Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Antiek toerisme (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Antiek toerisme
Afbeelding van Antiek toerismeToon afbeelding van titelpagina van Antiek toerisme

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

Scans (9.61 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Antiek toerisme

(1911)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXVIII.

Bleek verscheen Kaleb voor Lucius, die hem had laten ontbieden.

- Kaleb, zeide Lucius. Misschien weet je het al....

- Ik weet niets, heer, zeide Kaleb.

- Ik ben arm, Kaleb. De keizer Tiberius heeft al mijn bezittingen verbeurd verklaard, en zelfs mijn bezit van de quadrireem is betwijfelbaar.

- O, heer, o heer, jammerde Kaleb thans uit. O, arme, vorstelijke heer! Wat een vreeslijk nood-

[pagina 211]
[p. 211]

lot is over u neêr gekomen! Hadt gij dan toch ook maar trouw de Sabaëesche amuletten willen dragen! O mijn arme, arme, vorstelijke heer! Wat zult ge thans beginnen! Gij, die u baaddet in weelde! En nu! Wat nu?! Ach arme, arme vorstelijke heer, en ach arme, arme Kaleb! Want wie heer, arme vorstelijke heer, zal mij thans uw rekening voldoen!!!

En Kaleb, jammerende, weeklagende en hoofdschuddende en schreiende, plooide de lange, lange, lange papyrus-rol uit zijner rekening, die van uit zijne trillende vingers neêr kronkelde tot op den grond, een ritselende slang gelijk.

- Wij zullen die rekening dadelijk eens nakijken, Kaleb, bemoedigde Lucius. Roep de intendanten hier en Thrasyllus.

Zij kwamen en bekeken de rekening en schudden het hoofd en vonden de kosten der groote Ethiopische jachten wel vreeslijk duur, maar Kaleb zwoer, dat hij ze, omdat Lucius hem dierbaar geworden was, billijker had berekend dan hij andere, vorstelijke heerschappen deed.

- Maar er is wel iets op te vinden, heer, zeide Kaleb en trok Lucius ter zijde.

En hij zeide:

- Heer, als gij mij Kora afstaat.... schrap ik àl de kosten der Ethiopische jachten.

- Kaleb, zeide Lucius ernstig. Ik weet, dat je Kora wel lief hebt. Maar ik heb Kora ook heel lief, Kaleb, en ik wil haar houden als mijn eenigen rijkdom.

[pagina 212]
[p. 212]

Een luiden snik klonk uit een hoek. En gehurkt in diepe verslagenheid, zag Lucius daar zitten.... Tarrar.

- En mij, heer? snikte Tarrar. Wilt ge mij niet houden als uw slaafje, heer?

Lucius glimlachte en legde zijn hand op Tarrars kruifbol.

- En jou, Tarrar, zeide Lucius; vergeet ik niet en behoud ik ook. Maar verder, Kaleb, moet ik het navigium en alle slaven en wat mij rest, verkoopen. Ik heb echter nog geld, en zal pogen je af te betalen.... Maar Kora verschijnt niet op de rekening.

- Ach, heer, het is een dag van onheil en het einde der wereld is zeker nabij, niettegenstaande ik de kust blauwen zie van mijn zoet Saba! Ik, ik verlies als gij alles.... de hoop op Kora, die u lief heeft, zoo als gij haar bemint.... en de hoop op mijn arme geld!

- Kom, Kaleb, weeklagen wij niet. Laten wij eens tellen, wat ons over blijft....

En de intendanten, op een tafel, legden rissen van goudstukken neêr. Wel, de rekening van Kaleb, hoe lang zijn papyrus-rol kronkelde over den grond, werd betaald en afgeteekend na eenig gehaspel der intendanten om enkele posten wat minder berekend te zien, met Kaleb, die toch wel was voor rede vatbaar. En toen de goudstukken gegleden waren in de gordelbeurs van Kaleb, die als een zware slang om zijn middel kronkelde, look Kaleb weêr op en zeide:

[pagina 213]
[p. 213]

- Heer.... vorstelijke heer, nog altijd vorstelijke heer, hoor mij. Ik ben diep bedroefd omdat ik Kora niet krijgen kan. Ja, heer, heusch, ik ben diep bedroefd. Maar ik ben een eerlijke jongen en daarbij tòch wel een man van zaken. Hoor mij, heer en laten uw intendanten mij hooren en uw trouwe Thrasyllus ook. Hoor mij, heer. Gij wilt de quadrireem, met alles wat zij bevat, verkoopen. Maar waar, heer??? In Alexandrië gaat het niet, want er zoû dadelijk beslag worden gelegd op wat uw eigendom is. Hier, op kaap Dire, ach, zijn alleen wilde Macrobiërs en geen vorstelijke heeren, die quadrireemen vermogen te koopen. Hoor mij, hoor mij, heer. Teeken met al deze uw dienaren, vrije lieden, en getuigen, een bewijs.... ach, altijd vorstelijke heer!.... een bewijs, durf ik het zeggen?

- Zeg het, Kaleb!

- Dat de quadrireem met de roeiers en àlles wat zij bevat, mij toe behoort en ik zweer u, bij de goden van Saba en van Egypte, bij den oogappel van Kora, die ik bemin, bij de vriendschap, die ik, o heer, uw gids en jachtgenoot, voor u waag te koesteren, ik zweer u, o heer, ik zal zelve de quadrireem aan een vorstelijken heer van de hand pogen te doen en u, in aftrekking mijner onkosten, eerlijk betalen tot de laatste triens!

Zoo sprak Kaleb en hij rees in de verhevene houding van zijn eed omhoog, handen en oogen ten hemel. En wachtte.

[pagina 214]
[p. 214]

Vettius en Rufus vonden het wèl gewaagd, maar Lucius zeide:

- Kaleb geeft een besten raad. Ik kan niets anders doen. Talm ik.... dan vinden Tiberius' lastgevers mij uit en nemen mij alles af, wat ik nog over hield.... Kaleb, ik zal doen volgens je woord. Ik teeken het bewijs, dat het schip je behoort met de roeiers, de slaven, de meubelen, de juweelen, het zeer kostbare vaatwerk....

Maar Kaleb bewoog niet. Hij stond steeds in de plechtig hiëratische houding van zijn eed, handen en oogen ten hemel, en zeide nu, woord voor woord:

- Ik dank u, heer, voor uw vertrouwen. Het zal niet worden beschaamd. Moge mij, zoo ik u niet rekening en verantwoording voor leg, waar gij u ook bevinden moge in ballingschap, de gruwelijke muil van Tyfon, wier tong een python is en wier tanden zijn van gloeiende vlammen, opslokken en verslinden!

En Kaleb rilde zelve van zijn vreeslijken eed, en viel toen, wat hij, vrije Sabaeër, nog nimmer gedaan had, voor Lucius neêr en kuste de voeten van den plots zoo armen, vorstelijken heer!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken