Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vereeninghe van sommighe strijdich-schijnende sproken der H. Schrifturen (1630)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vereeninghe van sommighe strijdich-schijnende sproken der H. Schrifturen
Afbeelding van Vereeninghe van sommighe strijdich-schijnende sproken der H. SchrifturenToon afbeelding van titelpagina van Vereeninghe van sommighe strijdich-schijnende sproken der H. Schrifturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vereeninghe van sommighe strijdich-schijnende sproken der H. Schrifturen

(1630)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

xj.

De Mensche en weet niet of hy lief-hebbens dan hatens waardigh is. Eccles.9.1.
Ick leve in den Gheloove des Soons Godes, die my lief heeft gehadt, ende sich self voor my overghegheven. Gala.2.20.

DAt niemandt van sich self lief-hebbens is waardigh, is warachtigh. Maar dat en maact niet, dat niemant in Christo, om Christi goetheyt willen, ende om dat hy die door ware vereenighinghe met Christo sijn goetheydt deelachtigh is, Lief-hebbens waardigh en soude wesen. Behaven dat soo spreeckt de prediker hier van tijdtlijck welvaren ende qualijck-varen in uyterlijcke ende niet in des ghemoedts saken. So alst den Ga naar margenootagoeden gaat (seydt hy) soo gaat het oock den Zondaar. Ende noch: Dat is Ga naar margenootbonder allen dinghen t'alder quaatste die gheschieden onder der Sonnen (daar toont hy waar dat het soo gaat) dat het elcken ghelijck gaat. Immers de goeden zijn dickmaals t'onvreden dat het hier den Ga naar margenootcZondaren so wel gaat. Dat het daar tegen den goeden qualijck gaat, blijckt aan veele vromen, ende namentlijck wel te recht aan Ga naar margenootdIob. Machmen dan by sulck qualijck of wel gaan oock weten of yemandt liefhebbens of hatens waardigh is? De Ga naar margenootevrienden Iobs meynden ja. Maar Ga naar margenootfGodt straft henluyden, seggende dat sy niet recht en hebben ghesproken. So is dan des Predikers segghen voorsz recht, te weten dat de Mensche sulcx niet en weet, door't wel of qualijck gaan onder de Sonne hier in desen leven. Maar dat en machmen niet verstaan van 't saligh of ver-

[Folio 44v]
[fol. 44v]

doemt wesen in't ander leven, sonder houden dat de goeden so wel als de zondaren verdoemt, of de zondaren soo wel als de goeden saligh sullen wesen. Rijckdom of Armoede en moghen dan geen merckteeckens zijn van Godes Liefd[e] of hate tot ons. Dat en maackt nu niet, datmen sulcx nergens anders by en mach weten: om dat mens daar by niet en mach weten. Want niemandt sal ontkennen datter ware Christenen zijn: Dat des Christum lief hebben. Niemant mach Christum liefhebben of hy en weet dat. So weet hy dat Ga naar margenootgGodt hem lief heeft, so lief, dat hy sijn Soon in de werelt heeft Ga naar margenoothghesonden, op dat wy door hem souden leven. Die Christenen leven door Ga naar margenootiChristum die t'leven is in Ga naar margenootkChristo, ja. Ga naar margenootlChristus leeft self in haar, dit weten sy. Sy moeten dan oock [w]eten dat Godt haar lief heeft. Want sy Ga naar margenootmweten dat dese alder grootste gaven henluyden van Gode zijn ghegheven, ende mitsdien dat haar gheenen dinghen scheyden moghen van de Ga naar margenootnLiefde Godes. Dit mogen dese weten ende dit weten sy voorseeckerlijck na t'ghetuygh Pauli selve van hem selve. Ende en strijdet des niet teghenstaande in 't minste niet, teghen des Predikers woorden niet anders houdende (soo beweesen is) dan datmen niet en mach weeten door tijtlijcke voorspoet of teghenspoet, dat-men hatens of lief-hebbens waardigh is.

margenoota
Eccles.9.2.
margenootb
Eccles.9.3.
margenootc
Psal.72.2.3.
margenootd
Iob 1.2.
margenoote
Iob.4.7.8.9.
margenootf
Iob 42.7.
margenootg
Ioan.14.21.23.
margenooth
1.Ioan.4.9, 3.16. Ioan.15.13.
margenooti
Ioan.14 6
margenootk
Rom6.11.
margenootl
Ga.2.20.
margenootm
1.Cor.21 12.
margenootn
Rom.8.38.39.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken