Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schole der deughden (1630)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

ebook (2.73 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

dialoog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schole der deughden

(1630)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Cap. XII.

Wie daer leert of onderwijst.

B.

WY hebben ghesproken hoe de gheloovighe Gode hooren ende hebben nu voor handen hoe sy van Gode leeren, want al die't van Gode ghehoort heeft ende gheleert, die comt tot Christum.

A.

Soo seydt de Heere selve.

B.

Dit spreecken Godes ende leeren is dan de wijse daer door Godt den mensche treckt tot Christum.

A.

Dat verclaert de Heere self met dese woorden, volghende terstont aende voor-gaende, niemant comt tot my, etc. oock hebdy dat ghenoeghsaem bewesen.

B.

Waer yemant geleert wort, daer moet oock yemant zijn die leert.

A.

Soo ist.

B.

De mensch wordt hier gheleert.

A.

Recht.

B.

Godt leert den mensche.

A.

Dat seydt Christus hier oock ende heeft daer toe mede den Propheetschen sproke ingevoert, houdende: sy sullen alle van Gode gheleert worden.

B.

Wat heet ghy leeren?

A.

Die leert een ander die hem door sijn onderwijs doet verstaen, ende doen (soo wy hier van gheen leeringhe in't verstaen alleen bestaende handelen) 'tgunt hy te vooren niet recht doen en conde.

B.

Wie wort gheleert?

A.

De redelijcke mensche.

B.

Wie leert?

A.

Ick meynde dat ghy my soudet leeren met onderwijsen: nu duuckt my dat ghy van my wilt leeren met vraghen.

B.

Neen, dat doe ick op dat ghy my te beter verstaen, ende ick u verstant siende te beter daer na spreecken soude moghen: dus antwoort my soo langhe ghy condt.

A.

Godt leert, de mensch leert, de duyvel leert, ick weet van niemant meer.

B.

'Tis wel, wat leert de duyvel?

A.

Altijdt quaedt ende nimmermeer goedt.

B.

Wat leert de mensche?

A.

Somtijts quaedt somtijts goedt.

B.

Wat leert Godt?

A.

Altijdt goedt ende nimmermeer quaedt.

B.

Van't quaedt leeren en handelen wy nu niet, daerom moghen wy swijghen van des duyvels ende van des menschen quade leere.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken