Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iskander. De roman van Alexander den Groote (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote
Afbeelding van Iskander. De roman van Alexander den GrooteToon afbeelding van titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iskander. De roman van Alexander den Groote

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De roman van Alexander den Groote


Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

XIV

Den volgenden morgen zeer vroeg, vroeg Leonnatos toegang tot Alexandros en het hoofd der tentewacht, langs Bagoas heen, liet hem dadelijk binnen.

- Heer, zeide Leonnatos. Die eunuch met zijn lange krullen en oorbellen treedt telkens, zelfs tegen het hoofd der wacht en wie ook toegang tot u vraagt, met een gezag op, dat gefnuikt moet worden. Wij, uw gepurperden, kunnen niet eerst staan buigen voor een eunuch, die in uw voorhal de deur bewaakt als ten tijde, dat Dareios deze tent bewoonde.

- Gij hebt gelijk, Leonnatos, antwoordde Alexandros en richtte zich half van zijn bed. Ik zal daarin voorzien. Wat komt ge doen?

- U overhandigen een brief van Dareios.

- Van Dareios?

Alexandros richtte zich in eenen op, zeer verrast.

- Waár is Dareios? vroeg hij.

- Dat weten wij niet, zei Leonnatos. Een boodschapper te paard naderde tot op honderd passen de wacht buiten het kamp. Hij schreeuwde hem toe, dat hij een brief had van zijn Koning voor Alexandros. En schoot aan een pijl den brief hem toe. Vermoedelijk wenschte hij niet in onze handen te vallen.

- Zij hadden zich van hem moeten meester maken... Wij zouden hem onder foltering hebben doen bekennen waar Dareios is.

- Zij dachten zoo ook te doen en zetten hem na en hij ontsnapte maar niet na geroepen te hebben, dat hij terug zoû komen van avond om het antwoord te halen.

- Geef mij den brief...

Alexandros las, voor zich:

‘De Koning der Koningen, de Achaimenide, zoon van Ahura-Mazda, den God des Lichts, Dareios Kodomannos, aan Alexandros, den Macedoniër...’

Alexandros fronste de brauwen. Hij las verder: op hoogen toon sloeg Dareios voor hem zijne moeder, vrouw en kinderen toe te zenden tegen een somme gouds, zoo groot als Macedonië rijk

[pagina 108]
[p. 108]

was. De wereldheerschappij zouden zij elkander met de wapenen verder betwisten, tenzij Alexandros zich wijselijk tevreden stelde met het erfgoed zijner vaderen en zich met de zijnen terug trok: op deze voorwaarde zoû hij in den vervolge de bondgenoot kunnen zijn van den Koning der Koningen...

- Er zijn tevens de boodschappers van Parmenion, zei Leonnatos.

- Laat binnen, zeide Alexandros, bleek van toorn om Dareios' brief.

Het waren twee officieren van Aristoxenes. Zij traden binnen met de vrijmoedigheid, even kameraadschappelijk als eerbiedvol, die de Macedonische zede was in het leger, zelfs tegen den Koning. Dat Alexandros hen dadelijk, nog in nachtgewaad, ontving, was gewoon. Hij wees hun de vergulde zetels en zij zetten zich. Zij zeiden hem, dat de koning Straton van Sidon, die op het eiland Arados gevlucht was, zich reeds dadelijk bij Parmenions voorbijtrekken langs de kust, vazal van Alexandros verklaard had.

- Ik had hem vergeten, lachte Alexandros; hoewel ik wist, dat hij op Arados was: wij zagen het eiland liggen toen wij voorbij trokken.

- Parmenion had vergeten... het u eerder te melden, lachten de beide officieren.

Zij lachten vroolijk te samen om den koning Straton, die daar op een eiland zat, ten Noorden van Marathos.

- De gaza van Damascus is in onze handen, vervolgden de officieren. In de grotten buiten de stad...

En zij vertelden de bizonderheden.

- Laat Parmenion goed de gaza bewaken, zeide Alexandros. Ook de aanzienlijke gevangenen. Zeg hem, dat ik hem het beheer over geheel Syrië op draag.

- Hij zal het waardeeren, Heer, beaâmden de beide officieren. Naar Byblos zijn troepen gezonden, zeer weinige, om de stad te nemen.

- Ik zal Hefaistion zelven zenden naar Sidon om er het gezag te bevestigen.

- Tyros zal ons meer moeite geven, de groote, sterke stad op haar

[pagina 109]
[p. 109]

eiland, tusschen zoo krachtige versterkingen. Het is daarom, dat Parmenion u verzoekt zelve zonder dralen te komen.

- Ik trek heden op met geheel het leger.

Hij ontsloeg de officieren uit zijn aanwezigheid. Langs de gordijnen zag hij Bagoas gluren. Hij wenkte hem binnen. De eunuch wierp zich over den grond en het deed Alexandros wèl aan, dat zoo sierlijke slaaf daar gekrompen voor zijn voet lag in een lijn van bevalligheid, die hem steeds verwonderde en trof.

- Wat, zeide Alexandros; zoo ik u weg joeg? Desnoods naar Dareios toe?

- Heer, antwoordde Bagoas. Ik had kunnen vluchten. Ik deed het niet.

- Waarom niet?

- Ik had gedroomd van de opgaande zon en van de ondergaande. In het licht der eerste koesterde ik mij warm; de laatste droop uit in een zee van bloed...

- Ben ik de opgaande zon?

- Zoon van Zeus, ja!

- Bereid mij het bad van Dareios.

- Het uwe, Heer...

Door een zijdeur verdween de eunuch en Alexandros, in het badvertrek, hoorde hem de dienslaven drillen.

Hij nam toen schrijfstift en tabletten en schreef:

‘De Koning Alexandros, zoon van Filippos van Macedonië, de Heraklide, aan Dareios.

‘Die Dareios, wiens naam gij naamt, de zoon van Hystaspes, pletterde onder zijn wreede juk alle de Hellenen, die bewoonden de Hellespontische kusten en de Ionische koloniën. Hij stak de zee over en viel met een onmetelijk leger midden in Hellas, midden in Macedonië. Na hem kwam Xerxes met zijn millioenen Barbaren; toen zijn vloot vernietigd werd bij Salamis, liet hij Mardonios achter om ons land te knechten, naar hij meende voor eeuwig. Wie weet niet, dat mijn vader Filippos vermoord werd door uw moordenaren, die gij omkocht voor schatten? Gij ondernaamt steeds, o Pers, den oorlog der onrechtvaardigheid en geweldenarij

[pagina 110]
[p. 110]

en hoe groot ook uw strijdmacht was, steldet gij een prijs op het hoofd van uw vijand. Nog onlangs, optrekkende met een machtig leger, loofdet gij duizend talenten uit aan wie mij zoû dooden. Ik strijd slechts voor rechtvaardige wrake en de goden gunden mij reeds een groot deel van Azië te overweldigen. U, o Dareios, overwon ik in een geregelden slag. Zelfs volgens de wetten des krijgs, zoudt gij niets van mij kunnen hopen; toch, zoo ge als een smeekeling tot mij komt, zal ik u geven uwe Moeder, uwe Vrouw, uwe kinderen en zonder losprijs: ik weet te overwinnen en de overwonnenen te sparen. Zoo gij vreest te komen, verpand ik u mijn eer en trouw, dat gij gevaarloos ons naderen kunt. Vergeet echter niet, zoo gij mij schrijft, dat gij schrijft aan een Koning en wat meer is aan ùw Koning.’

Hij zegelde den brief en ontbood Leonnatos, en gaf hem den brief.

Enkele uren later trok Alexandros op naar Damascus; de Vrouwen volgden met den tros van het leger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken