Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van den aflaet Iesu Christi (1631)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van den aflaet Iesu Christi
Afbeelding van Van den aflaet Iesu ChristiToon afbeelding van titelpagina van Van den aflaet Iesu Christi

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

traktaat
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van den aflaet Iesu Christi

(1631)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II. Capittel.

Oft Godts wille is dat yemant hier zijn gheboden volkomelijck onderdanich is, ende of men sulcks ontkennende Godes eerse niet en lastert.

HEBRON.

Alle vroome mensche bestaedt daer hy mach te behinderen dolinghen die daer strecken tot lasteringe Godes ende Christi ende tot der menschen onsalicheyt. Daer toe streckt dese uwe opinie van dat de mensche hier in desen leven sulcx het sondigen mach verlaten, dat hy voorts niet meer en sondige. Jae oock dat hy't gebodt Gods vander liefde hier in desen leven mach volbrengen. Salighe man wat Godlijcker vermoghen schrijfdy den swacken mensche doch toe? Hattus. Niet den mensche, maer Christo Jesu, schrijve ick dat Godlijcke vermogen toe: Salighe man wat menschelijcker swackheyt wildy hier den stercken helt Jesu toe schrijven? Immers wat bestady hier gode te beroven? Hebron. Watte. Hattus. Sijn waerheyt ende Almoghentheyt, dat is zijn Godheydt selve. Hebron. Bewijst dat. Hattus. Gaerne, Godt belooft zijn volcks herte te besnijden dat zy heuren Heere Godt sullen liefhebben van gantscher herten ende van Ga naar margenoot+ gantscher zielen, ende dat zy (so daer volcht) doen sullen alle zijne geboden ende onder dese geboden is oock dat ghebodt vande liefde Ga naar margenoot+ begrepen: soo mede is onder die beloften op Christum luydende ende by Gode met eede besworen zijnde. Wildy die beloften lochenen? Hebron. Neen. Hattus. Wildy ontkennen dat sulcks hier in der tijt te gheschieden is belooft, daer men geboden heeft ende dagen, 'twelck hiernae inden hemel ende eeuwicheyt niet en sal zijn? Hebron. Wel dat zy soo ghenomen. Hattus. Ontkennet kondy. Ghy swijcht: wel aen. Soo besluyt ick nu uut die gebleken beloften Godes also volcht. Wil Godt in niemanden hier doen worden 'tgheen hy belooft, hoe sal hy waerachtich zijn? Wil hy wel, maer mach hy't hier in niemande doen worden, hoe sal hy almachtich zijn? siet so en schrijve ick met sulck mijn ghevoelen den mensche niet Godlijcks toe: ende ghy berooft met sulck u gevoelen Gode van zijn Godlijckheyt, voor soo veel in u is. Hebron. U bewijs-reden soude vast gaen, so ghy haddet bewesen Godes wille te zijn, dat wy hier inder tijt zijn gebod vander liefden volkomelijck sullen volbrengen. Maer dat en blijckt noch niet. Hattus. Ghy en wederspreket niet. Dat het God gebiet blijckt inde Wet selve. Soo belijt nu Godts wil te zijn, dat wy hier zijn gebodt vander liefden so hy dat gebiedt sulen volbrengen, ende belijt volgens dien dat het hier mach geschieden, so ghy zijn almogentheyt niet en wilt lochenen:

[Folio Cclxxxixr]
[fol. Cclxxxixr]

of loochent sulcks Godes wil te zijn ende maeckt so doende Gode dubbelt van wille, als die int ghebodt zijnen wille uutdruckt, dat wy't so sullen volbrengen: maer in zijn gront niet en wil dat wy 't so sullen volbrengen, 'twelck Godslasterlijck is, ende maeckt dan oock metten Libertijnen vryheydt om niet te doen dat Godt beveelt sonder wroegen daer over te maken, als die inden gront houden dat sonde geen sonde en is. Wel aen soudy twijffelen oft oock die wille Gods zy dat yemant hier ter werelt zijn geboden volkomelijck onderdanich zij: so leest dat boecxken van de ware onderdanicheyt der Christenen 'tis maer een bladeken groot, ende wederspreeckeet nae 't lesen kondy. Hebron. Ick hebt noch niet ghesien ende wil 'thuys by my self met opmerckinghe lesen. Laet ons nu voort varen.

margenoot+
Deut 3.6.
margenoot+
Deut. 30.6. Luc. 1.74.75

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken