Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 28. Moeder Job. Een goed hart. Houten Clara (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 28. Moeder Job. Een goed hart. Houten Clara
Afbeelding van Volledige werken 28. Moeder Job. Een goed hart. Houten ClaraToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 28. Moeder Job. Een goed hart. Houten Clara

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.12 MB)

Scans (17.01 MB)

ebook (5.23 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 28. Moeder Job. Een goed hart. Houten Clara

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Slot

Nog niet lang geleden ontmoette ik eenen vriend, die in Brussel rondging, om inschrijvingen ten voordeele eener arme zieke weduwe en harer kinderen in te zamelen. Hij was blijde, want zijne pogingen waren buitengewoon gelukt; daarenbooven hoopte hij in zeker huis aan het andere einde der stad nog eene zeer aanzienlijke hulp voor zijne beschermelingen te krijgen.

Ik vergezelde hem, omdat ik dien namiddag niet wist wat beters te doen, en hij vertelde mij veel van eenen koopman, die vroeger eene weldaad had bewezen aan een arm meisje en haar aldus geholpen had; om eene beroemde zangster te worden. Hij wist de geschiedenis niet geheel; maar dit wist hij voorzeker, dat de koopman geassociëerd was, zeide hij, met de zangster en aan dit feit zijnen spoedigen rijkdom was verschuldigd.

Hij sprak mij met uitbundigen lof van de liefdadigheid des koopmans, maar vooral van de onuitputtelijke edelmoedigheid zijner echtgenoote en zijner moeder, die zelfs zich dankbaar toonden, telkens dat men hare hulp inriep om ellende en lijden te verzachten. De zuster des koopmans, die getrouwd was met

[pagina 65]
[p. 65]

eenen dokter, roemde men als de hulp der armen in hare wijk. De liefdadigheid was dus bij hen eene familiedeugd.

Wij spraken verder over het lofbaar vooruitzicht der zangster, die, met haar geld in een eerlijk handelshuis te plaatsen, zich tegen later ongeval een immer aangroeiend fortuin verzekerde. En wij betreurden het, dat sommige zorgelooze kunstenaressen, na een kwistig leven en na het verlies harer stem, van het toppunt der weelde in de kolk der ellende moeten vallen.

Wij waren nog daarover aan het kouten, toen mijn vriend mij een groot huis toonde en mij zeide:

‘Daar moeten wij zijn.’

Wij belden aan, en ik las op de koperen deurplaat:

Victor Leemans en Cie.

Wij werden door eene meid in eene soort van kleine zaal geleid.

De koopman verscheen onmiddellijk met eenen minzamen glimlach op de lippen.

Terwijl mijn vriend hem het doel van zijn bezoek uitlegde, werd mijne aandacht opgewekt door een tafereel, dat aan den wand hing. Ik naderde en beschouwde het met nieuwsgierigheid. Dit voorwerp boezemde mij het verlangen in om iets nauwkeurigers over de geschiedenis van den koopman Leemans te vernemen en bracht mij zelfs op de gedachte, deze eens onder verbloemde namen aan mijne vrienden te vertellen.

Het was eene schilderij: een wintergezicht met sneeuw en dorre boomen. Op den voorgrond zaten

[pagina 66]
[p. 66]

arme, noodlijdende menschen: eene moeder met twee kinderen. Nevens hen twee jongelingen, die hun eene aalmoes in de handen schenen te leggen. Op den achtergrond, schier wegzwemend in den purpefachtigen winterwasem, zat een engel met een grootboek op de knieën, en deze hemelgeest teekende iets op het boek, te midden der rechterbladzijde, waarboven in gouden letteren blonk:

Debet Deus.

En onder het tafereel stond in grootere gouden letteren te lezen:

 

DEN ARME GEGEVEN, GODE GELEEND.

 

einde van een goed hart


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken