Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De boeken der kleine zielen (4 delen) (1901-1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De boeken der kleine zielen (4 delen)
Afbeelding van De boeken der kleine zielen (4 delen)Toon afbeelding van titelpagina van De boeken der kleine zielen (4 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.97 MB)

ebook (3.56 MB)

XML (1.93 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De boeken der kleine zielen (4 delen)

(1901-1903)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina I]
[p. I]

Het late leven
[eerste deel]

[pagina 1]
[p. 1]

I

Dien morgen werd Van der Welcke wakker na een langen, gezonden slaap, en hij rekte zich behagelijk uit in de lauwte der dekens. Maar plotseling bedacht hij zijn droom, en, al bedenkende, staarde hij in de spiegelkast, waarin hij juist van zijn kussen af zien kon. Een glimlach begon te trillen om zijn kroessnor, een vroolijkheid glimpte in zijn blauwe oogen op. De dekens nog over zijn lijf - hij had de armen uitgeslagen boven zijn hoofd - golfden van den deinschok van zijn stille lachen, en in eens, onweêrhoudbaar, proestte hij uit een dollach.

- Addy! riep hij proestende. Addy... ben je al op? Addy... kom eens hier!

De tusschendeur werd geopend, Addy kwam binnen.

- Addy...! Verbeeld je... verbeeld je... wat ik gedroomd heb... Het was op een bad-

[pagina 2]
[p. 2]

plaats... ergens op Ostende... of Scheveningen... en alle menschen... alle menschen... liepen... half naakt... de beenen naakt... en de bovenlijven heel elegant... De heeren in bonte hemden, lichte jasjes, mooie dassen, stroohoeden, handschoenen en stok in de hand... en verder... verder spiernaakt... De dames in mooie blouses... prachtige hoeden, parasols... en verder spiernaakt...! En er was niets aan, Addy - heusch, er was niets aan - en het was heel natuurlijk, heel fatsoenlijk, het was heel elegant... en zoo liepen... en zaten ze... en luisterden ze naar de muziek...! En de visschers... de visschers, Addy, liepen ook zoo...!! En de muzikanten... in den kiosk... waren ook half naakt en... de pandjes van hun zwarte rokken hingen... over... hun bloote billen!

Van der Welcke lag, al vertellende met horten en stooten, te schudden van het lachen; zijn heele bed schudde, de dekens golfden op en neêr; hij zag rood of hij stikken zoû; hij huilde niet minder dan of hij het grootste verdriet had gehad; hij snakte naar adem, gooide de dekens van zich.

- Stel je voor... stel je voor... zoo... zoo... een badplaats!

[pagina 3]
[p. 3]

Addy, eerst, had met zijn gewoon ernstig gezicht toegehoord, maar toen hij zijn vader zag, ziek van zijn dollach, huilende, hijgende, zich draaiende om en om in bed, en toen de vizie van die badplaats duidelijker voor zijn verbeelding werd, begon ook van hem zich een dollach meester te maken, onweêrstaanbaar. Hij had echter de eigenaardigheid, dat hij niet uitlachen kon, maar, stil in zichzelven schuddende, zijn lach in zijn maag uitlachte zonder geluid, zoodat hij op den rand van zijn vaders bed zat, proestende meêdeinende op de deining van het bed... Hij vermeed zijn vader aan te zien, want als hij zag het door lachcongestie verwrongen, purperen gezicht van zijn vader, als een faunenmasker op het witte kussen, moest Addy pijnlijk grijpen naar zijn maag, boog zich in tweeën voorover, probeerde uit te lachen, en niet kunnende, niet kunnende...

- Vindt je... vindt je het... niet moppig? vroeg Van der Welcke, die van zijn zoon geen lachgeluid hoorde.

En hij zag Addy aan, en zich nu herinnerende, dat Addy nooit uit zijn lach kon barsten, maakte hem die stille proestbui van zijn armen jongen - dat lachen in de maag - nog vroolijker, zoodat zijn eigen lach te daveren

[pagina 4]
[p. 4]

begon door de kamer, kaatsende tegen de wanden aan, de heele kamer vullende met een losbarstende homerische dolheid.

- O, vader, schei uit! wist Addy eindelijk te zeggen, een weinig verlost van den maaglach, de tranen met natte strepen lekende over zijn wangen, in een zuchtende wanhoop, dat hij maar niet als zijn vader lachen kon...

- Geef me potlood en papier, zei Van der Welcke; dan ga ik mijn droom teekenen.

Maar Addy, heel streng, was geschokt.

- Neen, vader, niet doen, hoor! Niet doen... Dat wordt een gemeen plaatje!

En de kuische ernst van zijn jongen werkte zoo op Van der Welcke's heel lachlichte lachspieren, dat hij op nieuw begon te bulderen om de verontwaardiging van zijn zoon...

Truitje, op den corridor zoekende, liep rond, klopte aan de deuren, niet wetende waar Addy was.

- Jongenheer, bent u al op?

- Ja, riep Addy. Ik kom.

Hij ging aan de deur.

- Wat is er?

- Een telegram... Zeker van mevrouw...

- O ja, geef hier.

Hij nam het telegram, sloot de deur weêr.

[pagina 5]
[p. 5]

- Van mama?

- Zeker wel. Ja... uit Parijs... ‘J'arrive ce soir’.

Van der Welcke werd ernstig.

- Het is gelukkig ook. Die mama, die maar in eens gaat reizen... Zoo dik zit het er niet op, hoor... Wat heb je met die rekeningen gedaan, Addy?

- Ik ben naar de winkels geweest, en heb gezegd, dat mevrouw uit de stad was en dat ze dus geduld moesten hebben...

- O... Dat is goed. Kan je van avond mama gaan halen?

- Ja... De trein komt om zes uur aan... Dan eten we later, met mama.

- Nu maar... dan denk ik, dat ik maar in de Witte eet.

- Toe vader, wees nu niet flauw.

- Neen, zei Van der Welcke nijdig. Laat mij nu maar met rust. Ik blijf in de Witte.

- Het is immers dadelijk weêr een manifestatie. Als je nu rustig mama afwacht... en we eten samen... dan is het immers van zelve in orde. Dan gaat het immers veel gemakkelijker, als dat je dadelijk wegblijft... Dan vindt mama dat onbeleefd.

- Onbeleefd... onbeleefd...

[pagina 6]
[p. 6]

- Nu... raas nu maar niet op. En kom nu maar thuis eten, hoor. Dan ben je de beste.

- Ik zal nog eens zien. Als ik niet oppas, raak ik heelemaal onder jou dril.

- Nu, doe het dan niet... Blijf dan maar in de Witte.

- Gepiqueerd, meneer?

- Wel neen... ik vind het aardiger als u thuis komt, maar als je liever in de Witte eet doe het dan.

- Geliefde zoon! zei Van der Welcke, komisch uitbreidende zijn armen. Je vader zal aan je tactvolle wenschen gehoor geven.

- Teedere vader, ik dank je. Maar nu moet ik naar hok.

- Adieu dan... en denk niet meer aan de badplaats.

Zij proestten beiden en Addy haastte zich, verdween met zijn maaglach, terwijl hij Van der Welcke weêr hoorde brullen.

- Wat kan die lachen! dacht de jongen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken