Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Comedie van Israel (1590)

Informatie terzijde

Titelpagina van Comedie van Israel
Afbeelding van Comedie van IsraelToon afbeelding van titelpagina van Comedie van Israel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Comedie van Israel

(1590)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De vierde handeling.
iiii. uytkomen.

 
Belyding van zonden, verwilliging inde straf,
 
Met verkrijghens gheloof, bidden waarlijck den zonden af.
Cognitio.       Iohanna.       Israel.       Precatio.
 
DE Request is ghemaackt, de wiecken zyn bereydt,
 
T'ghebedt vinde ick vaardigh, nu dient niet langher ghebeydt,
 
Dan dat wy de Request te zamen overlezen,
 
Of daar in yet ghebreck of te veel moghte wezen.
 
Believet u te doene?
 
Iohanna.
 
Neen. elck leest best zyn zelfs handt.
 
Cognitio.
 
Ick begin dan lezens, letter op met al t'verstandt.
 
Ga naar margenoot+Aan den almoghenden goedighen weldadere,
 
Der koninghen Koning der liefhebbers Vadere,
 
Der bedroefden Trooster, der zonden verghevere.
 
En der vernederden heerlijcke verhevere.
 
Gheeft klaaghlijck te kennen met nedere ootmoedt,
 
Met een ghebroken hert, met waar berou ende boet,
 
Ga naar margenoot+Israel u majesteyts ellendighe onderzaat,
 
Voormaals heyligh en goedt, daar na zondigh en quaadt:
 
Quaadt door loghens gheloof en zijn stoute onvroetheyt,
 
Maar goedt door die schepping van u Godlijcke goetheyt,
 
Die hem ghekroont hadde met loflijcke eerwaardigheyt,
 
Die hy door onwyze en lustighe hooghvaardigheydt,
 
Verschalckt zijnde verliet, in u ghebodts verachten,
 
Daar door hy met al zijn (hem volghende) gheslachten,
 
Ellendigh is gheraackt in s'doodts bedervenisse,
 
Buyten u ghenade en rijcke ervenisse:
 
Dat niet teghenstaande u milde goedigheydt,
[pagina 72]
[p. 72]
 
Ga naar margenoot+Daar na aanmerckende zijn Ouders ootmoedigheydt,
 
Beloften ghenadigh hem hadde ghegheven,
 
En hun (zo langhe zy u onderdanigh bleven)
 
Voor allen jammeren trouwelijck heeft behoedt,
 
Als Noe rechtvaardigh, voor d'al-smorende zondtvloedt
 
Den gheliefden Iacob u ghehoorzaam jonghere
 
Met zijn gheheele huys voor d'Egypsche honghere,
 
Oock den Suppliant zelf voor des Meyrs verdrincken,
 
Voor hongher, voor dorst, en voor t'vyandtlijck krincken,
 
Dien ghy goedtlijck vergaaft veel grove mishandeling,
 
Ondanckbaarlijck ghepleeght in zijn quade wandeling,
 
Ia hem veyligh stelde als een vruchtbare plant,
 
Inde vette weelde van dat beloofde Landt:
 
Ga naar margenoot+Al waar de Suppliant in zijn plompe weelde
 
V heel verghetende metten Afgoden speelde,
 
Waar door hy dan dickmaal u heylzaam straf lijden most,
 
Daar uyt hem u goetheydt, als hy maar riep, heeft verlost,
 
Zo dat de Suppliant immers wel hadde behoort
 
Danckbaarlijck te leven na u zalighmakend woordt,
 
En gants te verlaten zijn zondighe weghen,
 
Hy snode Suppliant, doende plat daar teghen,
 
Zo gants weynigh dede dat u goedtheydt ghenoeghde,
 
Dat hy tot de ouden oock nieuwe zonden voeghde,
 
Verlatende zijn Godt, zijn trouwe hulp in noden,
 
En vlytigh dienende onghetrouwe Afgoden,
 
Zijnder handen maacxel, rechts of hy had ghezworen,
 
V langmoedigheydt zacht, tot grouwelijcken toorn,
 
Met vuyrigher hitten teghen hem te ontsteken.
 
Ga naar margenoot+Des hy aanmerckende deze zyne ghebreken
 
Zo groot, zo lasterlijck, en zo menighfuldigh,
 
Hem zelf te recht verstondt der verdoemenissen schuldigh.
 
Den eeuwighen banne van u aanzicht rechtvaardigh,
 
En allen ghenade ghehelijcken onwaardigh,
 
Ia oock gants onwaardigh om immermeer te moghen
 
Met Bede verschynen voor uwe goedtheydts oghen,
 
Ga naar margenoot+Maar want hy voelende met doodtlijcke smerten,
 
De bittere droefheydt en zware druck zijns herten,
 
Doort ontberen uws woorts, der zielen verzoetsele,
 
Die vander zonden draf en verkreegh gheen voedtsele,
 
Maar hongherigh verdween, midts in vleeschelijcke lusten,
 
Daar de zondighe ziel gheenssins in magh rusten.
 
Ga naar margenoot+Zulcx dat hy nu verstondt in zijn ziele bedrieft,
[pagina 73]
[p. 73]
 
Zijn groot onvermoghen, zijn zotheydt, zijn behoeft,
 
Oock zijn verkeert oordeel, oorzaak van al zijn quaden,
 
Doort Hemelsche licht uwer milder ghenaden,
 
Die met haar bracht kennis van zijn boosheyt inden grondt,
 
Oock van u goedtheydt groot: en hem oock maackte kondt,
 
Ga naar margenoot+Dat uwe Majesteyt uyt liefden heeft bevolen,
 
V om hulp te bidden, al die hulpeloos dolen,
 
Zonder u Majesteyts beloften te verzwyghen,
 
Dat de ghelovigh bidder ghewis zal verkryghen,
 
Ga naar margenoot+Daar door zy hem gaven een ontwyfelijck gheloof,
 
dat voor open staat, en hem nu niet meer is doof:
 
Als hy bidt naar u wil, die niet en wil bederven,
 
Den bekeerden zondar, maar hem t'leven doen erven.
 
Ga naar margenoot+Daarom de Suppliant wetende nu waarlijck,
 
Dat hy ghezondight heeft grouwelijck en zwaarlijck,
 
T'welck hy voor u belijdt met zulck grondigh leedtwezen,
 
Dat hy d'eeuwighe doodt veel min zoude vrezen,
 
Dan langher te blyven een slave der zonden:
 
Als die dit onrecht, de straf zo recht heeft bevonden,
 
Dat hy zich vrywilligh met een lijdzaam ghedult,
 
Ga naar margenoot+V straffing onderwerpt, dien hy zwaarlijck heeft verschult,
 
Zegghende ghelaten met troostloos berouwen,
 
Ghy zijt de Heer, doet dat goedt is in u aanschouwen,
 
Macht, ghelaten herte, dat nu diep in ootmoedt is,
 
V niet behaghen, doet dat in u oghen goedt is,
 
Hy wilt willigh lyden, en ghelijckmoedigh draghen.
 
Ga naar margenoot+Maar want het onrecht is en teghen u behaghen,
 
Dat over u maacxel vreemde en quade Heeren
 
Ga naar margenoot+T'ghebiedt zouden hebben tot uwer oneeren:
 
Verschijnt de Suppliant gheheel ootmoedelijck,
 
Wt d'alder diepste noodt, begheerlijck, en spoedelijck,
 
Voor u oghen Godtlijck, ghenadigh en open:
 
Ga naar margenoot+Met een vast betrouwen, en ontwyflijck hopen
 
Van verhoort te werden in zijn schamele bede,
 
Door kondt van u miltheydt en zyn ellendighede.
 
Die hem vast verzekert inder ghenaden klaarheydt,
 
Dat u goedtheydt, u lieft, u zekere waarheydt
 
Niet moghen weygheren het bidden met smerte,
 
Ga naar margenoot+Van een bedroefde ziel en ootmoedigh herte,
 
Dat met vast betrouwen u beloften aanschout,
 
Al zijn eyghen vermoghen volkomentlijck mistrout,
 
Zich zelf, en de zonde recht vyandelijck haat,
[pagina 74]
[p. 74]
 
Goedtwilligh na der dueght uyt rechter liefden staat,
 
En lust heeft om leven na u Ghebodt eendrachtigh.
 
Al t'welck de Suppliant in zich ziende warachtigh,
 
Verzoeckt nu hertelijck zonder eenigh ophouwen
 
Wt gheheelder zielen, met ontwyfelijck betrouwen,
 
En troostelijck vermaan van u beloften ghenadigh,
 
Dat u doch ghelieve O Koning goedtdadigh,
 
Barmhertigh, zoet, minlijck, verbiddelijck, goedigh,
 
Goedertiere, vrundtlijck, mildt, vol goedts overvloedigh,
 
Hope der troostlozen, toevlucht der armen,
 
Dien t'straffen niet lust, maar t'ghenadigh ontfarmen,
 
Ga naar margenoot+Spoedigh te ontfarmen over den Suppliant,
 
Om hem maar te vryen van zijnder vyanden handt.
 
Op dat hy zonder vrees, alle zijns levens tijdt,
 
V, o Heer magh dienen, in heyligheydt met vlijt,
 
Ga naar margenoot+Dit u behaaghlijck is, Heer helpt, zo magh hy snel spoen
 
Tot u zalighe dienst. dit doende zult wel doen. etc.
 
Iohanna.
 
Wat dunckt u Precatio? hoe bevalt u die Request?
 
Precatio.
 
Die is goedt. opt gheloof van Gods goedtheydt ghevest.
 
Die ootmoedighe bede en zal my niet beschamen.
 
Wy kryghen ghewislijck Fiat, ja ende Amen.
 
Israel.
 
Spoedt u rasch heen ghebedt. haast u tot Gode,
 
Want spoedighe hulp heeft mijn ziel van node.
 
Precatio.
 
Een goedt Medecijn haast om t'verlanghen der ziecken.
 
Ick gha my oock haesten met twee snelle wiecken,
 
Om Israels verlanghen, dien ick hoop gheringhen
 
Tyding vant verkryghen zijns begherens te bringhen.

margenoot+
Request aan Gode.
margenoot+
Kennisse van onze quaadtheydt.
margenoot+
Kennisse van Gods weldaden.
margenoot+
Belydinghe van zonden.
margenoot+
Veroordelinghe zijns zelves.
margenoot+
Smertigh ghevoel.
margenoot+
Kennis van eyghen zotheydt ende onvermoghen.
margenoot+
Kennis van Godes milde goedtheydt.
margenoot+
Vermaan van Gods beloften.
margenoot+
overghevinghe onzes zelfs, onder Gods handt.
margenoot+
Ghelatenheydt.
margenoot+
Hate der zonden.
margenoot+
Wyze van beden.
margenoot+
Betrouwen van verhoort werden.
margenoot+
Wien God niet en weyghert.
margenoot+
Begheerte om van de zonden verlost te werden.
margenoot+
Lust om Godt te dienen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken