Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 306]
[p. 306]

VIII.

In twee, drie dagen had Aylva dit gedaan, zijne twee jongens gegeven, met luchte aquarelkleur gewasschen en uitgewischt gehouden in de teederheid van knapenleeftijd, de onbewuste dubbelzinnigheid van knapenvriendschap, die strijdt tegen zichzelve - drang van viriliteit, nog sekse-schuw, en daarom zoekende in eigen sekse een teeder wit - en Arnold gaf hij in zijn strijd tegen dien eigen drang zoo tragisch, of hij dadelijk wilde geven geheel en al den held van zijn boek. Dat zwol tot leven aan, in omtrek voller, intenser van kleur, in de straffe lucht van Indië, het straffe groen der boomen, straffe wit der huizen... Het was zoo lief zoo te beginnen; hij beminde bijna zijne kunst, misschien omdat zij gaf iets van zijn eigen kinderjaren, zoo ver nu al geleden, als zag hij door de lange laan van zijn leven een heel klein rond verschietje, een lichtend cirkeltje, waarop miniatuurfiguurtjes bewogen....

Het was eene liefde, dien Eene, dien hij had zien aankomen met open oogen en wijde handen uit de Apocalypsen aan den einder, te

[pagina 307]
[p. 307]

voelen worden tot man van af den grooten, sterken, teêrhartigen jongen, die te hard zijn vriendje had getikt, bij een baarspel.

Hij zag hem duidelijk voor zich; duidelijk worden, zooals een vader groeien ziet een zoon, in wien hij telkens iets herkent van zichzelven.

Hij zag hem voor zich in den ruwen bouw van zijn stevig jongenslichaam, dat bijna al man was; hij zag den ronden kop; het korte, stugge, zwarte haar; de sombere mijmervolle oogen, de uitstekende jukbeenderen, grooten neus, vollen zwaren mond van zinnelijkheid, waarboven al dons van snor.

Hij zag hem met zijn jongensziel: echt sterk jongen, maar schuw voor de vrouwen, de meisjes, en ziekelijk verlangende zich te geven, heel zichzelven in liefde, die nu al te groot was voor zijne jongensziel: verlangen, dat hem zoû worden begin van zijne levenstragedie.

Dat was het contrast wat zijne menschelijkheid maakte: de echte jongen, echt jongen in spelen en ruwheid, en te veel al ziel in een onbedwingbaar verlangen, dat naar heel ver en heel veel smachtte.

En zoo, fijn als pointilleerde hij, stippelde Aylva Arnolds liefde voor Kareltje, zacht-aan morbide, en toch zuiver in strijd, om te heb-

[pagina 308]
[p. 308]

ben het weêrspel, en niet alleen de éene onreine kleur, die er was in de schets van de andere jongens: hun achtergrond.

Hij maakte Kareltje het speelsche ventje, als een klein katje, oppervlakkig, vol kleine egoïsmetjes, nieuwsgierigheidjes, dunne emotietjes als van een jongens-poppenzieltje.... Dat zoû later worden een koude, nette, kleine gommeux, en daarna een zich pozeeren als net mensch: een net mannetje van de wereld, vol geheimen ondeugd. De charme voor Arnold was juist dat poppezieltje; iets vrouwelijks, dat geen meisje was, en dat sprak tot zijn jongensmijmerziel, als iets, dat hij kon in bezit nemen en beschermen en heel veel liefhebben.

Want in het sterke jongenslichaam liet Aylva openbloeien, als een te snelle bloem, eene groote, wijde ziel, of zij nu al ontvangen wilde het leed van de wereld. Toen Arnold veel verdriet had om Kareltje, en zijn liefde voor Kareltje voelde verwelken, omdat Kareltje toch knoeide met andere jongens in donkere hoekjes, en niets begreep van Arnolds strijd,

Toen voelde Arnold zonneglanzen, zijne Tweede Liefde!

O, die was heerlijk, groot, te groot nog voor zijne pas openbloeiende ziel!

[pagina 309]
[p. 309]

Die was in stilte en geheim, voor een onmetelijk Ideaal, dat Jezus was!

Zijne jonge ziel bloeide wel snel en op haar tweeden dag aanbad zij al het Hoogste!

Het was heel innig, en zijn geheim. Uiterlijk de jongen, die veel deed aan sport in den virilen aandrang van zijn nog maagdelijk bloedvol lichaam, en innerlijk de liefde-verlangende ziel, die Jezus aanbad!

En hij aanbad hem niet als zoon van God, maar heel als mensch, goddelijk goed, goddelijk zacht, gaande tot allen, die eenvoudig waren en arm, tot bedelaars en kinderen.

In het al te vroege glanzen van dit Ideaal voor Arnold uit, deed Aylva hem, nog onbewust, den weg gaan, dien hij gaan moest - het kind van zijn gedachte, zoon uit zijn Vizioen -; den weg, die fatidiek gebaand was door Wie, door Wat, hij wist het niet; den weg, dien als een lint de kunst borduurde; arabesk gecizeleerd.

Toen stuwde zijne pen hem verder voort, voort langs den arabesk, langs de meanders, terwijl de gloeiende Openbaringen opvlamden en verbleekten, iederen dag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken