Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VI.

Nu scheen zij niet verder meer aan te manen, maar stil aan het werk te gaan. En hij ook, hij gehoorzaamde: hij werkte....

Trots alles, was het eerst het Eerste Geluk: het geluk van het verbeelden, van het etherische uitdenken en scheppen der levende schijnsels. In het uitdenken en verbeelden zag hij het schijnsel levend worden, levender met iederen dag en hij behoefde nog niet te schrijven, want eerst moest hij het schijnsel nog doen bewegen vóor zich, in zijn atmosfeer van het Tweede Geluk....

Op zijne hooge kamer in het Quartiere Ludovisi werkte hij als in geheim, zonder er iets van te schrijven naar Holland.

Rome lag aan zijne voeten, Rome dreef aan zijne voeten als eene stille zee van golvende koepels en daken in een kling van heuvelen, wegwazende in het violet der Campagna, heel ver.

En iederen dag, als hij werkte, waren het

[pagina 298]
[p. 298]

daarginds, aan den einder, de gouden Apocalypsen van zonsondergang, de glorie's van het iederen-daagsche zonnesterven, en het was, iederen dag, als stond hij op zijn hoogen top en zag hij het Vizioen: bloedroode flikkering en lichtuitstraling; optochten, rood-blauw, als dunne silhouetten geknipt fijn in de wolken; violette menigte en violette paarden, die steigerden uit den nacht; violette legers met een woud van dunne lansen en dáar, blakende in brand, Sint Pieter als een reuzenmonstrans, omhoog geheven naar den hemel toe....

Daar vocht de dag met den nacht in een oorlog van bloedrood en vlammengoud, als het Verleden, dat vocht met de Toekomst, opdoemende in duisternissen en pas veel later zich openbarende en opklarende als nieuwe Dag....

En in den nacht, die altijd overwon, sidderden de koepels als tronen, die wankelden; kraakte de einder als met paleizen, die scheurden; verongelukten de legers met de paarden en lansen in opgolvende zeeën van zwart, als neêrgetrokken door millioenen krampvingers, neêrgezogen door gretige monden, ingeslokt door een reuzenhonger....

En al bleef hij hoog stralen tot het laatste toe, eindelijk, eindelijk ook beefde Sint Pieter,

[pagina 299]
[p. 299]

kraakte de vlammende monstrans, en verzwolg hem het hongerige duister, of de machtige Godsdienst zelve verzwolgen werd in den muil van het Niets....

Hij, hij werkte. Terwijl hij zat aan zijn venster en uitkeek, werkte hij, en de kunst met hem samen....

En uit de krioelende menigte, daarginds in het Vizioen, zag hij opklaren éen,

In wien hij zichzelven herkende en die toch hem niet was, maar die hij zijn zoû, zoo hij dòen kon....

Het was als een zoon, dien hij zag, zooals hij eens in Mathilde gezien had een dochter.

Hij zag hem gaan, zijn zoon, door de menigte heen en naar hem toe, met open oogen en wijde handen. Hij zag van waar hij kwam, uit zijne jeugd, heel ver....

De Apocalypsen verbleekten, maar de nacht was niet donker: Rome dreef als eene stille, goudgespikkelde zee in haar lichtend waas, of zilverige floersen vielen uit de lucht, het eene op het andere, waardoor de lichtjes van de menschen starrelden....

 

In Aylva's kamer was het heel stil: avondstilte van werken bij lamplicht, in een kleine

[pagina 300]
[p. 300]

nauwe huiselijkheid van fotografieën, oude kerkbrokaten en gipsafgietsels tegen den muur.

En hij zag niet meer Rome. Hij zag niet zijn kamer. Hij zag alleen dien Eéne, retrospectief in zijne jeugd....

Toen ging zijn pen hem schrijven, in de avondstilte, na het Vizioen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken