Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Comedie van Israel (1590)

Informatie terzijde

Titelpagina van Comedie van Israel
Afbeelding van Comedie van IsraelToon afbeelding van titelpagina van Comedie van Israel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Comedie van Israel

(1590)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Derde handeling.
ii. uytkomen.

 
God straft de boosheydt wreet vant heerschappen tyrannigh
 
Oock des volcx yver zot, en oproer wederspannigh.
Aristobolus.       Israel.
 
IA vind' ick u weer hier, ellendighe Israel?
 
Och hadt ghy raadt ghevolght, zo waar u noch al wel.
 
Die hebdt verlaten, maar het droevich verdriet:
 
Van u onwijs opzet en verlaat u waarlijck niet.
 
My deert de smertigheydt van u bittere wonden.
 
Israel.
 
Ick heb loon na mijn wercken, Godt straft my om mijn zonden,
 
Zijn strenghe plaagh en zal oock gheenssins ophouwen,
 
Ga naar margenoot+Zo lang ick liefdeloos dus stil zal aanschouwen,
 
Dees Afgoderyen, godloos en grouwelijck,
 
Die de Heydens pleghen, dwinghende ontrouwelijck
 
Die onwyze Ioden tot eering van huer beelden.
 
Rechts of die huer eerders yet wat goedts uytdeelden.
 
Zalmen Godlijcke eer doen, t'maacxel van albastere?
 
Zalmen zien en lyden zulcken Godlastere?
 
Zalmen zien verleyden zo veel onwyze zielen?
 
Neen, ick niet, ick zal eer al d'Afgoden vernielen,
 
Met al dieze eeren, daar koom af dat wil.
 
Godt plaaght my om dat icx zie, lyde, en zwyghe stil.
 
Maar zo ick dees laster uyten lande ga jaghen,
 
Zal Godt (ick weets) van my, wech doen zijn plaghen,
 
My weder beminnen als zijn lieve zone,
 
En gheven my vryheydt met welvaren te lone.
 
Godt heeft die menschen lief, die zijn eere beminnen.
 
Bemin ick Gods eere, hoe moghen mijn zinnen,
 
Ga naar margenoot+Zulck zijn grootste oneer, eenighsins verdraghen?
 
Mijn yver lijdt dat niet, en tzal Godt behaghen.
 
Want die verbiedt hooghlijck dees Afgodische scholen,
 
Aristobolus.
 
Hola man. heeft Godt u t'beeldtstormen al bevolen?
 
Dat de mensch van zelf doet, en staat Gode niet wel aan.
 
Israel.
 
Zonder Godes bevel heeft dat Moyzes ghedaan.
 
Aristobolus.
 
Die was Overheydt, die, niet het volck, heeft die macht.
 
Ghy zijt nu zo verneert en gants t'onder ghebracht,
[pagina 43]
[p. 43]
 
Dat ghy gheen Vorst meer zijt, dus rade ick dat ghyt u wacht.
 
Israel.
 
Was Gedeon een Vorst? neen, nochtans heeft hyt gewracht.
 
Aristobolus.
 
T'was hem uytdruckelijck van Gode gheheten.
 
Ga naar margenoot+Zulcx van zelf na te doen waar een zondigh vermeten.
 
Niet ghy, maar d'Overheyt heeft d'Afgoden daar ghezet.
 
Wilt ghy den Afgoden recht uyt roeden na Gods Wet,
 
Vernielt den Afgoden ghemaackt door u zelfs handen,
 
Die ghy noch vuyrigh dient u Schepper tot schanden.
 
Israel.
 
Wat Afgoden zijn dat?
 
Aristobolus.
 
V hoogheydt eerzuchtigh?
 
V troost opten rijckdom en u weelde kruysvluchtigh.
 
Breeckt eerst dees u eyghen ghemaackte Afgoden,
 
Die ghy boven Godt eert en betrout in noden.
 
Dit Afgoden stormen is elck van Gode gheboden.
 
Dit mooght ghy veyligh doen buyten ancxt van doden.
 
Breeckt ghy dees Afgoden, Godt zal d'ander doen breken
 
Door zynen ghezandten en zelf zijn laster wreken.
 
Ga naar margenoot+T'inwendigh reynight eerst, door waarheyts kracht behendigh,
 
Op dat daar door oock recht reyn werde het wtwendich.
 
Wat baat dat ghy Tempels van schijn-Afgoden bevrijdt
 
Als die wars Afgoden in u hert blyven altijdt?
 
Als die u hert, ziel, moedt, lust, wil ende ghedacht
 
Boven den Heer betrout, dient, eert, en voor helpers acht?
 
Maar hoe magh u droomen dat ghy Gods eere bemint?
 
Ghy die Afgoden dient in u herte verblindt?
 
Ghy, die hoogheydt, wellust, ja oock het snode ghelt
 
Boven Godt opt hooghste vant Altaar uws herten stelt?
 
Israel.
 
T'is al weder t'oude. ick meyn ghy hebt ghesworen
 
Altijdt af te raden, t'gunt ick meest heb verkoren.
 
Aristobolus.
 
Hadt ghy mijn raadt gevolght, ghy waart noch vry en groot.
 
Doort volghen van u lust, volght u jammer en noodt.
 
Kondy dit (goede man) noch van zelfs niet verstaan?
 
T'verzoecken leeret u: wat behoevet mijn vermaan?
 
Ick zoeck met mijn raadt u, niet mijn zelfs baat.
 
Ghy weet wel wie ick ben, oock mede in wat staat.
 
Quaamt uyt, dat ick dit doe, de Hanssen verbolghen
 
Zouden my vernielen of vyandtlijck vervolghen.
 
Tot mijn gevaarlickheyt en u nut streckt dan mijn woort.
[pagina 44]
[p. 44]
 
T'zal u, niet my, baten, zo ghyt navolgigh hoort.
 
Israel.
 
Van u goedtjonstigheydt dancke ick u hoghelijck.
 
Maar t'beeldtstormen int hert, is my heel onmoghelijck.
 
Zoude ick de Kerckgoden noch zo langhe moeten lyden,
 
Zy bleven daar wel staan ten eeuwighen tyden.
 
Gods eer en s'menschen heyl, ghelden my hier inne meest.
 
Gods woordt ghelt meer dant u. zo vuyrigh yuert mijn geest
 
Dat ick nu niet langher u weerspreken magh horen.
 
Godt bewaar u, ick haast, om den beelden te storen.
 
Aristobulus.
 
O Israel hoe haast ghy na u verderven grondigh.
 
Israel.
 
Na eeuwighe vryheydt. t'sekreet is u onkondigh.
 
Dit voortstel is niet heel uyt my alleen ghesproten.
 
Neen. t'komt bedecktelijck uyt eenighe groten.
 
Diet listigh inblazen wackere Roerbincken
 
Belovende bystandt, meer dan ghy kondt dincken.
 
Daar op verlaat ick my. ick bent alleen niet diet brout.
 
Aristobolus.
 
Vervloeckt is de mensche die opten mensche betrout.
margenoot+
Zotte yver.
margenoot+
of tvolck den beelden rechtelijck mach vernielen.
margenoot+
T'stormen der hertafgoden is elck gheoorloft.
margenoot+
het inwendighe moet eerst ghereynicht zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken