Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verdichtsels (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verdichtsels
Afbeelding van VerdichtselsToon afbeelding van titelpagina van Verdichtsels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (90.11 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verdichtsels

(1861)–Jan Baptista de Corte–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXIII.
De Puiten die eenen Koning vragen.

 
De puiten, moê van zonder heer te leven,
 
Verzochten Jupiter hun eenen vorst te geven,
 
Bekwaem om in zyn hand
 
'T bestuer te houden van hun land.
 
De donderheer verhoort hun bede
 
En zendt hun eenen vorst, beminnaer van den vrede.
 
Die koning maekt nogtans, al vallen, zulk gerucht,
 
Dat hy geheel zyn land met vreeze komt vervollen.
 
Elk neemt de vlugt;
 
Elk plompt en kruipt in 't riet, in 't slyklisch, in de hollen.
 
De stoutste zelve zyn zoo bang,
 
Dat zy, eerlang,
 
Hun hoofd niet durven toogen.
 
Nu, 't was een houten blok die op het water lag.
 
Doch de eerste die, van ver, den nieuwen koning zag,
[pagina 50]
[p. 50]
 
Nog door den schrik bedrogen,
 
Nam hem voor eenen reus, voor eenen Goliath,
 
Voor eenen Hercules, voor eenen... 'k weet niet wat.
 
Hy nadert stil, niet zonder beven;
 
Een tweede durft; een derde, een vierde volgt; op 't lest
 
Komt heel de bende toegedreven:
 
'T was als een mierennest.
 
Zy komen hunnen vorst eerbiediglyk omringen;
 
Doch maken zich allengs gemeen,
 
Tot by zoo ver, dat ze op des konings rugge springen:
 
De goede vorst ligt stil, gelyk een molensteen.
 
De puiten dan aen 't roepen en aen 't tieren:
 
Wel, Jupiter! is dat een koning dien ge ons geeft?
 
Och zend ons toch een vorst die leeft,
 
En die ons kan bestieren!
 
Terstond wordt hunne vraeg voldaen:
 
Heer Jupiter zendt hun een kraen,
 
Die 't watervolksken kraekt en opeet naer behagen.
 
En puiten wederom aen 't kwakken en aen 't klagen.
 
Dan sprak Jupyn: Gy zot gespuis!
 
Zult gy my blyven plagen?
 
Gy waert eerst meester in uw huis,
 
Maer wildet zoo niet langer leven:
 
'K gaf u een vorst: gy vondt hem veel te zacht.
 
Ik heb u dan een strengeren gegeven,
 
En gy komt weêr met eene nieuwe klagt.
 
Maer 'k raed u van nu stil te zwygen,
 
Uit vrees van nog een slechteren te krygen.
 
 
 
De volkeren van menig ryk
 
Zyn aen het puitenvolk gelyk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken