Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fidessa (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fidessa
Afbeelding van FidessaToon afbeelding van titelpagina van Fidessa

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fidessa

(1992)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VII

Het was avond in de smidse, rustig, en alleen éen enkel blauw vuur vlamde op en tintelde op de platen van zilver-verguld, die de reuzensmid in de vuisten hield en aandachtig bekeek. Het waren stukken van sierlijk harnas, rijk gedreven de helm met ommedans van elven en nimfen, vreemd fijn werk voor de handen groot, die de wereldspiralen uitkrinkelden; op het borststuk tusschen de puntige boezemschilden de Eenhoorn, die vlood met een nimf in zwijm op zijn rug tusschen warrelende takken en heel dicht loof.

En uit een schaduw der diepe spelonk kwam een schaduw, wit, aan in het blauw schemerende licht van het smidsvuur.

- De zevende avond! murmelde Fidessa.

- En het harnas is klaar! mompelde hij terug.

Hij toonde de stukken. Zij voelde ze of ze wel krachtig waren.

Hij lachte.

- Levenssterk! beweerde hij trotsch. Zijn ze samen gesmeed, dan kan alleen...

- Alleen?

- De dood je bevrijden, Fidessa...

- En hoe?

- Door te treffen de punt van des Eenhoorns hoorn...

- Door te treffen de punt van des Eenhoorns hoorn... herhaalde zij, langzaam napeinzend.

Hij zag haar treurig aan.

[pagina 43]
[p. 43]

- Nu is het harnas klaar.

- Nu is het klaar, herhaalde zij.

- En wat is je wensch, Fidessa?

- Smeed het om mij heen, soldeer de stukken samen rondom mijn ledematen.

- Zie; zeide hij en liet de blauwe vlam opflikkeren. Een kroon ook werkte ik voor je.

Hij toonde een diadeem.

- Neen, weigerde zij.

- Zie, zeide hij, hief de hand op - een licht verspreidde zich alom: een paleis bouwde ik voor Fidessa.

Zij zag in de lucht een paleis van brilliant, schitterend als feeënwoning.

- Neen, weigerde zij.

- Zie, zeide hij; wereldloop beheersch ik, godmachtig, voor Fidessa alleen...

Het firmament opende zich en zij zag starrige bollen wentelen.

- Neen, weigerde zij.

Hij vloekte. Het donderde door de duistere grot.

- Lig dan neêr, beval hij ruw.

Hij toonde een langwerpig aanbeeld, als een rustbank hard.

Zij legde zich.

Hij naderde met de stukken.

- Nog is het tijds te bedenken, waarschuwde hij, en aarzelde.

- Hem alleen, overal, eeuwig!

Hij toonde den helm.

- ‘Hem alleen, overal, eeuwig!’ las zij op den helm als devies.

Zij glimlachte gelukzalig.

- Heb dank, o, Meester!

- Ben je bereid?

- Ja.

- Doe de oogen toe.

Zij sloot ze.

Zij voelde een wind, een adem over zich gaan, vreemd als van vreemd vuur, een macht, dood of leven, zij wist het niet... Toen

[pagina 44]
[p. 44]

zij opzag, waren haar beenen gepantserd.

- Toe de oogen! beval hij.

Weêr de wind en de adem, het vuur, dood of leven, zij wist het niet. Toen zij opzag, was haar boezem gevangen in zilver vergulde rusting. Bloot was haar hoofd met stroomende haar.

- Fidessa! smeekte hij. Nog is niets te laat. Eén druk met mijn vinger en alles valt af. Heb mij lief!

- Ompantser mij! smeekte zij.

Hij vloekte, en voor zij de oogen gesloten had, voelde zij den helm over haar hoofd.

- Daar dan! bulderde hij.

En het donderde. Hij hielp haar opstaan. Zij was als een jeugdige strijderes, hare oogen waren als saffieren in het open vizier, en uit den helm stroomde heur haar.

- Heb dank! murmelde zij, en zij wilde gaan.

Langzaam bewoog zij de voeten in scherppuntigen, geleden metaalschoen. Zij voelde al hare lichtheid verdwenen, zij liep zwaar als droeg zij een zwaar gewicht.

- Je kan niet den weg, dien je gekomen bent, gaan, bromde hij somber. Nimfen zweven steile bergtafelen langs; harnas daalt ze niet af. Hier, loop den weg af, om het gebergte, daal, lager en lager, altijd lager, tot je de oorden van de gepantserde menschen naakt.

- Ja, stamelde zij.

Hij leidde haar.

- Vaarwel, Fidessa...

- Vaarwel, zeide zij als betooverd. En zij ging langzaam het pad af, dat hij toonde, voeltastende in den duisteren nacht.

- Vaarwel, Fidessa.

- Vaarwel...

Zij ging, slaapwandelend in hare nieuwe gestalte van rusting zoo zwaar, ongewoon.

Hij vloekte. Het donderde. Hij wendde zich af, wierp zich neêr op den grond, die aardbeefde, hij balde zijn vuisten, en weende. Toen nam hij de kroon en slingerde ze weg in den afgrond. Toen

[pagina 45]
[p. 45]

nam hij een bliksem, deed opschitteren het feeënpaleis in de lucht en trof het, tot het neêrviel in gruis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken