Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

IX.

Hij deed, zooals zij verzocht had; hij kwam op haar Dinsdag en later met de bladzijden, die hij als in koorts geschreven had, kwam hij dikwijls in haar eenzaamheid op de stille middaguren en las haar voor. Een intieme sympathie weefde zich tusschen hen met dat herhaaldelijk samenzijn. En zij gaf zich over aan een ongewone levensbekoring, die haar week overmeesterde, zonderdat zij er iets vermocht tegen. Het was ook zoo nieuw, die eerbiedige hulde, dat teedere doen als muze, die inblies onbewust, en het was zóo in over-

[pagina 200]
[p. 200]

eenstemming misschien met illuzies van vroeger, meisjes-idealen van jaren her, zóo in verrassende overeenstemming, dat zij niet anders kòn, dan een beetje ontwaken, dan een beetje haar doode ziel laten leven. Maar zij wantrouwde het alles, uit een parti-pris tegen het leven: zij wilde, dat het leven voor haar gedaan was; zij had nu eenmaal aangenomen, dat het voor haar was gedaan; dat hare ziel dood was; en het krenkte bijna een heel geheime ijdelheid in haar, dat het niet zóo zijn zoû, als het iemand zoû doen, die niet dulden kan ongelijk te hebben en een dwaling te bekennen. Maar het was soms sterker dan hare hardheid tegenover zich, en zij liet zich gaan, zij liet zich meêsleepen als eene Ofelia, door eene onweêrstaanbare meêsleeping van week water tusschen boorden van lelies en zacht wuivende halmen. Het was zoo allerliefst hem te hooren zeggen, dat zij hem bezielde en dat zij schiep ‘Nirwana’ in hem, en dat ‘Nirwana’ geboren werd uit hunne sympathie en was als het kind van hunne liefde: het was zoo nieuw; zoo iets was nog nooit tot haar gezegd, en het klonk zoo als waarheid uit zijn mond te midden van de complimenten van anderen in haar salon van interessante vrouw. En zij kon het niet

[pagina 201]
[p. 201]

helpen, dat de luchten in hare ziel blauw werden van nieuwen zomer, zij kon het heusch niet helpen. O, zij wist het, het wás geen liefde: het was omdat het was zoo nieuw en teêr, en bekoorlijk intiem en misschien, als hij ‘Mathilde’ niet geschreven had....

Hij, hij voelde maar een enkelen keer dat beetje ijdelheid in haar: behoefte aan talent om zich heen: vaag schoot die intuïtie bij hem op, en hij beschouwde ze als demon, die heiligschennis pleegde en joeg ze weg.

Hij las ‘Nirwana’ voor, verrukt omdat zij luisterde. Sedert hun gesprek had hij nagedacht over zijne beide motieven, die zouden samenklinken in eén motief van platonisme.... Zijn eerste idee was geweest, dat zijn boek worden zoû; één grooten jubel van zielen, die samen zouden wegdrijven in den heiligen glans.... Maar na hun gesprek had hij gevoeld hoeveel weemoed en weifel er altijd nog meêklinkt met aardschen jubel en hij zag zijn boek geheel anders. Hij zag bij de kleine zielen van zijn ziel in hun grootste geluk den twijfel al schaduwen, en duisteren òp de melancholie. Hij hoorde het slotakkoord van zijn boek heel anders dan eerst. Zij dreven wel in den heiligen glans, maar de glans was illuzie geweest,

[pagina 202]
[p. 202]

en toen zij ontwaakten, de kleine zielen, bleven achter: het leven, de wereld, de zonlooze dagen....

En omdat hij, naïf, in zijn eigen geluk voor zich en Hélène niet gelooven kòn aan een glanslooze toekomst, voelde hij zich volmaakter dan de kleine zielen, die hij schiep, en had medelijden met ze. Anders dan hij gehad had met Tasso en met Mathilde: hij had zich toen mensch gevoeld als zij, en zijn medelijden was tot hen gegaan van zijne menschelijkheid tot de hunne, als zaten zij over hem, en blikte hij hun in de oogen. En nu zag hij op de twee van ‘Nirwana’ neêr, uit een hoogte, die zij niet bereiken mochten.

Want de Waarheid was onwaarschijnlijk soms, en zoû hij het zuivere geluk beschrijven, dat hij voelde als hij was bij Hélène en las aan haar voor, dan, wist hij, zoû hij schrijven een boek, onartistiek, onwaar, niet gevende de middelmaat der dingen van het leven....

Was dan de middelmaat alleen het ware, het artistieke ware?

Waarheid was toch ook zijn geluk bij Hélène?

Of was geluk altijd illuzie, geén waarheid?

[pagina 203]
[p. 203]

En zou de illuzie zich vereffenen, trots alles, tot middelmaat....?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken