maar, als ware ik weder stom geworden, ik bewoog vruchteloos mijne lippen: geen klank wilde mij uit den mond..... Eensklaps borst een tranenvloed uit mijne oogen, en ik liet verpletterd en krachteloos mij op eenen stoel vallen, met mijn hoofd in de handen rustend op den boord eener tafel.

Ik hoorde Rosa's zoete zwakke stem woorden van troost tot mij spreken; ik voelde de armen mijner moeder geweld doen om mijn hoofd tot eene teedere omhelzing op te heffen; M. Pavelyn drukte mij de hand en poogde door bewijzen eener onverminderde genegenheid mij op te beuren uit de smartkolk, waarin ik verzonken lag; maar ik bleef gevoelloos voor alles en antwoordde slechts door snikken, totdat Rosa op den toon der vurigste bede aan mijn oor suisde:

‘Leo, ik dank u voor uwe tranen; maar heb toch medelijden met mijne arme moeder. Gij verscheurt haar het hart zoo wreedelijk! Uit liefde tot mij, toon u moedig en vertrouwend in mijn lot!’

[pagina 288]
[p. 288]

Deze woorden riepen mij eenigszins tot mij zelven; ik deed geweld om mijne smart te bedwingen en hief het hoofd op. Terwijl de tranen nog in stilte over mijne wangen vloeiden, poogde ik mijne bovenmatige ontsteltenis uit te leggen door het onweerstaanbaar gevoel van geluk, dat mij de ziel had geschokt bij het terugzien mijner weldoeners en mijner moeder..... maar Rosa onderbrak mijne bedriegelijke verklaring. Zij wees mij eenen stoel aan hare zijde en zeide:

‘Kom, Leo, zit nevens mij Ik kan van zooverre niet met u spreken; het vermoeit mij de borst.’

Wanneer ik haar had gehoorzaamd, zag zij mij met eenen helderen glimlach aan en wierp eenen zonderling diepen blik in mijne oogen. Haar gelaat glansde met het licht der liefde en des geluks; maar die rustigheid, die vreugde op hare uitgemergelde wezenstrekken sloegen mij met nieuwen angst, en ik boog zuchtend het hoofd op de borst.

‘Het doet u wel pijn, mij ziek te zien, niet waar, Leo?’ zeide zij met losse, vroolijke stem. ‘Ach, waart gij niet gekomen, dan misschien zou ik kracht noch moed gehad hebben om een langer leven te hopen; maar nu gij daar zijt! Ik gevoel mij reeds veel beter; mijn hart klopt vrijer; er is iets, een geheim gevoel van wederkeerende sterkte, dat mij de overtuiging geeft, dat ik aan de verkwijning zal ontsnappen. Gij zult het zien: morgen reeds wil ik met u en met mijne goede moeder in den hof wandelen; wij zullen spreken van onze kindsheid; wij zullen onze zoetste herinneringen opwekken, het schoone weder genieten en de pracht der milde natuur bewonderen. Zoo zal ik mijne ziekte vergeten, krachten aanwinnen, en allengs de gezondheid weder bekomen. Ja, ja, Leo,

[pagina 289]
[p. 289]

ik ben er zeker van: de goede God heeft u bestemd om tweemaal mij het leven te redden. U te zien is alleen genoeg om mij te genezen. Hebt dus moed, gij allen, die mij zoo teeder bemint; want het licht der verlossing is waarschijnlijk opgegaan voor mij!’

Hare woorden, op den toon van een vast geloof gesproken, deden eenen diepen indruk op mij en op hare ouders. Ik begon in mijne schrikkelijke overtuiging te wankelen; een blijde glimlach op mijn gelaat kwam de gelukkige hoop te verraden, die mij in den boezem was gezonken.

Rosa sprak nog eene wijl met hetzelfde begeesterde vertrouwen, totdat zij geene tranen meer in de oogen harer moeder zag blikkeren en den indruk mijner wanhoop meende te hebben vernietigd. Dan begon zij mij te ondervragen over mijne reis, en wilde tot in de minste bijzonderheid weten, hoe ik gedurende mijne lange afwezigheid had geleefd, en wat mij was wedervaren. Om mij tot een uitvoerig verhaal aan te manen, beweerde zij, dat er geen krachtiger middel is om de zieken te genezen, dan de ziekte te doen vergeten. Terwijl ik sprak, onderbrak zij mij door blijmoedige opmerkingen en geestige invallen, en zij toonde zich zoo opgeruimd en zoo vroolijk, dat ik eindelijk begon te gelooven, dat ik ten onrechte mij had verschrikt, en er redenen bestonden om met groot vertrouwen hare spoedige genezing te gemoet te zien.

M. en Mev. Pavelyn luisterden met de vonk des geluks in de oogen; en het was wel zichtbaar, dat zij, meer nog dan ik, door de zaligste hoop zich lieten verleiden.

Mijn weldoener nam deel aan de samenspraak. Hij toonde zich ten uiterste minzaam en betuigde her-

[pagina 290]
[p. 290]

haalde malen, dat hij ondanks zijn verdriet nooit opgehouden had mij te achten en te beminnen.

Dewijl ik zeer laat in den namiddag te Bodeghem aangekomen was, begon de avondschemering het daglicht in de kamer te verzwakken, toen wij altezamen in eenen zoeten, troostvollen kout onze vrees en onze smarten schier hadden vergeten. Rosa verwonderde ons door haren levensmoed en door hare opgeruimdheid. Hare lippen hadden onder den drang van een warmer bloed zich hooger gekleurd; hare oogen glinsterden van blijdschap, en er was in hare gebaren en hare woorden zooveel losheid en zooveel kracht, dat er geen ander teeken van ziekte in haar overbleef dan de uiterste magerheid harer wangen en harer leden.

Op dit oogenblik vertoonde zich de dokter, die zijn gewoon bezoek bij de zieke kwam afleggen. Hij insgelijks scheen verrast over de gunstige verandering, welke hij op Rosa's gelaat bespeurde, en hij knikte glimlachend met het hoofd. Na mij als eene oude kennis vriendelijk te hebben verwelkomd, ging hij tot de kranke en voelde haar den pols gedurende eene wijl. Dan zeide hij met zekere ongerustheid in de stem:

‘Welke jacht in het bloed! Zij is wonderlijk, die opgewekte kracht! Laat ons hopen; misschien gaat eene gunstige terugwerking zich verklaren; maar de overmatige ontroering, indien men ze niet deed ophouden, nu het nog tijd is, zou hier onfeilbaar noodlottig worden. Mej. Rosa is zeer afgemat, alhoewel het anders schijnt. Zij moet rusten. Aldus, Mijnheer Leo, gij, die meer macht hebt op uw gemoed, verlaat haar nu; en gij, Mejuffer, onderbreek zonder

[pagina 291]
[p. 291]

treurnis de vreugde van het gelukkig wederzien tot morgen. Dan zult gij waarschijnlijk sterkte genoeg hebben, om, zonder u bovenmate te vermoeien, de samenspraak te hernemen, die ik uit plicht gedwongen ben te storen.’

Wij hadden altezamen de overtuiging, dat de dokter ons een wijzen raad gaf; want nu onze aandacht was opgewekt, konden wij niet miskennen, dat Rosa in eenen staat van overdrevene opgewondenheid verkeerde. Mijne moeder nam de gelegenheid waar om mij te doen begrijpen, dat mijn vader, die naar een naastliggend dorp was gegaan om er hout te koopen, nu ongetwijfeld zou te huis gekomen zijn, en ik hem niet langer in de onwetendheid mijner terugkomst mocht laten.

Rosa smeekte mij met gevouwen handen, morgen toch zeer vroeg haar te bezoeken. Een hemelzoete glimlach straalde nog van haar gelaat op mij; M. Pavelyn drukte mij nog de hand..... ik stapte getroost en schier gelukkig aan de zijde mijner moeder naar onze woning.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken