Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever
Afbeelding van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgeverToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.37 MB)

ebook (10.60 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Editeur

F.L. Bastet



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever

(1977)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

VIII. November 1908-Mei 1910 (Brief 453-464)

Het is niet onwaarschijnlijk, dat Couperus de winter 1908-1909 te Nice in zijn eigen pension heeft doorgebracht. De eerstvolgende brief die ons bekend is dateert echter pas van 17 Juli 1909 en is gericht aan Emma Garzes. Couperus verblijft dan opnieuw te Siena en vraagt onder meer: ‘Avez-vous reçu ma lettre? Peutêtre que vous êtes à Livourne: je le crains, puisque je ne reçois pas de réponse. J'espère que Mario ne s'est pas empiré...Ga naar voetnoot98 Ecrivez-moi quelques mots’. Kort daarna bedankt hij Emma voor haar - verloren - antwoord op deze brief. In Siena logeren Elisabeth en hij in twee kleine kamers, met uitzicht op de kathedraal, en hij vervolgt: ‘Nous espérons vivement que vous nous enverrez bientôt de bonnes nouvelles de votre cher neveu; je comprend, que son état vous alarme. Dés que vous serez moins inquiète, nous voudrions, chère Amie, vous proposer de venir nous visiter à Sienne, pour deux ou trois nuits, d'accepter la simple hospitalité que nous pouvons vous offrir ici, et d'aller avec nous visiter les ruines de S.Galgano, dans la voiture de notre bravo Ferruccio (pas d'automobile!!)’. De laatste zinsnede doet weer vermoeden, dat Couperus eerder wèl met de dames in een automobiel heeft gezeten: de auto van ‘Orlando’ ongetwijfeld, bestuurd door Vico. Maar waar en wanneer? ‘Orlando’ ontglipt ons hier wederom hardnekkig.Ga naar voetnoot99

Midden Augustus is Couperus weer in Nice. Uit een brief die hij 16 Augustus aan Maria Lodomez schrijft, blijkt, dat hij enige weken in Italië is geweest, en onder andere door haar en Emma Garzes hartelijk ontvangen is: ‘Chère Madame, laissez-moi vous remercier encore une fois pour votre charmant accueil - on n'oubliera pas le pasticcio!’.Ga naar voetnoot100 En hij eindigt met de woorden: ‘Saluti e complimenti à Mme Rossi,Ga naar voetnoot101 à Donati’. Dan stokt de correspondentie weer. De eerstvolgende brief die wij kennen is uit Nice aan Veen gericht en gedateerd 10 October 1909.

[pagina 101]
[p. 101]

Er blijkt uit, dat hij op dat ogenblik bezig is aan die verhalen, welke de bundels Antieke Verhalen, van Goden en Keizers, van Dichters en Hetaeren en Van en Over Mijzelf en Anderen, I, zullen vormen. De toon van de brief is koel zakelijk: wil Veen er geen boeken van maken, dan zal Couperus wel naar een andere uitgever gaan. Hij zegt ook ‘propozities van een ander’ te krijgen (brief 454). Romans denkt hij ‘nooit meer’ te schrijven (brief 455). Hij schrijft de verhalen, die in Groot Nederland en enkele couranten verschijnen, ‘om het geld’, terwijl Elisabeth geld verdient met ‘haar nieuwe arbeid’, het pension. ‘Maakschetsjes en novelletjes’, noemt hij zijn nieuwe werk. ‘Orlando’ vervult er naast Elettra een belangrijke rol in. Een verhaal als De Lof der Luiheid is ongetwijfeld in de zomer of nazomer van 1909 ontstaan, of speelt in elk geval in die tijd.

Couperus' brieven aan Veen, in deze periode, zijn aanmerkelijk minder charmant dan zijn kunstproza is. Men herinnere zich bij voorbeeld ook de Endymion-kwestie, waarin niet Veen doch hijzelf zich vergist (brieven 458 en 459; vergelijk brief 396). Dat hij liever toch niet van uitgever verandert, zoals hij in brief 460 zegt, kan enerzijds natuurlijk zeer zeker op trouw berusten, anderzijds echter misschien financiële redenen hebben. Waren de versmade ‘propozities van een jong uitgevertje’ (brief 455) wellicht minder lucratief? Het moet wel verondersteld worden. De brieven 461 en 462, tenslotte, laten het ontstaan zien van de volgorde der verhalen in de prachtige bundel Van en Over Mijzelf en Anderen, I, waarin Couperus een voor hem nieuw genre meteen op het hoogst denkbare niveau weet te brengen. Maar, zo moeten wij daar meteen spijtig aan toevoegen, waarin Wahrheit und Dichtung waarschijnlijk zo listig en briljant dooreengemengd zijn, dat wij deze twee zonder nieuwe gegevens wel nooit zullen kunnen scheiden. Dit maakt hun biografische waarde kleiner dan wij wel zouden wensen.

453

Nice
8 Avenue Beaulieu
10 October. [z.j.]

 

Amice.

Ik schrijf op het oogenblik kleine schetsen, novellen, impressie's, die in Groot-Nederland maandelijks verschijnen zullen, en die ik het volgende jaar zoû willen vereenigen tot twee bundels.

De bundels zouden heeten:

Antieke Verhalen

en

Van en Over Mijzelf en Anderen.

Zij zijn ieder 200 bl. manuscript, dat is de grootte, die mijn romans vroeger hadden.

Zoudt gij die bundels ongeveer, over een jaar, willen uitgeven. Zoo ja, deel mij

[pagina 102]
[p. 102]

dan s.v.p. mede welk honorarium ge hiervoor wilt afstaan. Zoo niet, dan zal ik mij tot een anderen uitgever wenden.

In afwachting van Uw antwoord.

 

Steeds t.à.v.

Louis Couperus.

 

Er is geen bezwaar dat de bundels (elk) in 2 deelen verschijnen.

454

Nice
8 Avenue Beaulieu.
Vrijdag. [z.j.]

 

Amice.

Ik hoop, dat je mijn brief ontvangen hebt, waarin ik sprak van de uitgave van twee bundels. Ik wacht al eenigen tijd te vergeefs op antwoord. Zoû je zoo vriendelijk willen zijn mij per ommegaande te antwoorden. Ik heb namelijk propozities van een ander gekregen, en mocht je dus liever niet meer van mij uitgeven, dan moet ik wel, tot mijn spijt, daar op ingaan.

Daar ik reeds een paar brieven onbeantwoord liet, en nu wel beslissen moet, zoû ik gaarne per ommegaande antwoord hebben.

 

Gaarne t.à.v.

L.C.

455

Nice.
8.10 Avenue Beaulieu
Donderdag [z.j.]

 

Amice.

Het doet mij genoegen, dat alleen drukte je verhinderde mij eerder te schrijven: ik kon mij je ongewone stilzwijgen niet goed verklaren.

Te wachten tot ik een roman zoû hebben, kan ik niet, om de eenvoudige reden, dat ik vast van plan ben nooit meer een roman te schrijven. Het Hollandsche publiek, dat mijn beste boeken niet koopt, is mij heusch niet waard de tension d'esprit, die noodig is voor een groot werk. Ik ben weêr gaan schrijven, om het geld. Ons huis gaat goed, maar ik heb voor mijzelf te veel geld noodig, om op te willen maken wat mijn vrouw met haar nieuwe arbeid verdient. Ik schrijf dus geregeld, iederen dag, mijn vier, vijf bladzijden, om geld. Om geen andere reden. In Groot-Nederland zullen iederen maand mijn stukken verschijnen: verder in enkele couranten. Daar wil ik bundels van maken. Wilt gij ze uitgeven, heel goed: zeg dan, wat ge er voor geven wilt: grootte, 2 deelen, als de vroegere romans. Wilt gij ze liever niet hebben, dan ben ik wel genoodzaakt naar een ander uit te

[pagina 103]
[p. 103]

zien. Ik heb propozities van een jong uitgevertje. Ik zoû het vervelend vinden je te verlaten, heel vervelend zelfs, maar een mensch schikt zich in veel.

Verder geloof ik, dat ik genoeg talent heb, om zelfs in die kleine maakschetsjes en novelletjes iets goeds te geven.

Eerlijker kan ik niet zijn.

Antwoord mij s.v.p. zoo spoedig mogelijk, daar ik beslissen moet.

 

Steeds t.à.v.

L.C.

456

Nice
8 Avenue Beaulieu [31.X.09]

 

Amice.

Er is geen kwestie van auteursrecht verkoopen aan het Vaderland: ik begrijp niet hoe de Redaktie daar aan komt.

Misschien schrijf ik nu en dan een schets voor het Vaderland. Dat is alles.

 

t.à.v.

L.C.

457

Nice
8 Avenue Beaulieu.
4 Nov.IX.

 

Amice.

Zoudt ge nog eens een andere berekening kunnen maken en mij mededeelen:

1. Hoeveel bundels korte novellen ge in een jaar van mij kunt uitgeven.

2. Of ge deze bundels zoudt kunnen uitgeven in series, onder dezelfde titels - of na eenigen tijd, onder een andere titel.

3. Hoe groot ge dan zulk een serie of deeltje zoudt wenschen.

4. Welk formaat ge zoudt kiezen, en welke druk.

5 Hoeveel ge dan per vel druks mij zoudt kunnen geven.

Mij dunkt, met zulk een berekening hebben wij geen van beide decepties, en de deeltjes zouden rigoureusement het aantal bladzijden bevatten, dat ge zoudt wenschen.

Wees dus zoo goed en geef mij een nauwkeurige berekening, het zij naar het gewone model van mijn boeken, het zij naar een ander door U te kiezen formaat, waarvan ge mij dan een paar bladzijden zoudt moeten zenden. Ik zoû je verplicht zijn zoo je mij hierop spoedig en heel duidelijk kon antwoorden.

Het ‘Vaderland’ kletst.

 

t.à.v.

L.C.

[pagina 104]
[p. 104]

Gaarne vernam ik nog of ge mij dadelijk het honorarium zoû kunnen doen toekomen, des noods voor een zekere rente, te betalen b.v. in stukken, die nog niet Uw eigendom zijn.

458

Nice
10 Avenue Beaulieu
15 Nov.IX.

 

Ik kan tot mijn leedwezen niet in den Tijdspiegel schrijven.Ga naar voetnoot102 Ik mag wel in couranten, maar niet in een ander tijdschrift dan Groot-Nederland schrijven...

 

Amice.

Eindelijk krijg ik dan weêr eens antwoord. Ik hoop, dat wij het nu spoedig eens zullen worden en tot een besluit komen, want ik kan heusch niet langer wachten. De bundels zouden bestaan uit:

1o kleine antieke verhalen (Romeinsche historie, mythologie etc.)Ga naar voetnoot103

2o kleine schetsen, waarin ikzelve meestal hoofdpersoon ben: reisimpressies, kleine avonturen etc:Ga naar voetnoot104

Alle deze verhalen zouden verschijnen iedere maand in Groot-Nederland.

4 maal in de maand in het Vaderland.

En misschien nog in een paar andere couranten.

Reken nu eens uit wat je mij per vel zoudt kunnen geven, en duid mij uit in welk formaat ge de bundels wilt publiceeren.

Verder, Amice, is een hoofdvoorwaarde deze:

Ik moet absoluut nog deze maand ƒ .1200.- voorschot ontvangen, bij Scheurleer, waarvoor ik bereid ben - als rente - je òf Endymion af te staan, òf 6% te geven. dus ƒ 72.- rente.

Onmiddellijk geldgebrek heb ik nooit: Scheurleer geeft mij crediet want hij beheert mijn vermogen, maar ik heb liever geen schuld aan hem, en daarom vraag ik je dit voorschot, liever in schuld zijnde bij mijn uitgever dan bij mijn bankier. Ik herhaal dus: dit voorschot is de hoofdvoorwaarde. Wat de omvang der bundels betreft, ge kunt die zoo groot en klein maken als ge wilt, zoo ge per vel betaalt. en dus handige formaten kiezen.

[pagina 105]
[p. 105]

Antwoord mij nu per ommegaande, zakelijk en beslist. Ik heb namelijk al mijn geduld geoefend, om met je in relatie te blijven, maar kan nu niet langer wachten.

 

t.à.v.

L.C.

459

Nice
10 Avenue Beaulieu
20 Nov. [1909]

 

Amice.

Het doet me leed, dat wij op zoo een weinig zakelijke manier opschieten. Ge kunt toch wel op je vingers natellen, dat ik onmogelijk een bundel voor Mei zoû gereed hebben, daar de stukken eerst in Groot-Nederland en Vaderland moeten verschijnen, en ik ze toch niet direct daarna als bundel al kan laten verschijnen.

