Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iskander. De roman van Alexander den Groote (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote
Afbeelding van Iskander. De roman van Alexander den GrooteToon afbeelding van titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iskander. De roman van Alexander den Groote

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De roman van Alexander den Groote


Vorige Volgende

XXXXI

Sisygambis, met wie haar omringden, was op de terrassen getreden en daalde, omringd door een menigte eunuchen, vrouwen, hoftrawanten, slaven, door allen, die in haar hun eenige troost en toeverlaat vonden, in de Tuinen, blakende in het onverbiddelijke gloeien des zomers. Maar voor zij, in haar hevige rouwbedrijf, snikkende de vijvers bereikt had en het granaatboomenbosch, waarachter zich verborg het kleine zomerpaleis, zag zij van achter de stammen een stoet te voorschijn komen. Het was het lijk des Konings, dat op een baar naar het groote paleis werd gedragen om gebalsemd te worden. Perdikkas en de Vrienden liepen ter zijde; Ròxane, gesluierd, volgde. Door zoó hevige smart was Sisygambis getroffen, dat zij niet speurde hoe haar kleindochteren daar niet waren.

Het lijk was bedekt met een purperen kleed. Omdat zij Alexandros nòg niet zag, bedreef zij haar uiterste rouw en volgde, keerende met den stoet mede, terug in het paleis, de trappen der terrassen op, de galerijen door, de zalen in, tot het lijk, van de baar genomen, gelegd werd op het bedde in Dareios' vroeger slaapvertrek.

Waar Dareios zich slaaploos gewenteld had, lag nu het lijk van zijn Overwinnaar.

Toen duldden Perdikkas en de Vrienden, dat het purperen kleed gelicht werd.

[pagina 505]
[p. 505]

En zag Sisygambis, dood, wien zij meer dan haar eigen zonen bemind had.

Zij zag hem in den zilveren schemer der gordijnen en manshooge franje liggen op het lage bed en het was of hij sluimerde. Overwonnen door het overweldigde land, overweldigd door Azië, zag Sisygambis Alexandros niet. De trede opgeklommen, kreunende zij, en kermende en wringende eindeloos de armen, zag zij hem in dien, door hooge steenen ramen weêrkaatsten, hier gedempten zomerlichtsval, blakend uit turkooizen lucht, liggen als een jonge knaap, als een jonge held. Geknipt zijn kort, bruin lokkig haar, geschoren zijn blank gelaat, waar het incarnaat bloosde als leefde hij, open de mond, of hij ademde en de oogen, helaas, gesloten in den eeuwigen slaap. Toch, te slapen, meer scheen hij niet. Zoo zag zij hem als zij hem nu negen lange jaren geleden had zien binnen treden met snel jonge pas, de aanbiddelijke Overwinnaar, de Overweldiger met het teedere hart! in hare eigene tent, in het overweldigde kamp bij Issos. Sedert had zij hem met hartstocht als haar zoon aanbeden, hij haar lief gehad en vereerd als zijn eenige moeder. Om die gedachte lachte zij, snikkende zacht, in hare waanzinnige smart, neêr ziende op wie haar knakkende ouderdom nu was ontnomen.

Sedert was hij veranderd - wat wist zij van verwording! - een Pers geworden, een prachtiglijk, Perziesch Despoot gegroeid! Zij had er om gejuicht; zij was er om gelukkig geweest maar nu zij hem door den zaligenden dood als door een wonder herschapen zag in zijne vroegere, Macedonische knapejeugd, nu strijd was uitgestreden, dit leven was uitgeleefd, lachte zij tòch zacht, van liefde, door hare kermende snikken heen, gingen hare wringende armen, hare krimpende vingers uit naar hem, naar zijn beminde, stille, aanbiddelijke hoofd, zonder het meer dan in gedachte aan te roeren en te omhelzen en zag zij, duidelijk, in vizioen, dat zich weefde als in het neêr weêrkaatsende, verre, hooge zomerlicht, een glorie van witten glans, een halo van wit, heilig licht lichten om het liggende lichaam.

Zij staakte haar snikken en wringen in een heilige ontsteltenis.

[pagina 506]
[p. 506]

- Zoon van Zeus!! riep zij en zonk in aanbidding neêr op de trede.

Zij was de eenige, die twijfelloos had geloofd!

Toen, omdat kwamen de Egyptische balsemers, hieven zij haar op en voerden zij haar terug naar het vrouwenvertrek. En zeide zij, dat zij sterven wilde want dat hare smart te groot was.

Nu kwam haar zoon Oxathres, nu kwam Ochos, haar kleinzoon en zij poogden haar te weêrhouden, haar bezwerende. Maar zij zeide, dat zij sterven wilde omdat hare smart te groot was. En zij trad binnen in het rouwvertrek, waar Drypetis gerouwd had om Hefaistion. En Sisygambis legde zich over den steenen vloer in de gedonkerde kamer. En weerde allen af. En weigerde alle voedsel.

Nu wilde zij zoo liggen, in uiterste rouw, en sterven als de Perzen soms sterven in uiterste rouw, meer om stervenswil dan om honger. Zoo had Drypetis niet sterven gekùnd, te jeugdig. Anders was haar de dood gekomen, dien haar een oude Magiër voorspeld had. Maar wie ouder is, heeft krachtiger wil en blijft roerloos liggen over den kouden, kouden, steenen vloer en weigerend àlle voedsel. Het oudere bloed werkt meê, geeft toe aan de sterkere wil. Dagen en nachten lag Sisygambis roerloos. Zij ademde nog slechts die dagen en nachten maar verroeren deed zij zich niet. Voor hare dichte oogen wemelden in gouden glanzen de vizioenen en zag zij de Fravashi's, de bewaarengelen, de goud gewiekte geleid-engelen tot haar komen, tot haar komen, zag zij de eindeloos gouden treden, die geleiden van paradijs naar paradijs, zag zij op de azuren drempels van het allerhoogste Alexandros haar te gemoet treden en haar de stralende handen reiken, zag zij hem in hemelsche praal en glanzen omkleed, zag zij hèm: Iskander!

Rondom haar dagenlange stervenswil was in stad, Tuinen, paleis de onzegbare verwarring, de chaos. In haár alleen was de harmonie, de heilig geregelde wil te sterven en Iskander te bereiken, die daar ginds, handen reikende en haar tredend te moet, haar wachtte...

[pagina 507]
[p. 507]

En terwijl in de galerijen rondom de, door Perdikkas geslotene, kamer, waar Alexandros' gebalsemde lijk te wachten lag, de fel hevige strijd gestreden werd tusschen Perdikkas' en Meleagros' aanhangeren, zoodat het Macedonische bloed spatte op tegen de manhoofdige, gemijterde, Assyrische steenkolossen, stierf ten leste, roerloos, willende en in vervoering van liefde en smart, Sisygambis, zij, die, een gevangene, Alexandros, binnen tredend hare tent voor de eerste maal, dadelijk in eerbiedige liefde gegroet had:

- Moeder en Koningin...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken