Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lentebloesem (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lentebloesem
Afbeelding van LentebloesemToon afbeelding van titelpagina van Lentebloesem

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lentebloesem

(1937)–Antoon Coolen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Meibruidje
Uit het dagboek van een bakvisch

7 Mei: Vandaag word ik achttien. Het was een heerlijke dag. Ik kreeg: van mijn zusjes pianomuziek, van vader en moeder een Beethoven- en Mozart-buste; van vele kennissen bloemen: narcissen, seringen, lila en witte, margarieten, tulpen, madelieven, en witte rozen, de eerste die ik van 't jaar zie. Ik heb van Grieg gespeeld, en Herman, een nieuwe kennis van mijn broer, maakte me zijn welgemeend compliment. Hij is een aardige jongen. Ik heb mijn haar vandaag voor 't eerst opgestoken. Het maakt me een ‘jongedame’!

Ik ben erg gelukkig.

10 Mei: Mijn witte rozen bloeien nog. Herman is vanavond geweest. We zaten te schemeren; het was een mooie Mei-avond. De

[pagina 19]
[p. 19]

kaarsen op de piano brandden. Herman luisterde, naast Eef, mijn oudere zuster gezeten. Ik speelde ‘Tempelweihe’ van Kélar Bela en ‘Clair de lune’ van Debussy. Dit laatste was zóó moeilijk. Herman was één en al lof. Hij had een licht zomerpak aan. Ik vind hem echt een ‘schat’. Ik geloof, dat Eef hem ook graag mag.

15 Mei: Ik heb vanmorgen van Herman armen vol seringen gekregen. Ik kom vazen te kort! Ik ben Herman zóó dankbaar! Ik heb hem gevraagd eens op mijn kamer te komen kijken, hoe mooi de bloemen er allemaal staan. Toen Herman ging, had ik hem wel willen uitlaten. Maar Eef deed het.

16 Mei: Herman is op mijn kamer geweest. Hij vond 'm gezellig. Ik heb een portret van Grieg gekregen van hem. En ik liet hem een foto van mezelf zien: ik aan de piano, met wat bloemen op den achtergrond. Herman wou ze met alle geweld hebben. Ik gaf het portretje niet graag. Het is nog met loshangend haar. Maar ik heb het hem toch maar gegeven. Met Eef ben ik naar het avondlof geweest en ik

[pagina 20]
[p. 20]

heb voor alle menschen gebeden. Ik houd van alle menschen!

18 Mei: Herman is in drie dagen niet hier geweest. En vandaag heeft buurmans kat een van mijn twee pauwstaartjes doodgebeten. Ik voel me zoo ongelukkig. Was Herman nog maar gekomen! Eef is vanavond zonder mij uit geweest. Zij doet zoo vreemd. Allemaal dingen om treurig om te zijn.

20 Mei: Vanmiddag een groote wandeling gemaakt met moeder, Herman, Eef en mijn broer Wim. We zijn de velden in geweest. Het was een prachtige voorzomersche dag. Herman plukte madelieven voor me, en maakte een fransch gedichtje op mij. Ik weet niet meer hoe 't was. Maar hij zal het in mijn poëzie-album schrijven. Uit dankbaarheid speelde ik in een uitspanning, waar de jongens ons tracteerden, een stukje muziek op de piano. Er stond in drie talen deze titel boven: I love you - Je t'aime - Ich liebe dich. Het is een pleizierige dag geweest.

21 Mei: Herman heeft het versje in mijn poëzie-album geschreven. Het is zoo:

[pagina 21]
[p. 21]
 
Jolie, blonde jeune fille
 
N'aime que la beauté
 
Les fleurs, les chants et la musique
 
Aussi la vérité.
 
Tu es une marguérite de mai
 
La soeur d'une rose belle
 
Moi, j'aime la rose, mais
 
La soeur aussi en elle.

Wat zou dat willen zeggen? Dat hij me lief heeft? En ik te jong ben? En dat hij later, als ik van ‘marguérite de mai’ ‘une belle rose’ geworden ben, mij voorgoed liefhebben zal en 't mij dan zeggen? Als hij op mij wacht, ik wacht op hem. Ik hou o, zoo erg veel van hem! Ik wou, dat ik er maar wat ouder uitzag. Zoo oud als Eef. Ik durf het aan Eef niet zeggen, dat ik verliefd ben. Ik had al gedacht, dat Herman mij vandaag een zoen zou geven. Maar hij heeft het niet gedaan.