Mijn idee is altijd geweest de twee bundels (waarvan de inhoud geheel verschillend van genre is) te gelijker tijd in October of tegen December te doen verschijnen.

Eerder kan het niet.

Ik wil wel je voorwaarden per vel aannemen, maar moet absoluut deze maand een voorschot van ƒ 1200.- hebben, bij Scheurleer gestort. Kan je mij dat niet geven dan moesten wij de onderhandelingen maar afbreken, vooral ook omdat ik moê ben van de weinig zakelijke antwoorden, die ik van je ontvang, en die mij niet verder brengen.

Wat Endymion betreft, vergis je je. Ik zoû wel eens copie willen hebben van den brief, waarin ik je Endymion schonk.Ga naar voetnoot105 Ik heb je in der tijd wel Imperia afgestaan.

 

t.t.

L.C.

460

Nice
10 Avenue Beaulieu.
26 Nov.IX.

 

Amice.

Laten wij het maar er op houden, dat ge begin Maart een titel en eén vel druks hebt. en zien hoe wij verder doen kunnen.

Je spreekt van 2 bundels van 14 vel. Ik vermoed 14 vel elk, dat is 224 bladzijden. Kleiner zal je ze toch wel niet maken.

[pagina 106]
[p. 106]

Daar je ƒ 30.- per vel geeft, reken ik uit dat [je] ƒ 420.- per bundel geeft. Kunt ge dus voor mij zenden aan Scheurleer 2 × ƒ 420 = ƒ 840.-?

Als dit kan, laten wij het dan zoo vaststellen. Ik verander waarlijk niet gaarne van uitgever - na zoo lange jaren samen met je te hebben gewerkt. Ik zoû elders een paar honderd gulden meer kunnen krijgen, maar wil daarvoor onze relaties niet afbreken.

Alleen dit: waarom maak je de bundels zoo klein. Zij kunnen toch wel handig zijn als zij eenige vellen meer tellen.

 

t.t.

L.C.

461

Nice
10 Avenue Beaulieu
6 Febr.X.

 

Amice.

Ziehier de inhoud van mijn bundel:

Van en over Mijzelf en Anderen.Ga naar voetnoot106

1. Intimiteiten

2. Michele

3. Geuren van Heiligheid

4. Impulsie en Weifeling

5. Mars en Venus

6. Dionyzos in het Onderhuis

7. Zeliah

8. Bekentenissen

9. Legenden van de Blauwe Kust

10. De Lof der Luiheid

11. De Slag.

[pagina 107]
[p. 107]

Ik zend U copie van het een en ander. en zal nog meer zenden, tot het vereischte aantal vellen druks bereikt is.

Begin echter eerst hiermeê.

 

t.à.v.

L.C.

462

Nice
10 Avenue Beaulieu
Paschen [1910]

 

Amice.

Ik zend je meerdere copie.

Ik zoû gaarne deze volgorde hebben.

Na de Bekentenissen:Ga naar voetnoot107

De Lof der Luiheid

De Slag

Van Orlando's viooltjes...

Nerone

Van de IJdelheden etc.

En dan. De Legenden der Blauwe Kust.

Het is gemakkelijk dat zoo te wijzigen.

Daar de Legenden der Blauwe Kust niets met elkaâr te maken hebben en telkens aparte verhalen en schetsen zijn, is het beter de volgnummers op een nieuwe bladzijde te plaatsen, ik meen ze te beginnen op een nieuwe bladzijde: de lezer moet even ademen.

Wil s.v.p. dit zoo laten wijzigen, niet waar

 

Steeds t.à.v.

L.C.

 

Controleer ook eens den Inhoud, wil je, dat er geen vergissingen gebeuren.

463

[19.IV.10]

 

Amice.

Zoudt ge zoo vriendelijk willen zijn aan den drukker meê te deelen, dat de Legenden der Blauwe Kust (die den bundel sluiten) telkens op nieuwe bladzij be-

[pagina 108]
[p. 108]

ginnen: het zijn van elkaâr onafhankelijke verhalen, en zoó staat het heusch gek. Let ook s.v.p. [op] dat de volgorde goed is: anders komt er rare verwarring.Ga naar voetnoot108 Ik merk, dat ik al te veel copie zond! Meér dan 14 vel! Zend maar terug wat te veel is, als het nog niet gedrukt is.

 

t.à.v.

L.C.

 

Ik zend spoedig alles gecorrigeerd terug.

464

[27.IV.10]

 

Amice.

Ja, zeker, afdrukken!

Let alleen goed op de volgorde. En ook dat de Legenden I, II etc telkens op nieuwe bladzij beginnen. Het is niet om de paar bladzijden, die ik daarmeê win(!), want op een verhaaltje meer of minder zie ik niet, maar het staat niet goed, want de Legenden zijn aparte verhalen en geen hoofdstukken.

 

Gaarne t.à.v.

L.C.

voetnoot98
Dit moet wel de Mario zijn, van wie sprake is in De Jonge Held (zie noot 81), en van wie Couperus in die schets - oorspronkelijk gepubliceerd in Het Vaderland van 27 januari 1912 - o.m. schrijft: ‘Vier jaren geleden heb ik hem nog gezien met een korte broek en bloote kuiten en heel verlegen, en zoo ging hij wel eens meê in de auto...'. (In 1908 komt ‘Orlando’ dus voor het eerst aanwijsbaar in Couperus' gezichtskring).
voetnoot99
Zie vorige noot. Het lijkt vrijwel zeker, dat ‘Orlando’ inderdaad in directe relatie tot Emma Garzes-Lodomez en haar zuster mevrouw Rossi-Lodomez heeft gestaan. Of hij letterlijk een broer van de dames geweest is, laat zich helaas door geen enkele zinsnede bevestigen.
voetnoot100
Dit herinnert ons aan de pasticcio uit de in 1909 geschreven en in 1910 in Groot Nederland, I, gepubliceerde schets De Lof der Luiheid, herdrukt in Van en over mijzelf en anderen, I, blz. 81: ‘O, de pasticcio, die Brigida ons maakt! Macaroni, met een korst, een goudgreinige korst, en daaronder allerlei verrassingen, van levertjes, olijven, hanekammen, weet ik wat! Gij allen, die in Italië wel eens pastei van macaroni gegeten hebt, gij weet er NIETS van, als ge niet gelogeerd hebt op de Quattro-Torre! En dan de mollige Orvieto-wijn! Ik heb driemaal van de pasticcio gegeten’.
voetnoot101
De moeder van meergenoemde Mario.

voetnoot102
Van 1844 af te 's-Gravenhage verschenen tijdschrift.
voetnoot103
Dit wordt de latere bundel Antieke Verhalen, van Goden en Keizers, van Dichters en Hetaeren, 1911.
voetnoot104
Dit worden de latere bundels Van en over mijzelf en anderen, en Van en over alles en iedereen.

voetnoot105
Ziet noot 97.

voetnoot106
Verschenen als volgt:
1. Groot Nederland, 1909, II.
2. Groot Nederland, 1909, II.
3. Het Vaderland, 1909, 27 november.
4. Het Vaderland, 1909, 11 december.
5. Het Vaderland, 1909, 4 december.
6. Het Vaderland, 1909, 18 december.
7. Het Vaderland, 1909, 24 december.
8. Het Vaderland, 1910, 25 januari.
9. Het Vaderland, 1910, 22 januari, 29 januari, 5 februari, 12 februari, 19 februari, 26 februari, 5 maart.
10. Groot Nederland, 1910, I.
11. Groot Nederland, 1910, I.

voetnoot107
Deze volgorde is in de bundel ook toegepast. Toegevoegd werden dus nog Van Orlando's Viooltjes, uit Groot Nederland, 1910, I; Nerone, uit Groot Nederland, 1910, I; Over [niet: van] de IJdelheden etc., 1910, I.

voetnoot108
De verhalen beginnen in de bundel inderdaad telkens op nieuwe pagina's. De volgorde van ontstaan is vrijwel chronologisch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • F.L. Bastet

  • over L.J. Veen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 10 oktober 1909

  • oktober 1909

  • 8 oktober 1909

  • 31 oktober 1909

  • 4 november 1909

  • 15 november 1909

  • 20 november 1909

  • 26 november 1909

  • 6 februari 1910

  • 27 maart 1910

  • 19 april 1910

  • 27 april 1910