22 Mei: Ik heb vandaag van Herman een ander pauwstaartje gekregen. Het is een lief beestje, precies als twee druppels water het andere. O, wat ben ik blij! Toen Eef me gisteravond goeden nacht kwam zeggen, huilde zij.

[pagina 22]
[p. 22]

Zij wou niet zeggen waarom. Ik heb gisteravond, bij mijn avondgebed, voor haar gebeden.

25 Mei: Vanavond waren we met zijn drieën bij de piano. Ik speelde, Herman en Eef, schuin achter mij, luisterden. Alleen de kaarsen op de piano brandden. De tuinkamerdeuren stonden open. Toen ik even ophield met spelen, floot er buiten een nachtegaal. Ik heb Herman erg getroffen. Toen hij heenging, gaf hij me lang en warm en hartelijk de hand. Dit was een schoone avond voor hem geweest, zei hij. Mijn hand moet gebeefd hebben in de zijne. Zou hij het hebben gevoeld? Hij sprak van een prins uit het bosch die bij zijn prinsesse-vrouwke een verrukkelijk schoonzusje kreeg. Eef zag er vanavond inderdaad verrukkelijk uit.

27 Mei: Ik heb de twee laatste avonden in bed geschreid. Alles is zoo vreemd en soms zoo droevig. Ik denk heel den dag aan Herman. Hij noemt me ‘zusje’ en ‘kindje’. Wanneer zal hij zich verklaren, wanneer, wanneer zal het zijn? Wanneer zal het zijn, dat hij ineens ‘lieveling’ zegt? Ik zou zoo graag met

[pagina 23]
[p. 23]

Eef er over praten; ik weet niet hoe het komt, doch ik durf niet.

29 Mei: Vanavond heb 'k met moeder gewandeld. Herman en Eef waren naar een concert. Ik was zoo graag meegegaan. Maar omdat vader op reis is, en Wim les had, ben ik maar liever bij moeder gebleven. Het was heel prettig. Toch ben ik erg ongerust, en ongedurig. Er scheelt me iets héél ergs. Als ik Herman vanavond nog maar gezien had, dan zou 't goed zijn geweest. Morgen zal ik een groote ruiker seringen naar hem brengen en aan de meid bij hem thuis, voor hem afgeven. Vóór ik inslaap zal ik alleen aan Herman denken.

30 Mei: O, dat dit nu zoo komen moest! Herman heeft Eef gevraagd. Toen Eef het mij zei, en ik haar gelukwenschte, begon ik te huilen en Eef schreide toen ook. ‘Goede zusje,’ zei ze, ‘dat je mijn geluk zóó meevoelt.’ Ze moest eens weten! Nadien, alleen, heb ik zooveel geschreid! Ik ben zoo droef en alleen en ongelukkig! Maar ik zeg niets aan Eef! O, nu is me alles duidelijk, als Eef alleen

[pagina 24]
[p. 24]

uitging, en toen Herman sprak, dien avond, dat hij te zamen met Eef luisterde, dat hij toen sprak van ‘de schoone oogenblikken’. En ik was niet het prinsesse-vrouwke, doch het verrukkelijke schoonzusje maar! O, lieve Heer, help me, help me!

31 Mei: Ik heb mijn haar weer in een vlecht gedaan. Moeder vindt dat veel aardiger. Ik heb spijt, dat ik niet pas zeventien of zestien geworden ben. Ik zou niet graag zoo oud zijn als Eef. Zij is gelukkig met Herman en ze zullen wel gauw hun verloving publiek maken. Ik kan er niets aan doen, maar ik vind Herman niet meer zoo aardig. Eef praat heel den dag met mij over hem. Ik noem haar gelukkig en prijs Herman. Dat vindt ze prettig. Herman zegt nog steeds ‘zusje’. Moeder zei vanavond ‘lief kind’. Zeker omdat ik mijn haar weer in een vlecht heb. Ik steek het pas weer op, als ik twintig word.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken